Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftuurlijk-bevindelijke prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftuurlijk-bevindelijke prediking

Lezingen Mannenbondsdag

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Wat houdt dat in? Je hebt er tenminste tweemaal per week mee te maken. De prediking van het Woord doet iets met jou. Het wijst je de weg ten leven. Het geeft je richting op deze weg. Het laat je als het goed is niet onberoerd. Ook als je er zelf niets mee doet, doet het toch iets met jou: je verhardt. Over schrifuurlijk-bevindelijke prediking is onlangs gesproken op de mannenbondsdag in Woerden. Ds. G.J. van Aalst sprak over de 'Prediking als opdracht' en ds. H. Hofman over 'Prediking als middel'. Een verkorte weergave.

Prediking als opdracht

Ds. Van Aalst koos zijn uitgangspunt in 2 Timotheüs 4: 1-3. Paulus raadt Timotheüs hier aan: Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en de doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: predik het Woord; houd aan tijdiglijk, ontijdiglijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Paulus benadrukt hier de ernst van de prediking. Dit geldt voor prediker en hoorder. Beiden wordt om verantwoording gevraagd. De prediker over zijn ambtelijke bediening, elke gelegenheid aangrijpend, om als een heraut te proclameren. De hoorder over wat hij ermee doet, ook al is het niet erop gericht hem te strelen.

 

Sleutelmacht

Prediking is onvoorwaardelijk verbonden met de Heilige Schrift en is er ten volle van afhankelijk. De prediker moet daarom op de leerschool van de Heilige Geest onderwezen zijn om uitdeler te kunnen zijn. Hij is overtuigd van de zekerheid van de waarheid en maakt volle ernst met het volstrekte gezag van de Schrift. De prediking ervan is ook bediening van de sleutelmacht: het sluit toe of het ontsluit.

 

Voorwerpelijk-onderwerpelijk

Prediking moet schriftuurlijk-bevindelijk zijn. Je kunt het ook anders zeggen: voorwerpelijk-onderwerpelijk. Voorwerpelijk wil zeggen: objectief, op zichzelf, los van onszelf. Onderwerpelijk wil zeggen: subjectief, persoonlijk, innerlijk, wat mij raakt. Hierbij is het streepje en de volgorde belangrijk. Het streepje duidt erop dat beide samenhangen en samenstemmen. De volgorde is ook van belang: de prediking neemt het uitgangspunt in dat wat objectief waar is en gaat van daaruit over wat het met mij doet.

De prediking is dus publieke bediening en mededeling van het heil in Christus, die door de heraut van de Koning tot Gods gemeente wordt gebracht. Ze is gebonden aan het Woord van God in een wereld van ellende en jammer als boodschap van heil en leven. Zij is ook gericht op de vervulling van Gods beloften en heeft de deugden van God op het oog. Ze richt zich tot verstand, wil en gemoed. De gemeente heeft het te ontvangen, niet als het woord van een mens, maar als Gods Woord.

 

Alleen de Schrift

De prediking is Woord van waarheid en is niet te scheiden van het leven van de kerk. Een prediking die niet schriftuurlijk-bevindelijk is, is daarom aanranding van de Heilige Schrift. Maar het onderwerpelijke mag niet voorwerpelijk gemaakt worden. We moeten daarom oppassen om in de prediking het leven van de kerk los te maken van de Heilige Schrift. Het onderwerpelijke alleen is louter menselijk, Gods waarheid is eruit. In een preek die alleen onderwerpelijk is, is Christus uit. Het wordt dan een toespraak van menselijk maaksel, die afvoert van God en verstrikt raakt in het gevoel van de mens. De ervaring van de godsdienstige mens is in de plaats geschoven van de Heilige Schrift. Prediking moet erop gericht zijn wat de prediker en de gemeente moet geloven en doen op bevel van de Schrift. Prediking is niet de mening van een grotere of kleinere groep, maar de Heilige Schrift alleen is enige Bron van de prediking. Als dit niet zo is, wordt de prediking van haar ware karakter beroofd.

 

Verklaring en toepassing

De prediking is verklaring en toepassing van het Woord van God. Het leven van de kerk wordt erin vertolkt. Zorgvuldige verklaring is al toepasselijk. Het verdient daarom voorkeur om dit door elkaar te weven. De Heilige Schrift bevat tekstgedachten en tekstervaringen. Deze worden in de toepassing geprojecteerd op de hele mens. Het is geen beschrijvende uiteenzetting, maar getuigende verklaring met toepassing. Calvijn achtte het daarom verkeerd dat een preek werd gelezen. Het levende Woord moet verkondigd worden, de hoorders moeten voelen dat het een tweesnijdend scherp zwaard is. De smart moet gevoeld worden.

