Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op weg naar een S.R.V.?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op weg naar een S.R.V.?

over (meer) samenwerking tussen S.G.P., R.P.F. en G.P.V.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik vergader al meer dan drie jaar wekelijks met de frakties van SGP en GPV uit de Eerste Kamer. Dit was tot voor kort met ds. Abma en de heer Van derJagt. Tot nu toe heb ik in onze politieke diskussies geen onderlinge verschillen kunnen signaleren ten aanzien van belangrijke politieke zaken. Er bestaat dus overeenstemming in principiële zaken. Hier kunnen we niet dankbaar genoeg voor zijn. Opgrond van mijn bovengenoemde ervaring zou ik graag als één partij willen verdergaan. Dan zou er vanuit de reformatorische politiek ook op een gedeelte van de CDA-ers een grotere aantrekkingskracht kunnen uitgaan. Ik voeg hier gelijk aan toe dat de realiteit leert dat deze wens niet haalbaar is."

Aan het woord is prof. dr. ir. E. Schuurman, lid van de Eerste Kamer voor de RPF. Eind oktober vorig jaar was er in Putten een kongres over „Christenen in de politiek". Sprekers waren drs. N. C. van Velzen (RPF), dr. J. Blokland (GPV), ir. H. van Rossum (SGP) en W. A. Mateman (CDA). Centraal stond de vraag: wat bindt ons en wat scheidt ons? Tijdens de diskussie met de zaal sprak prof. Schuurman bovenstaande woorden.

Met het oog op de verkiezingen

Op 18 maart a.s. zullen de verkiezingen voor de Provinciale Staten plaatsvinden. Daarna zullen de gekozen leden van de Provinciale Staten op 9 juni een geheel nieuwe Eerste Kamer kiezen. Bij deze verkiezingen zal er weer sprake zijn van samenwerking tussen de kleine christelijke partijen. Samenwerking met als doel zoveel mogelijk zetels te behalen voor één van de drie, wie dat dan ook is.

Twee vormen van samenwerking zijn daarbij mogelijk, namelijk lijstverbinding en lijstineenschuiving. Lijstineenschuiving gaat het verst. Dat komt alleen daar voor, waar men zelfstandig geen kans maakt een zetel te halen. De partijen die dat doen, komen dan met een gezamenlijke lijst uit en ook — en dat is belangrijker — met een gezamenlijk programma. Zo komt er bijvoorbeeld in Friesland een gezamenlijke lijst uit van RPF/SGP, met als lijsttrekker een RPF-er. Waarschijnlijk kan zo één zetel behaald worden. En in Noord-

Holland is er een gezamenlijke lijst van SGP/RPF/GPV. "

Daar waar men denkt op eigen kracht een zetel te kunnen behalen, kiest ieder van de partijen voor een aparte lijst. Dan hoefje geen kompromis aan te gaan, zoals bij een gezamenlijk programma onvermijdelijk is. Wel gaan de drie kleine christelijke partijen dan meestal een lijstverbinding aan. Bij een lijstverbinding gaat ieder met een eigen lijst — dus geheel zelfstandig — de verkiezingen in. 't Voordeel komt bij de verdeling van de restzetels, 't Is logisch dat iedere partij niet precies zóveel stemmen bij de verkiezingen behaalt als er nodig zijn voor één, twee of meer zetels. Er blijft een rest over. Bij lijstverbinding worden die resten van de verbonden partijen bij elkaar opgeteld en „gegeven" aan de partij met de grootste rest. Die komt dan eerder in aanmerking voor een zogenaamde restzetel. (Al die resten bij elkaar zijn goed voor wel enkele zetels.) En bij de Statenverkiezingen is het zo, dat de partij met de grootste rest het eerst een restzetel krijgt toebedeeld. Een lijstverbinding garandeert dus geen restzetel, maar maakt de kans wel groter (ook klein-links gaat lijstverbindingen aan).

Geen van de partijen die een lijstverbinding aangaat, heeft de garantie dat juist zijzelf de restzetel zal krijgen, 't Kan ook zijn dat die naar de „partner" gaat. Dat heeft men echter liever dan dat zo'n restzetel bij een heel andere partij — die veel verder af staat — terechtkomt. Zo zal de SGP soms ook bereid zijn met het

CDA een lijstverbinding aan te gaan. maar niet met de PvdA.

