Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DOET WEG DE VREEMDE GODEN (Gen. 35:2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DOET WEG DE VREEMDE GODEN (Gen. 35:2)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebt u ook dat vreemde gevoelen dat deze woorden evengoed tot u persoonlijk konden gesproken zijn? Sjouwen ook wij niet een hoop ballast met ons mee, die we best zo vlug mogelijk zouden afleggen?

"Reinigt u en verandert uw klederen", voegt Jakob eraan toe, zijn gezin en ons vermanend het oude zuurdeeg uit ons leven weg te doen.

Door deze woorden worden we opgeroepen tot reformatie! Worden we opgeroepen tot herstel en vernieuwing van hart en huis! En niemand onder ons kan zeggen dat hij het niet nodig heeft. We koesteren allemaal wel een of ander afgodje; onreinheid kan als een nevel het geestelijk zicht belemmeren; onze klederen zijn dringend aan vernieuwing toe.

De dienst des Heeren verkommerde.

Ga ik te ver wanneer ik het gezin van Jakob vergelijk met het kleine kringetje van óns gezin en met de grotere kring van ónze kerk? Of zijn wij er beter aan toe en is reformatie alleen voor die anderen, u weet wel die anderen die niet tot onze club behoren?

Ik zie dat het geestelijk klimaat bij Jakob niet zo optimaal is: een ontwricht gezin, een verzwakking van het ware godsdienstige leven met als trieste gevolg een inzinking van het zedelijk leven. Men werd aangezogen door de drekgoden van de heidense omgeving en de zuivere dienst des Heeren verkommerde. De gevolgen waren dan ook onontkoombaar en de schade niet te overzien: Jakobs dochter Dina werd misbruikt door een heidense wildeman. Simeon en Levi zijn daarop beestachtig tekeer gegaan tegen de mannen van Sichem. Ze hebben allen in een woeste bui uitgemoord.

Het komt me voor dat Jakob nog weinig zeggenschap had over zijn gezin. Ieder deed wat goed was in eigen ogen. Het moet voor Jakob een beangstigende toestand geweest zijn, hij die van de Heere God zo'n rijke belofte van zegen mocht ontvangen. En nu ziet hij voor zijn ogen dat de godvrezendheid in zijn gezin compleet de mist ingaat!

Dat is de trieste balans van een leven waarin Gods Woord niet meer de absolute norm is voor geloof en leven.

Gods wonderbare trouw

Geestelijke en zedelijke miserie komt nooit alleen. Het begint gewoonlijk met kleine toegevingen, en zonder datje 't merkt wordt de Bijbel nog nauwelijks gelezen en wordt in het gezin weinig of niet meer gebeden. Waar of niet?

Allerlei ellende is daarvan het gevolg. Het is zoals met een dijkbreuk: het begint met een kleine lek en eindigt met een dreigend gat dat niet meer te dichten is… tenzij de Heere in Zijn lankmoedigheid en ontferming genadig naar ons omziet! Tenzij Gods oproep tot herstel toch nog mag klinken en mag worden gehoord zoals Hij gesproken heeft tot Jakob: "Maak u op, trek op naar Bethel en woon aldaar; en maak daar een altaar voor dien God. Die u verscheen".

Wat een genadige trouw spreekt hier uit deze woorden!

God laat u niet los, net zo min als Hij Jakob heeft losgelaten. Hij had het nochtans met recht en reden kunnen doen, want door eigen schuld had Jakob zich in de miserie gewerkt. Maar hier mogen we iets zien van het wonder Gods, dat Jakobs ontrouw Gods trouw nooit teniet doet! God laat ons niet zomaar verder ploeteren. Hij ziet niet werkloos toe hoe wij ons van Hem afwenden om onze eigen godsdienstige wegen te bewandelen.

Hij gedenkt aan Zijn verbond. Vergeten we dit niet!

De Heere laat zich niet onbetuigd. Hij zal blijven spreken. Hij zal blijven roepen en terugroepen op de gebaande wegen. Hij zal zich blijven bemoeien met elk van ons. Hij laat ons niet meer los. Het goede werk dat Hij is begonnen, zal Hij ten einde toe voortzetten!

Zo heel anders dan de mens

Zie maar eens in het geval van Jakob. Hoewel hij handig en slim eigen wegen blijft gaan en steeds maar nieuwe plannetjes uitbroedt om zichzelf veilig te stellen, is de Heere op een verrassende wijze met hem begaan en zal Hij Jakob met een Goddelijke bewogenheid duidelijk maken wat er aan hem schort.

Laten we even terugzien naar de tijd dat Jakob op de vlucht was voor zijn broeder Ezau. Ver van huis, onder de open hemel, had hij zich te slapen gelegd, toen de Heere hem aansprak en op een wonderbare wijze in zijn leven ingreep.

De Heere gunt Jakob een blik in de open hemel. Hij vertroost Jakob met zegenrijke beloften!

