Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Praedestinatie. III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Praedestinatie. III

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eer wij onze bespreking van de souvereiniteit der voorverordineering besluiten, diene nog met een enkel woord gewezen op het geschil dat binnen den kring der rechtzinnigen ontstond, onder
supra- en infra-lapsaristen.
Het geschil tusschen beide hier genoemde, ook wel met de namen Boven- en Benedenvaldrijvers aangeduide richtingen, loopt over de orde in het besluit Gods aangaande den eeuwigen staat des menschen. De Supralapsariër stelt, dat God in het besluit van verkiezing en verwerping den mensch niet aanmerkte als reeds geschapen en gevallen, doch dat in het besluit der praedestinatie de mensch voorkwam als nog te scheppen en nog te vallen.
Daarentegen beschouwt de Infra-lapsariër den mensch in de prsedestinatie voorkomend als reeds geschapen en gevallen. Niet zoo, dat God eerst verkoren en verworpen heeft nadat de mensch geschapen en gevallen is; neen, ook de Infra-lapsariër leert de verkiezing en verwerping van eeuwigheid; 'doch zoo, dat God vorkoor uit het gevallen menschdom, zoo Hij het zag krachtens zijn eeuwige voorwetenschap.
Tot de Supra-lapsariërs op de Nationale Synode te Dordrecht behoorden o.a. Bogerman, Hommius, Gomarus, Maccovius, Voetius en later o.m. Comrie, Holtius, Brahé; tot de Infralapsariërs Walaeus-Polyander, Zanchius-Heidegger, Maresius, Brakel en anderen.
In den strijd tegen Pelagius heeft Augustinus reeds de lijn van het Supra-Iapsarisme getrokken. Pelagius toch wilde dat het besluit Gods zoo te stellen ware, dat God de Heere:
1. besloten had den mensch te scheppen;
2. besloot op grond van den voorgeziencn, maar niet besloten val, Christus te zenden om voor alle menschen te voldoen;
3. besloot te verderven en te behouden op grond van voorgezien ongeloof eenerzijds en op grond van voorgezien geloof en goede werken anderzijds.
Augustinus kwam hiertegen op. Gods besluit is bij hem de oorzaak aller dingen, goed en kwaad. Wat tegen Gods wil geschiedt, geschiedt nog niet buiten Zijn wil. God laat de zonde niet alleen voorwetende, maar willende toe. In het door Augustinus gekozen standpunt ligt opgesloten, dat de verwerping een daad is niet van Gods rechtvaardigheid, maar van Gods souvereiniteld en dat is juist hetgeen de Supralapsariërs leeren.
Toch heeft Augustinus meestentijds het standpunt der Infra gekozen De verwerping stelt hij dan als een daad van Gods rechtvaardigheid en de prsedestinatie geschiedt in orde van het besluit na den val. Alleen maar is op te merken dat in den feilen strijd met Pelagius reeds door Augustinus de Supra-lapsaristische gedachte naar voren werd gebracht.
Latere volgelingen van Augustinus, de Tho- .misten, stelden een dubbele predestinatie, n.l. een negatieve, die uit Gods souvereiniteit was, aan den val vooraf ging' en ad gloriam was en een positieve, ad gratiam, waarin de verworpen mensch om zijn zonden wordt besloten onder het oordeel der verdoemenis.
De grond dezer opvatting is Supra-lapsarisch, doch met een negatieve opvatting als sommige menschen niet te verkiezen en daarna te bestemmen tot de eeuwige straf. De Hervormers volgden deze lijn iin hoofdzaak, doch Calvijn kende aan de onderscheiding in negatieve er positieve prsedestinatie geen waarde toe en wij zijn het met Calvijn eens.
