Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meimaand en schepping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meimaand en schepping

De dag gaat open als een gouden roos (Gorter)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dag gaat open als een gouden roos (Gorter)

In de vroege morgen van een mooie meidag kan alles zo schoon zijn, zo volmaakt, clat het schijnt alsof cle wereld pas is geschapen. Het rumoer van de gemotoriseerde mens is nog niet begonnen; er is nog geen gejakker van cle steedsmaar-drukker werkende mens; cle heldere lucht is nog niet besmet met cle lange rafels van de ondieren, clie door het luchtruim gieren en de mens angstig in elkaar doen krimpen. Slechts cle vogels laten zich horen, en hoe! Zonder wanklank zingt elk op zijn wijs, naardat hij is gebekt. Dan zou men om een lief ding wensen, dat het zo bleef, maar het weten van de onvrede, clie er is onder de mensen, verdonkert het schone en reine en rustige van zo'n schoon begin van de nieuwe dag.

De meimaand is kort; het prille schoon is zo gauw verwelkt. Er is gestadig een wisseling der seizoenen. En clie wisseling is zo wijs: het zou niet steeds mei kunnen zijn. De Schepper en Onderhouder heeft vaste wetten gegeven voor het leven op aarde.

Camphuysen (1586—1627) heeft dit in zijn „Meise morgenstond" aldus uitgedrukt:

Wat is de Meester wijs en goed, Die alles heeft gebouwd En nog in wezen blijven doet, Wat 's mensen oog aanschouwt; Die 's werelds wijde ommering Nooit uitgewaakt bewaakt. En door gepaste wisseling Het zoet nog zoeter maakt.

Het lijden van de aarde, door het wintergetij, is voorbij en de natuur is verjongd. In bloem en blad pronkt alles ter ere van de grote Schepper. En cle mens? Het begint bij velen al bij het opstaan: dit is niet naar wens en clat deugt niet; om een kleinigheid is men uit zijn humeur: Ziet zon mens de schoonheid niet in de natuur en brengt clie hem niet tot andere gedachten? Camphuysen heeft het zó waargenomen:

Elk diertje heeft zijn volle wens, En kwelbegeert' ligt stil, Behalve in de dwaze mens, Door zijn verkeerde wil. De mens, van ware deugden leeg En vol van zotte lust, Hemzelf en andren in de weeg, Vermoordt zijn eigen rust.

Het zestigregelig gedicht eindigt met het bekende

Ach, waren alle mensen wijs, En wilden daarbij wel, De aard' waar' hun een paradijs; nu is ze meest een hel.

Een paradijs zal het nooit worden, want cle mens heeft de wijsheid verloren en zijn wil is verkeerd. De schoonheid van cle schepping, clie in cle meimaand zozeer tot uitdrukking komt, heeft de dichter Revius geïnspireerd tot het volgende sonnet:

Schepping

God heeft cle wereld door onzichtbare klavieren Betrokken als een luit met al zijn toebehoor'. De hemel is cle bocht vol reien door en door. Het rooske, zon en maan die om ons henen zwieren.

De wereld is door God toegerust als een luit, een snaarinstrument, dat getokkeld moet worden. Het lichaam van cle luit heeft de vorm van een halve peer; de hals is meestal geknikt (in het gedicht: de bocht) en het rooske is een rozet aan een riem, clie over cle schouder geslagen kan worden.

Twee grove bassen clie staag bulderen en tieren Zijn d' aard' en d' oceaan; cle kwinte 1 ) clie het oor Verheuget, is cle lucht; de reste die het koor Volmaket, is 't geboomte en allerhande dieren.

Deez' luite sloeg de Heer met zijn geleerde vingers, De engels stemden in als treffelijke zingers, De bergen hoorden toe, de vloeden stonden stil.

Evenals Camphuysen wijst ook Revius op het grote contrast tussen al het geschapene en de mens, die al deze dingen niet opmerkt, behalve zij, die het geopenbaard worden en dan met waarheid kunnen zeggen: Ik geloof in God, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.

Hoor maar:

De mens alleen en hoort noch zangeren, noch snaren, Behalve, die 't de Heer belieft te openbaren Naar zijn bescheiden raad en Goddelijke wil.

INDEX.


i) kwintsnaar, vergelijk het kwintregister bij een orgel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1957

Daniel | 8 Pagina's

Meimaand en schepping

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1957

Daniel | 8 Pagina's