Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is de ‘zorg voor elkaar’ toekomstbestendig geregeld?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is de ‘zorg voor elkaar’ toekomstbestendig geregeld?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe kan de zorg voor elkaar op lokaal niveau toekomstbestendige vorm worden gegeven. Deze vraag staat centraal in dit artikel. Een goed uitgangspunt voor lokaal beleid is dat de gemeentelijke overheid de burger en zijn verbanden versterkt.

Op het terrein van welzijn en zorg zijn de afgelopen jaren twee centrale ontwikkelingen te zien. De eerste ontwikkeling is die van toenemende decentralisatie (overheveling van taken van het Rijk naar gemeenten). Hierbij is kenmerkend dat de zorg steeds meer door gemeenten in samenwerking met maatschappelijke partners wordt opgepakt. De tweede ontwikkeling is het in toenemende mate doen van een beroep op de eigen kracht van de burger en de nabije sociale omgeving. Oftewel: de kanteling van claim- en aanbodgericht werken naar vraag en resultaatgericht werken door gemeenten. Deze trends zijn in de recente jaren ook door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) herkend.
Het SCP schreef daarover het rapport ‘Vermaatschappelijking in de zorg’1 en de RMO ‘Inhoud stuurt de beweging’.2

Decentralisaties
Eerder zijn onder meer de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van het Rijk naar gemeenten gedecentraliseerd. Gemeenten willen dat ook graag vanuit de gedachte van de gemeente als ‘de eerste overheid’.3 Achterliggende gedachte is dat gemeenten het dichtst bij de burger staan. Daarom zijn zij beter in staat adequaat beleid te maken wat aansluit bij wat de burger nodig heeft. Dit leidde bij de laatste kabinetsformaties stelselmatig tot een pleidooi voor meer decentralisaties. Het (nu demissionaire) Kabinet Rutte besloot in het regeerakkoord van 2010 het pleidooi van gemeenten voor meer decentralisaties te beantwoorden met de decentralisaties van de Jeugdzorg, de extramurale AWBZ naar de WMO en de Wet Werken naar Vermogen. De Wet Werken naar Vermogen en de decentralisatie van een deel van de AWBZ naar de WMO zijn teruggedraaid door het Lenteakkoord. Het is echter te verwachten dat vroeg of laat deze operaties in gewijzigde vorm alsnog doorgang vinden. Ook is de basisgedachte van deze operaties nog steeds breed gedragen onder landelijke en lokale bestuurders.

Beroep op eigen kracht
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning bestaat uit negen prestatievelden (zie box 1).
Deze zijn breed en veelomvattend en variëren van verslavingszorg tot opvoedingsondersteuning (via veelal het Centrum voor Jeugd en Gezin). In deze wet is een nieuw kernbegrip geïntroduceerd: ‘de compensatieplicht’.
Dit betekent dat de burger primair zelf verantwoordelijk is voor zijn leven en dat de gemeente maatregelen neemt om de belemmeringen voor het deelnemen aan de samenleving weg te nemen. Dit wordt ook wel het ‘zelf organiserend vermogen’ van de burger of ‘zelfredzaamheid’ genoemd. Meedoen aan de samenleving staat centraal. De genoemde principes staan ook centraal in het project ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ wat mede vorm geeft aan het welzijnswerk op lokaal niveau.

1. Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid
2. Preventie voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden
3. Het geven van informatie en advies
4. Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers
5. Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch-sociaal probleem
6. Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen
7. Maatschappelijke opvang
8. Bieden openbare geestelijke gezondheidszorg
9. Bieden ambulante verslavingszorg
Box 1: Prestatievelden WMO

De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling werkte bij de introductie van de wet drie scenario’s uit voor het succesvol vormgeven van de WMO. Het scenario ‘De gemeente aan het roer’ gaat ervan uit dat de samenleving vooral baat heeft bij een krachtige gemeente.
Zo’n gemeente investeert in het zelfredzaam maken van mensen die anders afhankelijk zullen blijven of zich als zodanig zullen blijven opstellen. De nadruk ligt op ondersteuning van (zeer) kwetsbare burgers. In het scenario ‘Stuurman van je eigen leven’ is niet de gemeente maar het individu het uitgangspunt. De gemeente tracht met ‘includerend beleid’ de nodige voorwaarden te scheppen om dit scenario te realiseren. Vervolgens zijn individuen zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van de WMO. Het derde scenario ‘De burger en zijn verbanden’ stelt de burger en het particulier initiatief centraal. Burgers maken deel uit van verschillende verbanden, zoals de familie, sportvereniging, kerk of belangenorganisatie. Het scenario toont aan hoe dergelijke verbanden, meer dan nu het geval is, kunnen worden benut bij de vormgeving van de nieuwe wet (RMO, 2006).