De Hervormers Luther, Calvijn, Zwingii, Beza waren allen Supra-lapsaristen. Zij leerden dat de verkiezing en verwerping uit de souvereiniteit Gods geschiedde en aan het besluit van den val voorafging. Toch moeten wij hierbij nadrukkelijk opmerken, dat in de toepassing dezer leer met name ook Calvijn den verworpene er op wijst, dat hij de oorzaak van zijn straf niet in Gods beslulit, maar in zijn zondé hebbe te zoeken. De straf toch is de rechtvaardige vergelding Gods van des menschen daden. Ieder zal wegdragen hetgeen hij gedaan heeft. De straf is een daad van Gods rechtvaardigheid, veroorzaakt door de zonde, waarvoor geen voorwendsel is. De oorzaak van de eeuwige straf, die de mensch zich onderwierp, ligt in zijn eigen zonden, ail worden deze dan ook bedreven naar de souvereime bepaling van Gods besluit. Alzoo wordt de verantwoordelijkheid des menschen voor zijn daden te rechte gehandhaafd. Dit standpunt is steeds door alle Gereformeerden ingenomen, die op Supra-lapsarlisch standpunt zich stelden en bewijst dat zij voor eenzijdigheid zich gewacht hebben. God voert Zijn souverein besluit uit door de handelingen der menschen, die voor hun daden verantwoordelijk zijn, als blijkt uit Adam, Ezau, Farao, Saul, Judas enz.
De Hervormers stelden alzoo:
1. De verkiezing uit souvereiniteit Gods en niet om voorgezien geloof of goede werken, waarvan de verkiezing de bron is en niet het gevolg;
2. de prsedestinatie ad gloriam brengt onfeilbaar de prsedestinatie ad gratiam mede;
3. de negatieve verwerping is een daad van Gods souvereiniteit en gaat de zonde vooraf;
4. op de negatieve verwerping volgt het besluit om de zonde toe te laten en sommigen in den val te laten liggen en naar het rechtvaardig oordeel te straffen met den eeuwigen dood.
De voorwetenschap en toelating Gods verstond Calvijn niet zuiver lijdelijk. God schiep den mensch nliet zóó, dat Hij lijdelijk afwachtte wat die mensch zou doen, om daarna tot verkiezing en verwerping over te gaan. Dat is de leer van Pelagius. Daarenboven prsedestlineerde God niet uit menschen van wie Hij krachtens Zijn alwetendheid onfeilbaar wist, dat zij vallen zouden en Hij dus van eeuwigheid als gevallen aanmerkte. Maar de prsedestinatie gaat het besluit van den val in orde vooraf. Djie val heeft God niet alleen geweten, doch besloten. Hoe toch weet God alle dingen? Uit kracht van Zijn besluit en onder volstrekte zekerheid van hun volkomendheid. Hoewel God de zonde haat en deze tegen Zijn heiligen wil ingaat, kwam de zonde, kwam Adams val nliet buiten het besluit Gods. God heeft den val niet alleen geweten, maar gewild. Indien God den val niet had gewild en besloten deze toe te laten, had Hij dien kunnen verhinderen; ja dan zou deze nimmer hebben kunnen geschjieden, dewijl niets buiten den wil Gods kan plaats grijpen. Want wie heeft Zijn wil wederstaan? (Rom. 9 : 19) Er is dus een besluit Gods dat aan de zonde vooraf gaat. De prsedestinatie en dus de verwerping' zoowel als de verkiezing, heeft haar cjiepste oorzaak in God.
De Supra-laps,ariër verheft bovenal Gods Souvereiniteit, terwijl de Infra-lapsariër in de eerste plaats het oog gevestigd heeft op de verantivoordelijkheid van den mensch, die echter door den eerstgenoemde geenszins wordt verloochent.
De Supra-lapsariër stelt in orde de prsedestinatie boven den val. Hij leert deze volgorde:
1. God stelt vast om in bepaalde schepselen, engelen en menschen, Zich te verheerlijken, beide naar rechtvaardigheid en barmhartigheid.
2. menschen moeten door moedwillige gehoorzaamheid komen in staat van zonde en ellende opdat rechtvaardigheid en barmhartigheid verheerlijkt kunnen worden;
3. hiertoe dient het besluit schepping en val. De prsedestinatie (verkiezing en verwerping) gaat den val des menschen vooraf, ook in het besluit Gods. De val komt om de prsedestinatie te volbrengen.
De Infra-lapsariër daarentegen leert dat God uit het gevallen menSchélijk geslacht verkoren en verworpen heeft.
Duidelijk springt het onderscheid van beide richtingen in het oog, als men de besluiten onder elkander opschrijft als volgt:

Supra
Praedestinatie
Schepping
Val.
Hier staat de praedestinatie boven den val; dus boven-val-drijver.

