Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgeschiedenis

§ 12. EEREDIENST, TUCHT EN ORGANISATIE VAN 180-300.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. Eeredienst.

Hoe meer de kerk zich uitbreidde, des te meer heidensche elementen deden hun intrede in de kerk. De Christenen hadden bij hun overgang uit het heidendom naar de Christelijke kerk niet aanstonds alle heidensche ideeën en begrippen laten varen. En onbewust werkten die begrippen nog door in het godsdienstig leven der jonge Christelijke kerk. Zoo was het te voorzien, dat het heidendom in Christelijk gewaad terug zou keeren, zoodra de kerk zou aflaten, om ernstig haar gansche leven te toetsen aan het Woord des Heeren. Aanvankelijk stonden de bisschoppen nog wel op wacht, maar allengs trad ook bij hen verslapping in. De onbewuste doorwerking ging zoo langzamerhand over in bewuste aanpassing van heidensche gewoonten in het Christelijke stelsel.
De kerk genoot doorgaans rust. Ze werd geduld. Immers, anders zou het toch niet mogelijk zijn, dat de Christenen openbare kerkgebouwen konden oprichten? En die waren er omstreeks 200 een vrij groot aantal! En rust is altijd gevaarlijk!
Op verschillende wijzen heeft de kerk zich bewust aangepast bij heidensche gebruiken: hetzij door verfraaiing van Christelijke gebruiken, waardoor die gebruiken konden wedijveren in diepzinnigheid en pracht met de heidensche gewoonten; hetzij door wezenlijke verandering en omzetting van Christelijke ceremoniën, waardoor de heidensche grondgedachte triumfeerde; hetzij door toevoeging van een nieuw heidensch element aan den eeredienst der kerk.
Een voorbeeld van het eerste is de Doopplechtigheid, die niet beperkt bleef tot onderdompeling of besprenging in den Naam van den Drieëenigen God, maar uitgebreid werd met handoplegging, zalving met olie, toediening van melk en honing en omhangen met een wit doopkleed.
Van de verandering en wezenlijke omvorming van het oorspronkelijk Christelijke hebben we reeds iets gezien bij het H. Avondmaal. Van gedachtenismaaltijd in de geestelijke tegenwoordigheid van Christus werd het Nachtmaal des Heeren tot offer, geheel overeenkomstig het heidensche offeridee, waar de mensch iets aan God toebrengt, om Hem gunstig te stemmen.
Een nieuw element was de heiligenvereering, die vooral onder de „kleyne luyden" druk werd beoefend. De heidenen hadden hun halfgoden en helden, die hun eigen dag en plaats van vereering hadden. Welnu, de kerk heeft alleen de namen veranderd en de zaak overgenomen: „Groot is de H. Barnabas der Efeziërs!"
Alles wat maar aantrekkelijk was en menschen kon lokken, werd ingepast in den dienst der kerk. De mensch houdt van het geheimzinnige. Dat prikkelt zijn nieuwsgierigheid. Wel, daarom moest er een gedeelte in den eeredienst zijn, dat alleen toegankelijk was voor de „ingewijden", de gedoopten. Het eerste gedeelte van den dienst was voor ieder vrij toegankelijk, zelfs voor heidenen. Daarin vond de prediking plaats. Maar de Avondmaalsviering was bedekt met den sluier der geheimzinnigheid. En strenge geheimhouding werd aan de gedoopte leden der kerk opgelegd. Daarover mocht niets verteld worden!
De Christelijke feestdagen zijn ook in deze periode tot algemeene gelding gekomen. Daar is nog wel een en ander van te zeggen. Het Joodsche Pascha (voorbijgang) werd in verband gebracht met het Grieksche woord „paschein", wat lijden beteekent. Zoo werd dus het Christelijke Paschen een periode van 40 dagen ter gedachtenis aan het lij  den van Christus en niet van Zijn opstanding! Die Paaschtijd was een tijd van vasten en waken. Deze periode werd afgesloten door de samenkomst der Christenen in den nacht van Zaterdag op Zondag. In dien nacht werd gepredikt en het was de gelegenheid bij uitnemendheid, om gedoopt te worden. (Kinderdoop kwam weinig voor!) Wanneer na dezen langen laatsten nacht eindelijk de zon verrees, werd ze jubelend begroet door de gemeente. Daarop werd het H. Avondmaal gevierd. Daarmee was Pinksteren begonnen. Dat was een vreugdetijd van 50 dagen. Dagelijks Avondmaalsviering, het gebed vond niet knielende, maar staande plaats en er was geen sprake van vasten.
In de plaats van het heidensche midwinterfeest bracht de kerk het Kerstfeest, ter herdenking van Christus' geboorte, Zijn Doop en het wijn-wonder te Kana. Ook hier dus aanpassingspolitiek!
Over den datum van het Paaschfeest is tusschen Klein-Azië en het Westen, onder leiding van Rome, nog verschil geweest, waarbij Rome's bisschop nogal wat noten op zijn zang had. Klein-Azië vierde de 14e Nisan, (de Joodsche Paaschdatum), op welken dag die ook viel. Maar in het Westen vierde men het Paaschfeest op den Zondag na 14 Nisan. De Vrijdag ervóór was de dag der kruisiging; de Zondag de dag der opstanding. Bij dien strijd hooren we voor 't eerst klanken uit Rome, die den strijd van Rome om de opperheerschappij in de kerk aankondigen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1947

Daniel | 8 Pagina's

Kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1947

Daniel | 8 Pagina's