Wat zouden wij het toch anders aangepakt hebben! Wij zouden Jakob eerst een draai om zijn oren gegeven hebben! 't Was toch eigen schuld dat hij daar nu zat, angstig en opgejaagd, ver van huis en hof. En wat zien we? De Heere gaat hem vertroosten! "En zie. Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal waar gij heentrekken zult, en Ik zal u wederbrengen in dit land; want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben hetgeen Ik tot u gesproken heb". (Gen.28:15)

Ontroerend is het. En je vraagt je af hoe het mogelijk is dat de Heere God zulke vertrooostende woorden kan spreken tot een man, die steeds weer op een sluwe wijze heeft geprobeerd om zijn eigen plannetjes te volvoeren.

Geen enkel verwijt wordt hier gehoord. Enkel beloften van zegen! Hoe is het mogelijk? Hoe heel anders zijn Gods gedachten dan de onze?! Hoe heel anders is de Heere God! En gelukkig maar. Want indien Gods zegen afhankelijk zou worden gesteld van óns gedrag, wat zouden wij er dan arm en ellendig aan toe zijn. Maar de Heere onze God zegent op grond van Zijn onwankelbare trouw. Hij zegent OM NIET! Het is vrije genade, onverdiend!

Ja, zo openbaart de Heere zich aan Jakob.

Ik geloof dat de Heere God in Zijn zegenende goedheid maar één bedoeling had, nl. Jakob tot inkeer te brengen.

Hier mogen we iets proeven van Gods karakter, van Zijn onzegbare liefde en goedheid, van Zijn goedertierenheid en lankmoedigheid. Hier worden ook wij ten diepste aangesproken om in nieuwheid des levens te wandelen. "Of veracht gij de rijkdom Zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?" (Rom. 2:4)

Koel en arglistig is ons hart

Wij lezen dat Jakob na die heerlijke woorden toch nog weer eigen voorwaarden gaat stellen. O zeer zeker, hij zal de Heere God wel dienen, maar dan moet de Heere wel eerst tegemoetkomen aan bepaalde voorwaarden. Hij zal God wel dienen, maar eerst nadat God hem heeft beschermd en behoed en gezegend op al zijn wegen!

"Wanneer God met mij geweest zal zijn en mij behoed zal hebben op deze weg, die ik reis, en mij gegeven zal hebben brood om te eten en klederen om aan te trekken…." (Gen. 28:20)

Welnu, God heeft aan al deze voorwaarden voldaan. Nooit heeft het Jakob aan iets ontbroken. Hij is later bij zijn vader teruggekeerd als een rijke herdersvorst met een groot gezin en veel vee!

Maar de opgerichte steen werd geen huis Gods en van het geven van tienden kwam ook niets in huis. Al zijn mooie beloften werden niet nagekomen. Het ontbrak Jakob ten diepste aan geloofsgehoorzaamheid. Was dit niet de zwakke plek in het leven van Jakob? Was dit niet de bron waaruit zoveel ellende is voortgekomen? Zijn wij niet van hetzelfde deeg gebakken? Hebben ook wij niet genade op genade ontvangen? Hebben ook wij niet onze 'Bethel-tijden' gekend? Tel maar eens al uw zegeningen. Zie maar eens terug naar de tijd van uw 'eerste liefde'. Denk maar eens terug aan dat wonderbare herstel van die zware ziekte of aan de vreugde van uw eerste kind, aan de vele mogelijkheden en de middelen die de Heere u geschonken heeft om uw zaak op te zetten… Heb je de Heere dan ook geen bepaalde voorwaarden gesteld en toezeggingen gedaan?

Heeft de Heere God dan niet alle reden om ook tot ons te zeggen: "Maak u op, trek op naar Bethel en maak daar een altaar voor de Heere God?"

Wij die weieens kunnen zuchten en klagen over het lage peil van ons geestelijk leven, over 'trage handen en slappe knieën', zouden we ook hierin niet de oorzaak moeten zoeken nl. dat we net als Jakob zo moeilijk los komen van onszelf, de Heere willen dienen, mits eerst wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden…

Maar hoe ook. God laat ook óns niet los. Hij roept ons terug naar de oude paden: "Bekeert u tot Mij!"

Radikale omkeer

Het is dezelfde God, Die eens tot Jakob sprak en die nu, u en mij, oproept tot nieuwe gehoorzaamheid en tot reformatie!

Jakob heeft in Gen. 35, na al de ellende die hij heeft gekend, Gods roepstem begrepen. Hij tracht zich nu niet meer te verontschuldigen, neen! Op een krachtige wijze laat hij horen: "Doet weg de vreemde goden, reinigt u en verandert uw klederen". Dat betekent dat er radikaal moet worden gebroken met alle wereldgelijkvormigheid! Jakob heeft er indertijd ook aan toegegeven, omwille van de 'lieve vrede'. Denk maar aan de 'terafim' of de huisgoden die Rachel had meegenomen uit het ouderlijk huis en die ze van Jakob mocht behouden!

