Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Indien gij niet van harte vergeeft.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Indien gij niet van harte vergeeft.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzoo zal ook mijn heraelsche Vader u doen, indien gij niet van harte vergeeft een iegelijk zijnen broeder zijne misdaden. Matth. 18 : 35.

Bij het lezen in de Schrift grijpt een eigen woord van Jezus ons altoos nog sterker aan dan 't woord van een piofeet of apostel. Het is ons dan vaak te moede, of we Jezus voor ons zagen, staan, en hem dat woord zelf tot ons hoorden spreken. En dan kan, meer dan eens, zulk een woord van Jezus u bang maken, bang voor u zelf en bang voor wie gij lief hebt, vooral zoo ge s& am den Heeie belijdt.

Een sterk voorbeeld hiervan is, wat Jezus toevoegde aan de Gelijkenis van de dienstknechten. Hun heer had den één zijn groote schuld op eens finaal kwijt gescholden, maar die gelukkige man weigerde om desgelijks met zijn mededienstknecht te handelen, en schold hem zijn schuld niet kwijt, maar gijzelde hem. Doch slecht bekwam het hem. Hun beider meester toch laat hem roepen, bestrafte hem, en „vertoornd, leverde hij hem [aan de pijners over tot dat hij alles lou betaald hebben wat hij hem schuldig was." En na zóó het beeld in de Gelijkenis te hebben geteekend, laat Jezus hierop nu dit aangrijpendharde woord tot al zijn geloovigen volgen : ^/s:7i7 zal ook mijn hemelsche Vader u doen, indiea gij niet van harte vergeeft een iegelijk zijnen broeder zijne misdaden."

Letterlijk, en met nadruk, betuigt Jezus u derhalve, dat, zoo gij zelf, of een dien ge lief hebt, zoo niet doet, uw en hun zaligheid is afgesneden, en dat ge een prooi van het eeuwig verderf wordt. Vergeeft gij niet van harte, dan geldt voor u Jezus' zoenoffer niet, dan rust Gods toorn nog op u, en gaat ge met al uw vrome belijdenis voor eeuwig verloren.

Zoo staat 't er, en ge zult hier niet over heen lezen, want 't isjezuszelfdie het u aanzegt, en zoo snijdend, wondend woord heeft Jezus noodig geacht, om ons toch te waarschuwen, dat we ons niet door zekere schijnvroomheid in slaap laten sussen, maar tot de kern toe dezer zaak mogen doordenken.

„Mijn hemelsche Vader zal u aan de pijners overleveren, indien gij niet van harte vergeeft een iegelijk zijnen broeder zijne misdaden."

Zoo sprak Jezus het, en zoo tal het gebeuren. Zoo zal het gaan met een iegelijk, die niet vergeeft; meer nog met een iegelijk, die niet van harte vergeeft, tot zelfs de misdaden die ijn broeder jegens hem beging.

Het is niets dan de toepassing van het Onze Vader. Daarin toch heet het: „Onze Vader die in de hemelen zijt, vergeef ons onze schulden, gelijk wij' vergeven onze schuldenaren." En d strenge woord van Jezus gaat daarom zoo diep, omdat het niet de vraag is, of ge zegt, dat ge van harte vergeeft, maar of onze hemelsche Vader, die in ons hart leest met zijn Goddelijk oog, ziet, dat ge metterdaad geheel en volkomen vergeven hebt, vergeven van harte.

En waarom noemden we dit een bang woord ? Waarlijk niet omdat't zoo hoog ernstig is, want ernst op zichzelt stemt niet bang. Neen, bang is dit woord, omdat ge onder de menschen verkeerend, en hoorend hoe de een over den ander spreekt, zelfs onder Christenen, zoo telkens den indruk ontvangt, dat ze elkaar niet zetten kunnen, allerlei tegen elkaar hebben, grief na grief tegeu elkander weten op te sommen, en dit niet zelden doen met een bitterheid en scherpheid van taal en toon, waaruit een ieder merkt, hoe er heel wat anders dan vergevensgezindheid in het hart kookt en gist. Eu als ge dan, na zulk een uitstalling van allerlei grieven gehoord te hebben, thuis het Evangelie vreer opslaat en daar leest: „Alzoo zal mijn hemelsche Vader doen aan een iegelijk die niet van harte vergeeft", ja, dan wordt het u soms bang te moede bij de vraag, wat er bij zoo bitter gestemde zielen van hun eeuwige zaligheid moet terecht komen. En dit te meer nog, zoo ge de hand ook in eigen boezem steekt, en scherp onderzoekt, hoe daar de gemoedsstemming is jegens wie u gegriefd of gedeerd heeft.

Hiermee is niet gezegd, dat er onder Christenen, als er een bepaald kwaad voorviel en schuld werd beleden, niet gedurig vergeven wordt. Dit komt telkens, dit komt in ieder gezin en ia eiken kring voor. En dan heet 't bijgelegd en uit de wereld. Maar Jezus neemt dasir geen genoegen meê. Integendeel, hij legt er zoo vollen nadruk op, dat het niet de vraag is of zulk een grief uit de wereld, maar of ze uit het hart is, en zóó uit uw hart dat er geen enkel zaadkorrelken van het booze onkruid in een voege of plooi van dat hart is achtergeble/en, zoodat het weer opkomen van de grief ondenkbaar is en afgesneden.