 

Theologisch - christologisch - pneumatisch

Het wezen van de Heilige Schrift bepaalt het wezen van de prediking. De Heilige Schrift is theologisch - christologisch - pneumatisch. Dit wil zeggen het gaat van Genesis tot Openbaring om God Zelf, zoals Hij Zich openbaart in Christus aan Zijn volk, in Zijn Kerk. Het gaat om Christus - christologisch - zoals Hij gekend wordt door de Heilige Geest: pneumatisch.

Het gaat erin om de zaligheid als een werk van God in verkiezing en verlossing. De wijsheid, waarachtigheid en rechtvaardigheid van God wordt erin geopenbaard. Hij verheerlijkt Zichzelf erin. Het Evangelie is daarom niet naar de mens.

Het gaat in de prediking om Christus. Hij is middelpunt van de prediking, geen toevoegsel of aanhangsel. God heeft ook niemand en niets lief buiten Zijn Zoon. De hele Schrift moet in verband worden gebracht met Zijn Zoon. Het gaat er hierbij niet om, om alleen maar Jezus veel te noemen in de preek; het gaat erom dat Hij gepredikt wordt als de Christus Gods, om zo voor God een goede reuk te zijn, in zowel die behouden worden, als die verloren gaan.

De werkingen van de Heilige Geest komen in de prediking voor. Hij maakt levend en krachtig, wederbaart, ontdekt aan verlorenheid en zonde en leidt tot Christus. Hij doet Gods deugden kennen in het licht van de Wet en van Christus. Hij schept het levende geloof. Wij mogen daarom geloof nooit losmaken van de Heilige Schrift.

 

Toepassing

De toepassing legt vooral de nadruk op het onderwerpelijke. Het is de neerslag van het voorwerpelijke, zoals dat doordringt in hoofd, hart en hand. Het Woord bestrijkt het hele leven. De prediking is ook separerend: het maakt onderscheid tussen wie wel en niet bekeerd is. Het gaat hierbij er niet om, om zomaar een rijtje kenmerken te noemen; maar alles spitst zich toe op een leven uit en door Christus. Kenmerken komen uit de Heilige Schrift op en worden dan de gemeente voorgedragen. De tekstinhoud wordt toegepast op verschillende toestanden in het geestelijke leven. Kenmerken staan ook nooit los van Christus. Echte voorwerpelijk-onderwerpelijke prediking bevat vanzelf kenmerken en vindt klankbodem bij Gods levende volk. Ze herkennen leven in hoogte en diepte, groei en teruggang erin. Het is ook gericht op ontdekking van de naamchristen.

 

Eenzijdigheid

Eenzijdig voorwerpelijk is prediking die Gods waarheid losmaakt van de beleving van de kerk. Er wordt niet gehandeld met hoorders als staan ze voor Gods aangezicht. Historisch geloof wordt voor zaligmakend aangezien. Hoe Christus eigendom wordt van een zondaar hoor je dan niet.

Alleen onderwerpelijk is ook niet goed. Dan raak je de waarheid van Gods Woord in Zijn verband kwijt. De ervaring van de vrome gaat dan centraal staan en voert af van God.

De stof in de prediking is breder dan: ontdekking van een zondaar, heenwijzen naar Christus en belofte, enige genieting des levens en weer terug bij het uitgangspunt. Rechtvaardigmaking, vredesleven met God, kindschapsleven met de Heilige Geest zijn ook relevante onderwerpen. Voorwerpelijke prediking stapt vaak hier overheen. Een gemeente van gelovigen wordt gekweekt die niet ontdekt, verbrijzeld en schuldig gesteld worden. Er kan veel 'geloof' zijn in een onherboren mens. De godsdienstige mens moet echter verloren gaan onder het recht Gods. Volgens Calvijn moet God ons slaan en vernederen, omdat anders de hoogmoed in ons blijft wonen. Om genade te krijgen moeten we wel weten wie we zijn: dodelijk verwond. Alleen dan is er verlangen naar voedsel. Ook over verkiezing moet gepredikt worden tot Gods eer en zekerheid van de zaligheid.

