Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

(2) Een belangrijk leerstuk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

(2) Een belangrijk leerstuk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons eerste artikel stelden we, dat de boekjes van de Heer Alderliesten voor een belangrijk deel onze instemming hebben, maar ook ernstige bezwaren oproepen. Voor zover de Heer Alderliesten stelt, dat de leer der Wet in onze dagen op een ontstellende wijze verduisterd wordt en als hij de noodzakelijkheid van de kennis der ellende uit de Wet handhaaft, staan wij ten volle achter hem. Met vele citaten toont hij aan, wat de oude schrijvers daarover geleerd hebben. Mij dunkt, dat dit niet nodig moest wezen voor mensen die zeggen de leer der vaderen te willen bewaren en volgen. Maar ondanks vele mooie woorden leert de praktijk elke dag, dat velen deze leer allang verlaten hebben.

Vandaar ook dat de orde van Wet en Evangelie gedurig het onderwerp van veel geredeneer is. Het wordt doorgaans wel niet zo openlijk gezegd en het wordt verborgen achter veel zorgvuldig gestelde woorden, maar eigenlijk weet men geen weg met de zo noodzakeUjke kennis der ellende uit Gods Wet en liever zou men maar het Evangelie als de kenbron der ellende stellen.

Dit alles heeft als worteloorzaak de stellige of in elk geval de prakticale loochening van de ingeschapen Godskennis. Hierin volgt men de dwaalleer van Karl Barth. Zie ds. Kersten, Dogmatiek, Van de natuurlijke Godskennis. Maar dr. Steenblok heeft zeer duidelijk aangetoond (zie o.a. Jaarboekje 1960), dat indien deze orde van Wet en Evangelie verlaten wordt, de gehele leer der zaligheid wordt vervalst.

In nauw verband met deze omkering staan de andere dwalingen, namelijk, dat alle bekendmaking van zonden en het openleggen van de wonde van ons bestaan reeds bevrijding betekent en dat dit het begin der heiligmaking is; en dat alle ontdekking op zichzelf al genade en deze kennis van Gods gerechtigheid en gestrengheid kennis van het ware zaligmakende geloof is. Ook hier vinden we weer dezelfde wortel. Bij de loochening van de ingeschapen en verkregen Godskennis behoort ook de ontkenning van de algemene openbaring. Bijgevolg is er volgens deze leer geen andere kennis van zonde, dan door de zaligmakende openbaring Gods in Christus.

Op deze wijze wordt het besef van zonde, dat in alle mensen, zelfs in de blindste heidenen gevonden wordt en veel duidelijker gevonden wordt bij hen, die bij de leer van Gods Woord opgevoed zijn, als het zaligmakende werk van Gods Geest beschouwd.

Voor zulken heeft Christus Zijn bloed gestort, zo leert men dan, en ze worden opgewekt in Christus te geloven, zonder al te diep in te gaan op het onderscheid tussen het ware zaligmakende geloof en het historiëel geloof. Zo wordt een beschuldigende consciëntie en een vrees voor het oordeel tot een grond voor de ziel gelegd, waardoor velen jammerlijk bedrogen worden. Daarbij krijgen dan degenen, die er op wijzen, dat de rechte kennis der ellende noodzakelijk is om een voorwerp van vrije genade te mogen worden te horen, dat zij de kennis der zonde als voorwaarde stellen om voor genade in aanmerking te komen.

Is er een mens gestorven, zo zegt men onder elkander: hij was toch niet zonder indrukken niet waar ? Maar dat is in wezen geen mens, want niet altijd lukt het een sprekend geweten de mond te snoeren. Zelfs van hem die zegt: daar is geen God, is dit meer een wensen, dan een dadelijk geloven.

Nochtans rusten velen daarin, dat ze niet zonder indrukken zijn. En als ze dan in hun gevoel wat vorderingen maken in de godsdienst, dan wekt niets hun toorn meer op, dan de rechte prediking der wet, die alle vlees in het stof des doods legt. Daar kunnen ze niet bijvallen en dan komt het openbaar, dat ze nooit een andere grond van zaligworden hebben leren kennen, namelijk in het dierbaar bloed van Christus, Die te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven is. Zulk een wetsprediking neemt de loze kalk weg en de vervallen muur komt te voorschijn en het pleisterwerk wordt van het graf gehaald en de dorre doodsbeenderen worden gezien. Zulk een prediking maakt zelfs hun boosheid en verdorven begeerten gaande en ze zouden wensen, dat de leraars die haar brengen in het graf lagen, zodat hun stem niet meer werd gehoord.

In het boek Daniël is ons in de geschiedenis van Nebukadnezar (hfdst. 4) ten voorbeeld beschreven, hoever het met bekennen van zonde, een uitwendige vernedering en een historisch of tijdgeloof kan gaan. De profeet legde de wonde van zijn leven open en maakte hem zijn zonde bekend met de woorden: breek uw zonden af door gerechtigheid en uw ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen. En hij werd er toe gebracht om te erkennen, dat al Gods werken waarheid en Zijn paden gerichten zijn en dat Hij met het heir des hemels en de inwoners der aarde doet naar Zijn wil. Openlijk moest hij met betrekking tot zichzelf erkennen, dat God machtig is te vernederen, die in hoogmoed wandelen. Hij was dus aan zijn hoogmoed ontdekt en moest bekennen, dat Gods gestrengheid in het straffen gerechtigheid was. En toch zegt de kanttekenaar zo opmerkelijk: „Dat nochtans deze koning niet ganselijk tot de ware God is bekeerd geweest, blijkt boven vers 8, waar hij Bel zijn God noemt: Niemand kan twee heren tegelijk dienen. Matth. 6 : 24." Dit voorbeeld uit Gods Woord kan met vele andere worden uitgebreid.

Als we het van deze zijde bezien, dan wensen we van ganser harte, dat de waarschuwing van dhr. A. ter harte genomen wordt. Inderdaad wordt de leer der wet verduisterd en een prediking, die de mensen gerust stelt in wat kerkgaan en wat uiterlijke ingetogenheid, wat indrukken van dood, eeuwigheid en oordeel en in een historiëel geloof, in het aannemen van Jezus zonder dat er ooit plaats voor een volkomen Zaligmaker gekomen is, dringt steeds verder op. En we vernemen haar nu reeds daar waar eens zovele Godzalige leraren de zuivere leer der zaligheid gebracht hebben.

En het is zeker, dat als we ons tegen de waarschuwende stem verharden, dat het oordeel der verwoesting meer en meer over ons voltrok"ken zal worden, iets dat reeds jarenlang met bange vrees ons hart vervult.

Doch nu moeten we nog bezien, waarin de heer A. o.i. dwaalt. En als we er licht over ontvangen mogen zal het gelijk een goede gelegenheid zijn om iets naar voren te brengen van de ware zaligmakende ontdekking en de kennis van Gods gerechtigheid. Doch daarover D.V. een volgende maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

(2) Een belangrijk leerstuk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's