Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijner handen werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijner handen werk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(8.)

Alvorens te beginnen aan een bespreking van de jaargetijden in Kanaan, leek het ons beter, eerst de

Winden

te behandelen, omdat die zo'n grote rol spelen in het klimaat van Palestina.

In de zomer bv. komen temperaturen voor van 43° C, d.i. 109° F. Zonder de invloed van winden zou deze temperatuur nog aanmerkelijk hoger zijn, en 't leven voor mens en dier haast onmogelijk maken. Wij bedoelen de zeewind („de wind des daags" Gen. 3:8), die overdag waait en de landwind, die 's nachts waait. Zeewind waait van zee naar land en landwind van land naar zee. Ex-militairen, die in Indonesië geweest zijn, zullen daar hetzelfde verschijnsel hebben opgemerkt, want beide winden ontstaan in zeer hete gebieden, waar zeeën in de buurt zijn en in de zomer is het in Kanaan zeer heet, terwijl het land in het westen begrensd wordt door de Middellandse Zee.

Hoe ontstaat de zeewind?

Na zonsopgang bestraalt de zon zowel het land als de zee en deze bestraling wordt feller, naarmate de zon hoger klimt. Nu wordt het land vlugger verwarmd dan de zee. (Wanneer we 's zomers aan zee zijn, kan iedereen met zijn blote voeten voelen, dat het zand van het strand veel warmer is dan het water van de zee.) Wanneer iets erg warm wordt, gaat de lucht erboven opstijgen. (Blaas een rookwolk boven een brandende kachel en U zult deze snel naar boven zien gaan). Hetzelfde gebeurt met de lucht boven het sterk verwarmde land, in ons geval Palestina. Voor die opgestegen lucht moet weer andere in de plaats komen en hiervoor wordt de veel koelere lucht boven de Middellandse Zee aangezogen. Zo is de zeewind ontstaan. Omdat deze wind boven de zee vandaan komt, is hij koel en brengt in de zeer hete zomer verfrissende koelte, die vrij ver landinwaarts zijn invloed doet gelden. Hoe warmer het land wordt, hoe sterker deze zeewind ook wordt, totdat hij tegen drie uur 's middags haar grootste snelheid heeft bereikt. Daarna vermindert hij langzamerhand in kracht.

's Nachts gebeurt het omgekeerde. Als de zon ondergegaan is, stralen land en zee hun warmte van de dag weer uit, maar 't land doet dat vlugger dan de zee, m.a.w. het water blijft langer warm. 's Nachts, zo tegen middernacht is dan de zee ook warmer dan het land. De lucht zal dus nu boven de warmere zee opstijgen en nieuwe lucht wordt aangezogen vanaf het land. Er ontstaat dus nu een wind, die in richting tegengesteld is aan de wind, die overdag waait. Dit is de landwind, die 's nachts de schadelijke dampen en minder frisse geuren naar zee afvoert, waardoor 's morgens de atmosfeer weer heerlijk gezuiverd is.

Als zeewind overgaat in landwind, of landwind weer in zeewind, heerst er enige tijd windstilte. Dat geschiedt 's morgens plm. 7 uur en omstreeks middernacht.

Is er in de Bijbel sprake van land. en zeewind?

Boaz gaat 's avonds na het avondeten naar de dorsvloer met de bedoeling, om gerst te wannen. Voor dat wannen is wind nodig, immers het verontreinigde graan wordt met schop of vork hoog opgetild of omhoog geworpen naar gelang van de windsterkte. De graankorrels vallen vervolgens vrij loodrecht weer naar beneden, terwijl kaf en strodeeltjes een eindje wegwaaien. Als Boaz 's avonds na 't eten op de dorsvloer komt, waar 't wannen plaats had, kan hij niets beginnen, omdat er geen wind genoeg meer is. De zeewind heeft dan al veel te veel van haar kracht verloren. Om echter dadelijk bij de hand te zijn, als de nachtelijke landwind na middernacht in kracht toeneemt — de nachtwind is dikwijls vrij sterk — „zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste van een korenhoop" (Ruth 3 : 7), om nog een gedeelte van zijn nachtrust te genieten in de drukke oogsttijd. Tussen middernacht en zonsopgang kon hij zijn werk doen met behulp van de landwind. Tegenwoordig gebeurt dat bij lichte maan in Kanaan nog. Hier hebben we een practische toepassing van de land-en zeewind. Overdag kon men wannen met de zeewind.