Infra
Schepping
Val.
Praedestinatie
Hier staat de praedestinatie beneden den val; dus beneden-val-drijver.

Beide richtingen beroepen zich op Gods Woord. De Infra op: Deutr. 7 : 6, 8; Efeze 1 vs. 4—12. De Supra op: Spr. 16 : 4; Jes. 10 : 15; Efeze 3 : 9—11; Rom. 8 : 29, 30; Rom. 9 : 21.
Nu zijn tegen het standpunt der Suprarlapsariërs in hoofdzaak twee bezwaren ingébracht:
1. dat de uitverkorenen in Christus uitverkoren zijn in één besluit en dat de Supra-lapsariër, omdat hij de verkiezing vóór den val stelt en dus vóór de noodzakelijkheid van een Middelaar en Zaligmaker, de verkiezing van Christus en de uitverkorenen scheidt; en
2. dat men God tot een auteur van de zonde maakt.
Wat de losmaking der verkiezing van Christus van die der uitverkorenen betreft, antwoordde Comrie (Examen VII, 346), dat de uitverkorenen in Christus zijn verkoren als hun Hoofd en dat Christus, toen de uitverkorenen in den val besloten werden, verkoren werd tot Borg en Middelaar, voor ben optredend in het Verbond der Verlossing als hun Representeerend Verbonds-Hoofd.
En wat betreft het tweede ingebrachte bezwaar dat het Supra-Iapsarisme God tot een auteur der zonde maakt, is het volgende op te merken: Het is beslist onwaar. Daarenboven ontkomt ook het Infra-lapsaijisme aan deze vijandige en valsche beschuldiging niet. Als de Infra-lapsariër leert, dat God van eeuwigheid vrij was om te scheppen of niet te scheppen en dat Hij scheppende, met onwrikbare zekerheid wist, ja, gelijk sommigen hunner toegeven, besloot dat de mensch vallen zou, had God niet moeten scheppen. Ook de Infra-lapsariër ontkomt niet aan het verwijt des lasteraars, die God van het werk Zijner handen bevel geven wil, dat God de oorzaak van het verderf des menschen en de auteur der zonde is.
Walaeus maakte daarbij nog ter Dordtsche Synode het bezwaar tegen die voorstelling van Gomarus c.s. (Supra), dat God besloten heeft menschen te zullen scheppen, niet alleen met een bestemming tot de zaligheid, maar ook ter rampzaligheid. De gedachte nu dat God, ulit souvereiniteiit, af gezien van dé zonde, die der verdoemenis waardig maakt, menschen zou geschapen hebben ter verdoemenis bestemd, stuitte. Walaeus kon zich er niet in vinden.
Men achtte sommige uitdrukkingen vain de Supra-lapsariërs en vooral van Maccovius hard, als dat God sommige menschen met het doel verkoren had om verdoemd te worden.
De Remonstranten maakten reeds op de Haagsche Conferentie handig gebruik van deze uitdrukkingen en in het gemeen van het verschil tusschen Infra- en Supra-lapsariërs. Mede onder dien invloed heeft dé Synode de Supralapsariische voorstelling gemeden. Zij heeft deze echter niet veroordeeld en zich ook niet op Infra-Iapsarisch standpunt gesteld, maar in zulke bewoordingen zich in de Dordtsche leerregels uitgesproken, dat beide richtingen zich er mee konden vereenigen. Gomarus en Walaeus hebben elk hun gevoelen geformuleerd ingediend. Hun verschil liep over het object va,n de verkiezing-, of de mensch in de verkiezing als gevallen of als niet (gevallen voorkwam. En nu is dit het opmerkelijke, dat de Synode geen van beider formulen overnam, maar een nieuwe onbeslissende formule opstelde. Deze werd door Gomarus zoowel als door Walaeus onderteekend.