Principiële keuze
De keuze van de vormgeving van zorg en welzijn op lokaal niveau is principieel. Een Bijbelse visie op de rol van de overheid staat daarbij centraal. Vanuit Bijbelse beginselen is het derde scenario ‘De burger en zijn verbanden’ een passend uitgangspunt. Hierin komt het principe van solidariteit ook het beste tot uitdrukking. Bij het begrip solidariteit wordt al gauw het verband gelegd met het begrip ‘gemeenschap’. Het Latijnse woord ‘Solidus’ betekent immers naast a) ‘sterk, solide’ ook b) ‘gezamenlijk’. De relatie met samenlevingsverbanden van gezin, familie, kennissen, sociale netwerken, kerkelijke netwerken, en dorp of stad als gemeenschap is dan snel gelegd. Dit wordt ook wel groepssolidariteit genoemd. Een groep mensen die iets gemeenschappelijks met elkaar hebben.4 In het themanummer ‘Individualisering en solidariteit’ van Zicht (2012-1) treft u daar meer beschouwingen over aan.

Toekomstbestendige zorg
Aan het toekomstbestendig vormgeven van de zorg op lokaal niveau via ‘de burger en zijn verbanden’ zijn een aantal stevige randvoorwaarden verbonden. In de eerste plaats is het noodzakelijk dat scherp zicht bestaat op de verschillende maatschappelijke verbanden die georganiseerd zijn op lokaal niveau.
Hierin is een grote variatie te zien. Mantelzorgers, gezinnen, buurtinitiatieven, verenigingen, welzijnsorganisatie, kerkelijke thuishulp, tot en met zorg door professionele instellingen. Veel gemeenten werken met een ‘sociale kaart’ waarmee zowel de zorgvrager als de gemeente zelf kan werken. Hierin zijn de maatschappelijke initiatieven op het domein van zorg en welzijn opgenomen. Een tweede randvoorwaarde is het succesvol onderling kunnen functioneren van deze verbanden. Een goed instrument hiervoor is bijvoorbeeld het organiseren van een sociaalof zorgplatform waarin de kernspelers op dit domein periodiek overleggen. Met en door kerken kan bijvoorbeeld een diaconaal platform georganiseerd worden.

Een derde voorwaarde is het krachtig kunnen functioneren van de maatschappelijke verbanden. Deze voorwaarde is cruciaal en veel ter discussie gesteld. Hoever reikt de eigen kracht van de burger? Wat kun je nog wel en wat kun je niet van iemands sociale omgeving vragen? Deze vraag varieert van boodschappenhulp tot vervoer naar een ziekenhuis voor doktersbezoek. Op lokaal niveau zijn de omstandigheden in iedere plaats anders. De balans tussen een krachtige gemeente en een krachtige samenleving ligt soms anders. Daarom is het van belang niet alleen naar bestuurskracht van gemeenten te kijken maar ook naar de samenlevingskracht. Dit is cruciaal op het domein van zorg en welzijn willen gemeenten de toenemende opgaven aankunnen tegen aanvaardbare kosten. Het scenario ‘De gemeente aan het roer’ heeft namelijk als grootste risico: hoge kosten.

Een vierde voorwaarde voor een toekomstbestendige zorg op lokaal niveau is het functioneren van een krachtige gemeente. Zowel voorbij de grens van wat in redelijkheid niet meer van mensen en hun netwerk gevraagd kan worden als voor kwetsbare doelgroepen ligt er een verantwoordelijke taak voor de gemeente. Mijn overtuiging is als gemeenten met de gemeenschap in staat zijn een sterk maatschappelijk netwerk te handhaven of op te bouwen dit de samenleving uiteindelijk beter ten goede komt dan via een sterk door de overheid gedomineerde zorg. Hierin schuilt echter ook een groot risico. Lokale netwerken zijn kwetsbaar en veelal gestoeld op de inzet van vrijwilligers. Tegelijkertijd neemt de individualisering toe en is de onderlinge solidariteit aan verval onderhevig.

De Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling vroeg twee onderzoekers een essay te schrijven over de toekomst van het welzijnswerk onder de titel ‘Burgerkracht, de toekomst van het sociaal werk in Nederland’.5 Hierin komt de balans tussen overheid en burger messcherp aan de orde. De onderzoekers stellen hierin dat de overheid zich moet terugtrekken op het domein van het organiseren van maatschappelijke verbanden. Ik acht dit juist een belangrijke taak van gemeenten om een vitale samenleving te behouden.

Betaalbaarheid
Een laatste aspect van toekomstbestendig organiseren van de zorg op lokaal niveau is de betaalbaarheid van de zorg. Door demografische ontwikkelingen (de vergrijzing) maar ook door medicalisering van de samenleving is de zorg in de huidige vorm onbetaalbaar aan het worden. Belangrijkste schakel in de betaalbaarheid van de zorg op lokaal niveau is een juiste balans tussen burger en overheid zoals hiervoor uiteengezet. Daarbij dient de gemeente wel waarborgen te treffen voor de zorg voor de zwakken en kwetsbare groepen in de samenleving. ‘Chronisch zieken en gehandicapten’ moeten worden ontzien. Ook moet er oog zijn voor de stapeling van zorgkosten in specifieke situaties.

Daarnaast is van belang dat een gezonde verhouding ontstaat tussen burger en overheid over de kwestie wie de rekening betaalt. Nog te vaak komt de redenering ‘ik heb er zelf toch niet voor gekozen om ziek te worden…… ’ en dan volgt de conclusie dat de overheid de zorgkosten moet betalen. Als iedereen zijn claims op die wijze bij de overheid neerlegt, is de zorg zeker onbetaalbaar. Een Bijbelse visie op draagkracht is een belangrijk uitgangspunt bij het beleid op het domein van zorg en welzijn. ‘De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’ is er zo een. Maatregelen met betrekking tot een eigen risico, een eigen bijdrage en het scherper definiëren van wat ‘algemeen gebruikelijk’ wordt geacht zijn daarbij voor de hand liggend en noodzakelijk. In de WMO is in dit kader nog wel het een en ander te verbeteren. In mijn ogen is het betrekken van het ‘financieel vermogen’ ook een aspect van ‘burgerkracht’. Dit is nu niet toegestaan. Tegelijkertijd is het maatschappelijk niet uit te leggen dat in een kapitale villa relatief beperkte woningaanpassingen worden gepleegd op kosten van de overheid. Een sterkere financiële positie (zowel qua inkomen als vermogen) mag wat mij betreft ook leiden tot een hoger eigen aandeel in de zorgkosten.
Een gezonde balans tussen burger en overheid met betrekking de zorgtaken en de rekening die daarbij hoort, leidt tot een toekomstbestendige ‘zorg voor elkaar’ op lokaal niveau!

Drs. P.J. Verheij RA, SGP-wethouder Alblasserdam


Noten
1 SCP, Vermaatschappelijking in de zorg, ervaringen en verwachtingen van aanbieders en gebruikers in vijf gemeenten, Den Haag, augustus 2005.
2 RMO, Inhoud stuurt de beweging, drie scenario’s voor het lokale debat over de WMO, Den Haag, november 2006.
3 VNG, De eerste overheid, rapport van de VNG Commissie Grondwet en Gemeentewet (Commissie van Aartsen), Den Haag, juni 2007.
4 P.J.Verheij en W.J. Pijl, ‘Solidariteit: verschil tussen dorp en stad’, in: Zicht, 2012-1, pag. 45-50.
5 RMO, Burgerkracht, de toekomst van het sociaal werk in Nederland, Den Haag, april 2011.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 2012

Zicht | 92 Pagina's

Is de ‘zorg voor elkaar’ toekomstbestendig geregeld?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 2012

Zicht | 92 Pagina's