Wat betreft de aanstaande Statenverkiezingen heeft het hoofdbestuur van de SGP voor alle provincies geadviseerd lijstverbindingen aan te gaan. Alleen in Utrecht en Overijssel is dit advies niet opgevolgd. In Utrecht is men altijd al tegen lijstverbinding geweest. Samenwerking — zelfs in deze vorm — verdoezelt de onderlinge verschillen vindt men en dat moetje niet doen. In Overijssel is er geen lijstverbinding met de RPF, omdat die partij vrouwen op de lijst heeft staan, 't Gevolg zal zeer waarschijnlijk zijn, dat de SGP hier een restzetel misloopt en teruggaat van twee naar één zetel. Principe moet zwaarder wegen dat zetelverlies vindt men hier.

Komen er dus in SGP-kring bedenkingen voor tegen middelen als lijstverbinding en lijstineenschuiving, bij het GPV ligt dat ook zo. Ook daar zijn er grote bezwaren tegen, al is het wel zo dat de laatste jaren „het gezonde verstand" het steeds meer wint. Van de drie kleine christelijke partijen heeft de RPF duidelijk de minste moeite hiermee. Ook dat is begrijpelijk. De RPF heeft de kortste eigen geschiedenis en ziet het liefst de drie partijen samensmelten tot één partij.

Samenwerking in Den Haag en Straatsburg

Niet alleen rond verkiezingen, maar ook in de politieke praktijk van het werk in gemeenteraden. Provinciale Staten, Eerste en Tweede Kamer en in het Europarlement in Straatsburg wordt door de kleine christelijke partijen samengewerkt. Van die samenwerking in de Eerste Kamer vertelde ik al iets in de inleiding, 't Komt daar vaak voor dat slechts één spreker namens de drie het woord voert. Omdat het voor kleine frakties haast onmogelijk is alle zaken goed voor te bereiden, heeft men onderlinge afspraken gemaakt. Zo nam ds. Abma van de portefeuille van onderwijs het basisonderwijs voor zijn rekening, de GPV-er Van der Jagt het voortgezet onderwijs en de RPF-er Schuurman het hoger onderwijs.

In het Europees Parlement is er sprake van een lijstineenschuiving. Omdat geen van de drie ook maar een schijn van kans maakte zelfstandig een zetel te behalen, is men gezamenlijk opgetrokken met als resultaat dat de SGP-er ir. L. van der Waal gekozen is (als fraktiemedewerker heeft hij wel een GPV-er naast zich). Voorzover bekend verloopt de samenwerking voor het Europees Parlement erg goed.

In de Tweede Kamer gaat de samenwerking wat minder ver. Wel vindt er regelmatig overleg plaats, met name vóór de stemmingen. Dit om onnodig verschillend stemgedrag te voorkomen. In de kamerdebatten treedt men echter niet met een gezamenlijke spreker op, maar heeft iedere partij haar eigen woordvoerder. In de Oudejaarsbijlage van het RD gaf RPF-fraktievoorzitter Leerling een verklaring voor deze geringere samenwerking in de Tweede Kamer die wel enig hout snijdt. Hij stelde dat samenwerking in het Europees Parlement en in de Eerste Kamer wat gemakkelijker gaat, omdat dat minder in de publiciteit komt. In de Tweede Kamer willen SGP en GPV zich duidelijker onderscheiden met het oog op

hun achterban. Leerling vergat natuurlijk te vermelden dat de onenigheid in de RPF ook wel van invloed is geweest.

Kongres in Putten

Terug naar het kongres in Putten, 's Morgens had daar de RPF-er Van Velzen een warm pleidooi gehouden voor meer samenwerking in de christelijke politiek. Hij wees op de houding van Groen van Prinsterer die wilde samenwerken „met alle christelijke vrienden" en die meer lette op wat samenbond dan dat hij nadruk

legde op onderlinge verschillen, 's Middags in de diskussie kwam hij hierop terug: ..Wij zitten vandaag als familie bij elkaar. Wij zijn mensen die allemaal uit de reformatorische traditie komen. We moeten helaas konstateren dat de familie uit elkaar gevallen is, maar we blijven toch op de een of andere manier familie van elkaar en dat voelen we vandaag. Als ik de heer Van Rossum of de heer Blokland hoor spreken, dan merk ik dat zij heel dicht bij ons staan. Ik ben geen politicus. Ik ben iemand die geïnteresseerd is in de vraag: wat gaan wij, christenen van reformatorische huize, in de toekomst doen? Als wij nog iets willen redden van de christelijke waarden en normen in onze samenleving, zullen we de handen ineen moeten slaan."

