Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abstracts

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abstracts

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heeft de filosofie iets zinnigs te zeggen over de identiteit van een persoon?

Kars Veling
René van Woudenberg behandelt in zijn Het mysterie van de identiteit (2000) de vraag wat het betekent dat een persoon een identiteit heeft. Dàt een mens door de tijd heen een identiteit heeft, ziet Van Woudenberg als een evidentie van het ‘geleefde leven’. Maar waarin die identiteit is gelegen, is niet zo eenvoudig te zeggen. Niet in het geheugen of in het lichaam. De identiteit van een persoon kan volgens Van Woudenberg niets anders zijn dan een ‘geheel eigensoortig ding’. In dit artikel wordt betoogd dat deze bewering geen relevantie heeft voor de bezinning op de identiteit van echte mensen van vlees en bloed. De identiteit van een persoon kan meer adequaat worden omschreven als het geheel van kenmerken waardoor iemand zich onderscheidt van anderen. Deze omschrijving roept vragen op, maar die zijn inhoudelijk de moeite waard. Over de gevolgen van drastische veranderingen in iemands leven bij voorbeeld. Of over vrijheid en verantwoordelijkheid van het ‘ik’ in verschillend omstandigheden. Via de filosofische methode van de ‘systematische reflectie’ kan de bezinning op deze vragen inzicht opleveren. Door de theoretische constructie van de identiteit als ‘eigensoortig ding’ snijdt Van Woudenberg deze vragen af

Van stof tot geest Waarom de neurowetenschap de geest (nog) niet kan verklaren

Liesbeth Huisman
De relatie tussen lichaam en geest is een onopgeloste puzzel die tot de verbeelding spreekt. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre mentale theorieën gereduceerd kunnen worden tot neurologische theorieën. Het idee dat de geest volledig reduceerbaar is tot het brein past goed binnen het algemeen-wetenschappelijke denkkader en wordt versterkt door toenemende kennis over de werking van het brein. Ik schets een theoretisch kader waaraan reducties moeten voldoen. Vervolgens wordt dit gebruikt om psychologische theorieën te reduceren tot neurologische theorieën. Het blijkt dat een dergelijke reductie voor functionele aspecten van psychologische theorieën realiseerbaar is. De fenomenale aspecten van de geest lijken echter niet gereduceerd te kunnen worden

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2008

Radix | 72 Pagina's

Abstracts

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2008

Radix | 72 Pagina's