N.B. 1. Er worden ook andere verklaringen gegeven voor dit Schriftgedeelte, maar de bovenstaande is zeer logisch en bruikbaar.

2. Het verschijnsel van land-en zeewind komt, zoals hierboven reeds is opgemerkt, alleen voor in warme gebieden met zee in de buurt. Op warme zomerdagen merken we het in ons land ook op. De mensen zeggen dan: „We houden dit mooie weer nog een poosje, want de wind is vandaag rondgelopen." En het K.N.M.I. in De Bilt schrijft in de weersverwachting: „Wind uit uiteenlopende richtingen."

Behalve de in de zomer regelmatig afwisselende landen zeewinden, komen in Kanaan natuurlijk ook winden Voor uit de verschillende windstreken. Nu moeten we goed in het oog houden, dat de Bijbel slechts vier winden kent, nl. Oosten-, Zuiden, - Noorden-en Westenwind, maar dat bv. wanneer er sprake is van een Zuidenwind, deze beslist niet precies uit het Zuiden hoeft te waaien. Een Zuidenwind kan zijn: .O. wind, Z. wind of Z.W. wind. In de Oudheid werden nl. maar vier windstreken gebruikt. Hierop wijst ook Jer. 49 : 36: En Ik zal de vier winden uit de vier hoeken des hemels over Elam brengen " Een N.O. wind wordt dus zowel Noordenwind als Oostenwind genoemd enz.

Laten we nu de vier winden afzonderlijk bespreken.

1. Westenwind.

Deze wordt aangemerkt als „goede" wind in Palestina. Deze wind wordt daarom goed genoemd, omdat hij de regenbrenger is, immers hij waait van de Middellandse Zee naar het land. Hij brengt dus de wolken en wat dat betekent in een land als Palestina, zal volkomen duidelijk worden, als we D.V. over enige tijd de Zomer gaan bespreken. Moest Elia's knecht niet uitzien naar de zee, totdat er een wolkje kwam als eens mans hand ? Dit wolkje kwam in het Westen en werd meegevoerd door de Westenwind.

De Talmoed vermeldt, dat op de laatste dag van het Loofhuttenfeest de schare op het tempelplein aandachtig toezag, in welke richting of de rook van het offer op het altaar zich verwijderde. Keerde de rookwolk zich naar het Oosten, dan barstte een uitbundig gejubel los, want dan was de wind West en betekende dit, dat er regen kwam en dat de winter aanstaande was, iets heerlijks na de zeer droge Kanaanietische zomer. Een en ander wordt uit het vervolg veel duidelijker.

Dat de Westenwind de meest algemene wind is in Kanaan, evenals in ons land, wordt aardig getypeerd door het verbod, een leerlooierij op te richten aan de Westzijde van Jeruzalem, daar anders de onaangename geur van dit bedrijf zich over de hele stad zou leggen.

2. Noordenwind.

Deze wind is in de regentijd erg schadelijk, omdat hij de regen verdrijft en de lucht schoon veegt van wolken: „De noordenwind verdrijft de regen, en een vergramd aangezicht de verborgene tong" (Spr. 25 vers 23.)

In de zomer is deze wind zeer geliefd, omdat onder zijn invloed de temperatuur daalt en daardoor een aangename verkoeling brengt in de grote hitte.

In de winter brengt hij koude en vorst en is dan dus zeer onaangenaam.

Dikwijls wakkert de noordenwind aan tot een storm.

In de bocht van de haven Jaffa wordt hij vaaK „de zwarte noorder" genoemd en heel wat schepen zijn daar door deze wind vernield.

3. Oostenwind.

„Ja ziet, zal hij geplant zijnde gedijen? zal hij niet, als de oostenwind hem aanraakt, gans verdrogen? " (Ezech. 17 : 10.)

„Maar hij werd door grimmigheid uitgerukt en ter aarde geworpen, en de oostenwind heeft zijn vrucht verdroogd" (Exech. 19 : 12.)

„En ziet, zeven dunne en van de oostenwind verzengde aren schoten na dezelve uit" (Gen. 41 : 6.)