Vanuit de zaal werd instemmend gereageerd (de meeste aanwezigen waren RPFers) en werden aan Blokland en Van Rossum vragen over meer samenwerking voorgelegd. Beiden waren vóór een goede samenwerking, maar hielden de boot naar „meer" een beetje af. Blokland stelde: „Ik denk dat de samenwerking zoals die nu stapje voor stapje in de praktijk wordt gerealiseerd het maximaal haalbare is. We moeten blij zijn met de huidige samenwerking, want het heeft binnen het GPV veel strijd gekost om zover te komen. Indien men verder wil gaan dan waar wij nu in de praktijk toe komen, stelt men de huidige samenwerking in de waagschaal. Ik ben als partijvoorzitter niet bereid om daaraan mee te werken."

Daarna gaf Van Rossum zijn visie, waarbij hij inging op de suggestie om ook in de Tweede Kamer vaker met één spreker op te treden namens de drie kleine christelijke partijen: „Programmatisch zitten SGP en RPF dichter bij elkaar dan SGP en GPV. Maar ik moet in alle eerlijkheid zeggen dat de samenwerking in de Kamer met het GPV veel beter verloopt dan met de RPF. Juist daar speelt de geschiedenis van de

RPF van het afgelopen jaar een geweldige rol. Ik zal daar niet over uitweiden, want dan zou ik de goede sfeer, die mij zeer lief is, bederven. De samenwerking met het GPV in de Kamer is uitstekend, maar ik vraag me af of dat persé moet leiden tot één spreker. Volgens mij moet zoiets groeien en absoluut niet worden afgedwongen."

Op weg naar een SRV?

Het beeld is van Van Velzen. Terwijl hij bezig was met zijn lezing voor het kongres, zo vertelde hij onder enige hilariteit, zag hij de SRV-wagen voorbijgaan. „Meteen wist ik de naam waaronder we zouden kunnen samengaan: Staatkundig Reformatorisch Verbond."

't Zit er voorlopig niet in. De leiding, maar vooral de achterban van SGP en GPV, zijn daar beslist nog niet aan toe. Persoonlijk voelde ik me het meest aangesproken door prof. Schuurman die pleitte voor een blijvende en steeds betere samenwerking. Dan zullen de onderlinge verschillen erkend mogen worden, maar niet tegen elkaar uitgespeeld. In de praktijk staat men immers heel dicht bij elkaar. „Het blijkt", aldus Schuurman, „dat wij alleen tot onderlinge overeenstemming kunnen komen, wanneer de eigen identiteit van de drie partijen wordt gerespecteerd. Met de eigen identiteit bedoel ik de bijbelgetrouwheid van de RPF, de lange traditie en de oriëntatie op de Nadere Reformatie van de SGP en de vrijgemaakte identiteit van het GPV. Vanuit deze gedachten moeten wij met elkaar tot afspraken komen en een gemeenschappelijk verbond sluiten tegen de vele anti-christelijke tendensen in de wereld. Op deze manier zie ik veel misverstanden verdwijnen en hierdoor zou kostbare tijd vrijkomen, die we nu nog gebruiken om te diskussiëren over de onderlinge verschillen."

Geen SRV dus. Tussen SGP en GPV ligt, ondanks de goede politieke samenwerking — zo dienden ze eens samen een (anti)abortuswet in — een te groot klimaatsverschil. Hopelijk wel een blijvende samenwerking. Dat is van grote betekenis bij de verkiezingen, zodat niet onnodig zetels voor de kleine christelijke partijen verloren gaan. Want elke stem in de Kamer of in de Staten is er één. Ook ons stemgedrag straks is van belang. Ook dan telt elke stem.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1987

Daniel | 36 Pagina's

Op weg naar een S.R.V.?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1987

Daniel | 36 Pagina's