Ook weigerde de Synode enkele uitdrukkingen te veroordeelen, waarover de Remonstranten nog al geweld en waartegen de Engelsche en Hessische en Bremensche godgeleerden bezwaren maakten. Ook (iin de Heilige Schrift komen deze uitdrukkingen voor, zoo oordeelde de Synode. Evenwel ontving Maccovius, hoogleeraar te Franeker, later een berisping zich te matigen.
Te Dordt wilden de afgevaardigden van Zuid-Holland, Overijssel en Friesland de kwestie geheel onbeslist laten. De :bu(itenlandsche godgeleerden, ook die va-n Genève, waren Infralapsarisch.
De Synode te Westminster (1643—1648) liet het geschil geheel onbeslist. Dat feit spreekt te sterker, omdat deze Synode een vijf-en-twintigtal jaren na de Dordtsche Synode is gehouden en de Engelsche theologen dus zeer wel het geschil kenden. Evenwel namen zij er geen beslissing iin. Waar blijven nu toch degenen, die het Supra-lapsarisme als een veroordeelde leer voorstellen! Noch het Supra-, noch het Infralapsarisme is als ongereformeerd veroordeeld. Ook gaat het niet aan te beweren, dat de Belijdenisschriften Infra-lapsarisch zijn. Zouden mannen .als Bogerman, Gomarus, Voetius e.a. dan tegen hun overtuiging Iin hun handteekening er onder geplaatst hebben? Bovendien (is ter Dordtsche Synode noch het voorstel der Infra-, noch dat der Supra-lapsariërs aanvaard, doch ’n omschrijving gegeven, die zjich er toe bepaalt dat de verkiezing uit loutere souvereiniteit (is, wat door beide partijen van harte kon onderschreven worden. (Zjie Saamb. 11 Febr. 1937)
De Supra-leer, niet veroordeeld zijnde, bleef en dat onder de beste godgeleerden, vele aanhangers behouden, al wilden deze immer de Infra-lapsariërs erkennen, als behoorend tot hen, die de Gereformeerde leer waren toegedaan. Het is wel te betreuren, dat vooral door de verregaande consequenties die Dr. A. Kuyper c.s. uit de Supra-lapsarische voorstelling trok, het Suprai-lapsarisme zelve bij velen in verdenking is gekomen. Daarbij komt nog dat in den jongsten tijd het Infra-lapsarisme bij sommigen moet dienst doen, om van enkele hoofdstukken der leer een on-Gereformeerde voorstelling te geven; als 'b.v. te bemerken is in de dwalingen inzake het Verbond der Genade. Doch daarover te zijner plaatse.
Het komt ons voor, dat het diepgaand geschil, dat zich binnen de grenzen der rechtzinnigheid o p enbaart, door geen men schel ij k redeneeren is op te lossen. Beide richtingen hebben elkander dan ook te verdragen en steeds te bedenken, dat Gods souvereiniteit in de allereerste plaats moet gehandhaafd naar de Schriften; maar dat daarbij' des mensohen verantwoordelijkheid voor zijn daden inliet mag' worden over het hoofd gezien, gelijk dan ook door geen rechtzinnige ooit gedaan is. Het verband tusschen de souveretiniteit Gods en des menschen verantwoordelijkheid is den Heere op het allervolmaaktst bekend en door Hem gelegd. Wij kunnen Gods absolute souvereiniteit nliet bevatten. Hier past ons te aanbidden als Paulus in Rom. 11 : 33:
O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods; hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordeelen en onnaspeurlijk Zijn wegen.
en vers 36:
Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
God predestineerde en liet den val komen naar Zijn besluit, doch door moedwillige ongehoorzaamheid van den mensch, die om eigen schuld het eeuwig oordeel dragen zal.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1941

De Saambinder | 4 Pagina's

De Praedestinatie. III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1941

De Saambinder | 4 Pagina's