„En het geschiedde, als de zon oprees, dat God een stille oostenwind beschikte, en de zon stak op het hoofd van Jona" enz. (Jona 4:8.)

„En ziet, een grote wind kwam van over de woestijn (dus een oostenwind) en stiet aan de vier hoeken van het huis en het viel op de jongelingen" enz. (Job 1 : 19.)

„Als de oostenwind zal Ik hen verstrooien voor het aangezicht des vijands" enz. (Jer. 18 : 17.)

„Met de oostenwind verbreekt Gij de schepen van Tharsis" (Ps. 48 : 8.)

„Die u roeien, hebben u in grote wateren gevoerd: e oostenwind heeft u verbroken in het hart der zeeën" (Ezech. 27 : 26.)

Uit de hier genoemde bijbelteksten, waarvan er in dit verband nog meer genoemd zouden kunnen worden, blijkt wel, dat de oostenwind niet veel goeds bracht over Kanaan. Zestien maal wordt deze wind in de Bijbel genoemd, terwijl de andere winden maar een enkele keer voorkomen, de zo gunstige westenwind maar één keer in Ex. 10 : 19.

De oostenwind is een woestijnwind, hij komt uit het grote woestijngebied van Arabie en doet zich voor als gloeiend heet en droog. Veel overeenkomst heeft hij met de beruchte Sirocco. Als deze wind drie weken gewaaid heeft, staat er geen grasscheutje meer. Doodgebrand is dan alle vegetatie en de aardkorst met haar vegetatie van enkele weken geleden, schijnt in een vuil geelachtig koper veranderd. De temperatuur loopt op tot over de 40° C, en als deze wind in kracht toeneemt, voert hij een massa stof en zand uit de woestijn mee. In Mei 1916 kon men daardoor in Berseba geen twee meter voor zich uit zien. Dit zegt heel wat voor een oosterling met zijn hartgrondige afkeer van stof. Overal wil hij op de grond gaan zitten, maar nooit in stof. Daarbij ontstaat een voortdurend kwellende dorst, verslapping der zenuwen, een afkeer van het werk en slapeloosheid. Bovendien veroorzaakt de oostenwind dc beruchte en zeer gevreesde graanziekten „brandkoren en honingdauw." L. Schneller beschrijft deze Sirocco in zijn boek „Kennst du das Land" als volgt: „Nu eens is de Sirocco als een moede adelaar met lamme vleugels, die langzaam over de aarde heenzeilt, terwijl geen zuchtje wind over de bergen trekt en de hete atmosfeer als lood op de versmachtende, verdorrende bodem drukt, dan weer is hij als een geweldenaar, die met hete, sterke vleugelslag over het land stormt. Toen ik eens de Gerizim beklom, was de oostenwind zo sterk, dat hij mij bijna van de ruïnen van de oude Samaritaanse tempel afwaaide. Maar hij mag dan sterk zijn of zwak, steeds mat hij mens en dier tot het uiterste af."

Deze oostenwind waait hoofdzakelijk in het voorjaar na de regen en in het najaar vóór de regentijd.

4. Zuidenwind.

Deze en laatste wind komt ook voor als Zuid-Oosten en als Zuid-Westenwind, wat na aandachtige lezing van het bovenstaande, wat over de winden in het algemeen is gezegd, wel duidelijk zal zijn. Daardoor heeft deze wind een tweeslachtig karakter. Als Z.W. wind brengt hij warmte, maar vooral veel regen en als Z.O. wind krijgt hij het karakter van de hierboven beschreven Oostenwind of Sirocco. De Heere Jezus heeft deze op het oog als Hij zegt in Luk. 12 : 55: En wanneer gij de zuidenwind ziet waaien, zo zegt gij: Er zal hitte zijn; en het geschiedt." Dan is hij ook gevreesd als stormwind: .., , en de Heere Heere zal met de bazuin blazen en Hij zal voorttreden met stormen uit het Zuiden" (Zach. 9 : 14.)

De lezer vergeve ons de lengte van dit artikel. We meenden er echter goed aan te doen, de winden in één artikel te bespreken, inplaats van het te versnipperen over twee. Na aandachtige lezing zal de bespreking der jaargetijden beter begrepen kunnen worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Daniel | 12 Pagina's

Zijner handen werk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Daniel | 12 Pagina's