Zonder nu over eens anders hart te kunnen of te mogen oordeelen, kunt ge toch niet verhelen, dat ge o, zoo dikwijls uit allerlei gesprekken en uitlatingen den indruk krijgt, dat het zóo in meer dan éen hart, zelfs van wie met u belijdt en dien ge lief hebt, nog volstrekt niet staat. Dat veeleer, ook al is er voor het uitwendige vergeven, een booze plek in het hart bleef, waaruit nog telkens giftige dampen van bitterheid opstegen, en dat er dan o, zoo weinig noodig is, om het op oud ijs weer te laten aanvriezen.

Dit komt daar vandaan, dat er zooveel zondig vergeven is. Lang niet alle vergeven is vroom. Zoo is er een luchthartig vergeven, omdat men hem die beleedigde, tè ver beneden zich acht om het zich aan te trekken. Er is een vergeven als men eerst den beleediger zeer diep in 't schuldbekennen vernederd heeft, en ia die schuldbekentenis half zijn wraak heeft gekoeld. Of ook msn vergeeft, om te toonen hoe gees telijk hoog men staat, zoodat men niet is als die anderen, die altoos boos op elkaar blijven. Dat heet dan alles vergeven, maar het is geen vergeven, het is al prikkel van hethooge eigen ik, om alzoo dat eigen ik sieren met het kleed der vroomheid. Het is een vergeven waar de heilige God tegen toornt, en dat uw schuld voor God niet tempert maar verhoogt.

Den maatstaf, om als ge vergeeft, uw vergeven te keuren of 't echt is, hebt ge. Jezus zelf gaf u dien in 't Onze Vader. Gij zult den broeder vergeven, zooals God u vergeeft. En nu leert de Schrift u omstandig, dat God u zóó vergeeft, dat Hij al uw zonden achter Zijn rug werpt, ze zóó in de diepte der zee doet zinken, dat Hij ze niet meer gedenkt, en u aanziet als hadt ge ^nooit zonde gehad of gedaan, ja, dat Hij u na ontvangen vergiffenis als een van Zijn lieve kinderen aanneemt, en u omringt met een liefde, die alle menschelijke ver bondenheid en verkleefdheid verre te boven gaat. God vergeeft u niet, om nu voortaan van u af te zijn, maar om u naar Zich toe te trekken en u door zijn genade te verteederen In het hart van uw God blijft na de vergiffenis geen zweem van toorn over, maar heeft elke opwelling van toorn plaats gemaakt voor loutere liefde.

En zoo nu zult ook gij den broeder vergeven, Vergeven niet enkel de kleine dingen waarin hij tegen u zondigde, maar ook de misdaden, die hij tegen u beging. Hebt ge vergeven, dan moet ge al wat ge tegen uw broeder hadt, in de diepte der zee hebben geworpen, ge moogt er niet meer aan denken, hij moet u zijn als iemand die nooit iets tegen u misdaan had. En in plaats van nog heimelijk boos op hem te blijven, zult ge hem met uw liefde omringen, hem naar u toe trekken, en hem met uw broederliefde verkwikken.

En als ge nu vraagt, of ge ook onder Christenen er veel van merkt, dat er zóo innig, zóo van heeler harte vergeven wordt, durft ge dan roemen, zoo wat uzelven als wat anderen betreft, dat dit oprechte en ten volle vergeven onder ons schering en inslag is ?

Het is zoo, niet ieders karakter en temperament staat hierin gelijk. Het van harte vergeven kost den een veel meer dan den ander. Er zijn rancuneuze naturen, die, als ze gegriefd zijn, er haast niet overheen kunnen komen, terwijl anderen, minder aantrekkelijk van aard, vlot en gemakkelijk over hun grieven heenglijden. Toch laat Jezus hier geen uitzondering toe. Hij zegt zoo met nadruk: „een iegelijk zijnen broeder van harte vergeven zijn misdaden". Wie op dit punt een moeielijk karakter heeft, is er dus niet van af, met zich op zijn geprikkelde en overprikkelde natuur te beroepen. Ook die rancuneuze natuur wortelt in het eigen ik, en wie er meê behept is, wordt door Jezus opgeroepen om een dubbelen strijd te strijden, eerst tegen zijn natuur, en dan tegen zijn haatdragendheid. Wie dan toch overwint, zal een te glansrijker kroon verwerven. Maar overwonnen moet er woiden. Maar wie niet vergeeft, en niet van harte vergeeft, verbeurt zijn vergiffenis van schuld bij zijn God.

Ja, sterker nog. Het van harte vergeven van den 'broeder moet niet een dankoffer zijn, omdat God u vergeeft. Neen, heel anders. Ge moet zoo diep van uw eigen doemwaardigheid voor uw God overtuigd zijn, dat het feit der verzoening en het feit dat God u redt van het verderf en roept ten eeuwigen leven, een geheel andere gesteldheid in uw hart teweeg brengt, zoodat het eigen ik weggaat, en God zelf, de Albarmbartige, in uw hart den toon aangeeft en heerschen gaat, zoodat het vergeven van den broeder in u een vanzelfsheid wordt.

Niet van harte te kunnen vergeven, is een vast kenteeken, dat uw eigen ik nog altoos aan uw God de heerschappij in uw hart betwist. it Het zeker bewijs, dat uw hart niet goed staat. Dat ge de volle genade van uw God nog niet hebt ingedronken, en dat ge er nog van verre geen denkbeeld van hebt, wat uw God u heeft of althans wil vergeven.

En daarom blijft de uitspraak van Jezus zoo bang en zoo onrustwekkend: Zoo gij uw broeder niet van harte vergeeft, zal mijn hemelsche Vader u aan de pijners overleveren, totdat gij zult betaald hebben al uw schuld aan uw God."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 november 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„Indien gij niet van harte vergeeft.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 november 1909

De Heraut | 4 Pagina's