Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR ONZE  Militairen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR ONZE Militairen

WET IMMUNISATIE MILITAIREN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen ik mijn laatste artikel schreef was de legerorder inzake de inenting van militairen nog niet verschenen. Enkele dagen later mocht ik deze ontvangen. Om deze kwestie geheel te behandelen lijkt het mij niet ondienstig' de gehele wet in ons blad op te nemen. De lezers kunnen dan volledig' kennis nemen van deze wet. Vooraf echter een koi'te mededeling. In , .De Saambinder" van Donderdag 1 Oct. j.1. komt de Hoofdredacteur van dit blad een dringende raad te geven aan onze militairen. Natuurlijk zijn we het met die raad volkomen eens, doch ik moet op enkele onjuistheden even wijzen. Dit betreft meer de vorm van het te schrijven request, dan wel de inhoud.

Een request eindigt niet met de woorden: 't welk doende met verschuldigde eerbied." doch met de woorden: , , 't Welk doende, enz. Voor een nieuwsgierige lezer kan ik meedelen dat het woordje „enz." wil zeggen: „Zult Gij wel doen, en ik zal God vc? or U bidden." Dat is nog een ouderwetse uitdrukking. Als we ons request dus volledig zouden eindigen zoals onze vaderen dit deden dan zouden wij moeten schrijven: , , 't Welk doende, zult Gij wel doen en ik zal God voor U bidden." Dit laatste laat men tegenwoordig weg en zet daarvoor in de plaats: „enz." Ook de ondertekening zoals die in „de Saambinder" wordt beschreven is niet juist. Legernummer, plaats van het garnizoen en de kazerne komen niet onder de handtekening doch bovenaan in het request. Vervolgens schrijft de Hoofdredacteur dat het request van een minderjarig militair ook getekend moet worden door de oudex'S. Dit is beslist onjuist. Een request mag maar één handtekening' bevatten en dat is de handtekening van de verzoeker. Bovendien is het overbodig. De minderjarige militair kan zelf een request indienen of wil hij dat niet omreden hij zelf geen bezwaren tegen de inenting heeft doch zijn ouders hebben wel bezwaren dan dienen zijn ouders een request in en worden de bezwaren door de minister geaccepteerd, dan mag die minderjarige militair die zelf geen bezwaren heeft niet worden ingeënt.

Ook omgekeerd kan zich een geval voordoen. De min-

derjarige heeft bezwaren, doch zijn ouders niet. Welnu ook de bezwaarde minderjarige kan vrijstelling vragen en wordt zijn verzoek toegestaan dan mag hij niet worden ingeënt. Doch hoe het ook zij, één handtekening onder het request, hetzij van één van de ouders, voogd of wie zeggingschap bezit over de minderjarige dan wel de handtekening van de minderjarige zelf.

Ik zeg nogmaals het betreft alleen de vorm maar aangezien het spreekwoord zegt: „Alles wat we doen is w r aard dat w r e het goed doen" zou zou ik willen zeggen als je een request schrijft doe het da, n goed. Ik heb in mijn vorig artikel een model gegeven waar ik hier nog wel eens naar mag verwijzen.

Hoofdzaak is dat de Saambiader en Daniël beiden op spoed aandringen. Men kan niet aanvoeren dat we het niet wisten. Al heeft men nog geen zoon in dienst toch heeft deze Wet voor velen reeds nu haar waarde. Volgend jaar heeft U misschien wel een zoon in militaire dienst. Bewaar dan uw Daniëls want we kunnen niet blijven schrijven over deze voor ons volk zo ernstige kwestie.

Ook de mannen die met groot verlof zijn moeten nu een request indienen en niet wachten totdat ze onder de wapenen worden geroepen.

Met dit artikel besluit ik deze zaak en geef U nog de volledige wet zoals die te vinden is in Legerorder 1953 no. 280.

WET IMMUNISATIE MILITAIREN

Ter kennis wordt gebracht, dat in het Staatsblad van 28 Augustus 1953, nr. 432 is afgekondigd de , , Wet Immunisatie Militairen", waarvan de inhoud luidt als volgt:

Artikel 1.

Deze wet verstaat onder:

, .Onze Minister": de Minister van Marine, indien het de immunisatie van een militair der zeemacht of de Minister van Oorlog, indien het de immunisatie van een militair van de landmacht betreft;

..Immunisatie": zowel vaccinatie en revaccinatie tegen pokken als iedere andere inenting en herinnering.

Artikel 2.

Onze Minister is tot 1 Januari 1962 bevoegd militairen de verplichting op te leggen zich aan vaccinatie voor de eerste maal tegen pokken te onderwerpen.

Artikel 3.

1. Onze Minister is bevoegd militairen de verplichting op te leggen zich, ter voorkoming van optreden of verspreiding van ziekten in de strijdkrachten, aa; r revaccinatie tegen pokken en aan iedere door hem nodig geoordeelde inenting en herinenting tegen andere ziekten te onderwerpen.

2. Onze Minister legt de in het eerste lid bedoelde verplichting niet op dan overeenkomstig het advies van een door of namens hem ingestelde commissie van deskundigen.

Artikel 4.

De in 2 en 3 bedoelde maatregelen vinden niet plaats dan met inachtneming van de door Onze Minister ter uitvoering van de wet gestelde regelen.

Artikel 5.

De militair, alsmede, indien de militair minderjarig is, degene die de ouderlijke macht of de voogdij over hem uitoefent, die op gronden ontleend aan zijn of haar godsdienstige overtuiging gewetensbezwaren heeft tegen immunisatie, kan zich met een met redenen omkleed verzoekschrift tot het verkrijgen van vrijstellingvan de aan hem of de onder zijn of haar ouderlijke macht of voogdij staande militair opgelegde verplichting tot Onze Minister wenden.

Onze Minister beslist op dit verzoekschrift, na advies van een door of namens hem ingestelde commissie. Bij erkenning van de gewetensbezwaren door Onze Minister wordt de militair blijvend van de immunisatie vrijgesteld.

Van de dag af, waarop het verzoekschrift is ingediend, tot de dag, waarop de beslissing door Onze Minister is genomen, wordt de immunisatie achterwege gelaten.

Artikel 6.

De militair, voor wie op geneeskundige gronden een bijzonder gevaar van de immunisatie is te duchten, wordt, op de wijze door Onze Minister bepaald, tijdelijk of blijvend van één of meer immunisa£iemaatregelen vrijgesteld.

De militair, die van meniig is, dat zijn gezondheidstoestand daartoe aanleiding geeft, kan onder overlegging' van een verklaring van een geneeskundige een verzoek om vrijstelling, als in het voorgaand lid bedoeld, indienen.

Onze Minister kan op dit verzoekschrift slechts afwijzend beslissen in overeenstemming met het advies van een door of namens hem ingestelde commissie van geneeskundigen.

Vanaf de dag, waarop het verzoekschrift is ingediend, tot de dag, waarop de beslissing' door Onze Minister is genomen, wordt de immunisatie achterwege gelaten.

Artikel 7.

Deze wet kan worden aangehaald als „Wet immunisatie militairen".

De Wet treedt in werking op 17 September 1953.

Met hartelijke groeten,

„KRIJGSMAN".

Gaarne onderschrijven wij de opmerking van „Krijgsman", en dringen ook wij er op aan, dat tijdig het met redenen omkleed verzoek tot vrijstelling van de verplichting, in de wet bedoeld, wordt gedaan aan Zijne excellentie, de Minister van Oorlog' of van Marine.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1953

Daniel | 8 Pagina's

VOOR ONZE  Militairen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1953

Daniel | 8 Pagina's