Dit vergemakkelijkte natuurlijk de relatie met de inwoners van Kanaan. Zij hadden immers ook hun afgoden!

Maar wat zien we? Het wordt van kwaad tot erger. Dina wordt het slachtoffer van dit zorgeloze verkeer met de heidense omgeving. Voor de eerste keer in zijn leven zien we Jakob als een gebroken man, die de stem des Heeren heeft verstaan. Hij gaat de schuld niet in de schoenen schuiven van zijn kinderen. Hij gaat ze ook geen verwijten naar het hoofd slingeren. Hij probeert niet om zichzelf schoon te praten, neen. Ootmoedig gebiedt hij: "Doet weg de vreemde goden!" Dat is het allereerste wat moet gebeuren. Dit kwaad moet volledig en radikaal worden uitgebannen. Daarna moeten ze zich reinigen en nieuwe klederen aantrekken. Ze moeten konsekwent breken met het verleden.

Verzorgt het vlees niet

De woorden van Jakob zullen ook voor ons tot een 'persoonlijke' boodschap moeten worden. O neen, wij zullen wel geen terafim hebben, geen amuletten of mascotten….

Maar kunnen de vele vormen van wereldgelijkvormigheid niet onze 'vreemde goden' zijn? De 'begeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens' zijn vreemde goden die het ons beduidend lastig kunnen maken. (1 Joh. 2:16). Ze dringen ons hart en huis binnen. We hebben er allen verschrikkelijk veel moeite mee. Want -zo schreef Calvijn- onze begeerten zijn als ongetemde beesten die, zodra de wereld zich aanbiedt, daarheen worden gehitst. Als we eerlijk zijn, moeten we dit ook toegeven. In ons hart schuilen verlangens en begeerten, die we o zo graag willen strelen maar waarvan we goed weten dat ze ingaan tegen de Heere God. Paulus waarschuwt: "Verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden" (Rom. 13:14). Want de gevolgen daarvan zijn rampzalig. We hebben er iets van mogen zien in het gezin van Jakob.

Maar ook in ons leven moeten we erkennen dat de gevolgen zeer schadelijk zijn: geestelijke verslapping, verzuim van de bijeenkomsten, de verborgen omgang met God wordt zeldzamer.

Zo glijden we ongemerkt af naar een leven dat steeds meer gelijkenis gaat vertonen met het schema van de wereld, waar zo weinig wordt gezien van de heerlijkheid des Heeren.

Laat ons optrekken

Maar hoe getrouw is onze God. Hij laat het er niet bij. Hij laat Zijn stem krachtig horen: Maak u op en ga naar Bethel!

Worden we dan niet gedrongen om te roepen tot de Heere: "O Zuiderwind, doorwaai mijn hof! Geef iets van die gloed die Jakob doorzinderde, toen U sprak: Doet de vreemde goden weg!".

Wat een geestelijke kracht moet er van die woorden zijn uitgegaan! Het is een oproep, zeer konkreet, tot reformatie!

Jakob heeft met heel zijn hart geluisterd en gehoorzaamd. Want zijn hele gezin roept hij op: "En laat ons ons opmaken en optrekken naar Bethel; en ik zal daar een altaar maken voor dien God, Die mij antwoordt ten dage der benauwdheid, en met mij geweest is op de weg die ik gewandeld heb".

Jakob gaat op pad om te getuigen van zijn God, de Sterke God, Die hem steeds heeft geantwoord ten dage der benauwdheid. Hij heeft lang genoeg gezwegen. Nu moet iedereen het horen dat de Heere God een hekel heeft aan elke vorm van huichelarij en wereldgelijkvormigheid; dat Hij een God is die antwoordt ten dage der benauwdheid!

O mijn vrienden, zo mogen wij toch ook de God van Jakob kennen! Meer nog, wij mogen Hem kennen in Jezus Christus. Hij heeft ons ten dage der benauwdheid bevrijd van het allerhoogste kwaad nl. van de eeuwige verdoemenis! Hij heeft ons uit de macht van zonde en duivel verlost!

Daarvan mogen en moeten wij spreken; mogen wij getuigen van de grote daden Gods in Jezus Christus, die ons genade op genade schenkt en ons antwoordt ten dage der benauwdheid.

Horend naar Gods Woord zullen onze trage handen vlijtig worden en onze slappe knieën opgericht!

Reformatie begint bij God en Zijn Woord! Zijn Woord van oordeel en genade, Zijn Woord dat de zonde aanwijst en oproept tot geloof in Jezus Christus.

Laten ook wij, zoals Jakob, gehoorzaam antwoorden op Gods roepstem, zodat we gedrongen worden tot heilige aktiviteit.

Mogen we in Gods kracht heilig aktief worden voor de Heere.

Laat ons optrekken naar Bethel en de Heere een altaar bouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DOET WEG DE VREEMDE GODEN (Gen. 35:2)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's