Prediking moet in God beginnen en eindigen. Er worden daarom eisen aan de prediker gesteld. Wie is hiertoe bekwaam? Luthers knieën knikten voor de kansel, Calvijn weende. Een prediker moet daarom worstelen om steeds maar weer het beste te geven en veel verkeren in het verborgene. Een prediker moet daarom Christus in het hart dragen en de dag met God beginnen en eindigen.

 

Prediking als middel

Ds. Hofman ging in op 'Prediking als middel'. Prediking heeft grote invloed op het godsdienstige leven. Het doet iets met je als je week aan week het Woord hoort. Het is ondenkbaar dat het elke zondag langs de mens heengaat, zonder dat het iets doet. Het hoeft niet altijd een positieve invloed te hebben. Een hoorder kan zich ook afkeren van datgene wat hij hoort. Hij heeft dan geen innerlijk contact met het Woord. Het Woord heeft echter ook een zegenrijke uitwerking. Lees Jesaja 55: 10 en 11 maar: Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt en derwaarts niet wederkeert, maar doorvochtigt de aarde en maakt dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier en brood den eter; Alzo zal Mijn Woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe ik het zende.

 

Geestelijk onderwijs

Er mag worden verwacht dat degenen die naar de kerk komen iets verwachten. Het ontvangen is alleen mogelijk als de boodschap die gebracht wordt ook verstaan en innerlijk doorleefd en aanvaard wordt. Dit stelt tegelijk een eis aan de prediking. Men moet het kunnen verstaan, doorleven en aanvaarden. We gaan niet naar de kerk omdat het hoort, maar om geestelijk onderwijs en voedsel te ontvangen. Hiertoe is de prediking middel. De Heere spreekt erdoor aan en de boodschap van zaligheid wordt erdoor gebracht. Het roept ook op tot bekering en geloof en troost, voedt, vermaant en kastijdt de gemeente, al naar dat de Heere weet wat zij nodig heeft.

 

Het Woord

Het is daarom van belang om God te laten spreken. De prediking mag niet gekleurd worden door gevoelens en opvattingen van de prediker, of aangepast worden aan de smaak van de hoorders. De prediking is het onvervangbare middel in de hand van God waardoor een dode zondaar levend wordt. Het Woord is in het Nieuwe Testament identiek met het Evangelie aangaande Jezus Christus: Dit is het Woord des geloofs hetwelk wij prediken. (Romeinen 10: 8).

In de Bijbel komen we verschillende aanduidingen voor het Woord tegen: het woord des Kruises (1 Korinthe 1: 18), het woord der verzoening (2 Korinthe 5: 19), het woord der zaligheid (Handelingen 13: 26), woord der genade (Handelingen 14: 3) en woord der waarheid (2 Korinthe 6: 7). Het Woord moet daarom onveranderd gepreekt worden, zoals herauten openlijk de boodschappen en bevelen van hun heer overbrengen. De genomen besluiten moesten openlijk en getrouw bekend gemaakt worden. De prediking van het Woord is een kracht Gods tot zaligheid (1 Korinthe 1: 18) en is middel in de hand van God en niet in de hand van de mens. Het zegenrijke en zaligmakende effect komt alleen van God door de toepassing van de Heilige Geest. God is het Die de deur van het hart opent en het verstand verlicht, zodat we de Schriften verstaan kunnen. Het Woord werkt niet automatisch, maar door Gods ingrijpen. Het is daarom door niets en niemand tegen te houden.

 

Gebed

Het is van belang dat de prediking door het gebed wordt begeleid. In Kolossenzen 4: 3 staat: Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus. Het Woord spreekt niet alleen van genade en zaligheid, maar geeft en werkt dat ook door de Heilige Geest. De hoorder is dus passief met betrekking tot de levendmaking. Gods verkiezing is de verborgen achtergrond van het aannemen van het Woord. Lees maar in Handelingen 13: 48 En er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. In het aannemen van het Woord wordt de verkiezing, evenals de verwerping, zichtbaar. Het aannemen en geloven is door het Woord in beslag worden genomen, er door gearresteerd worden tot gevangene van Jezus Christus. De mens is alleen actief in zijn verzet hiertegen. Dit is zijn dood.

 

Middel is geen doel

Het middel blijft middel dat heenwerkt naar het doel. Het mag daarom nooit losgemaakt worden van de geloofsgemeenschap met de levende Christus. Dit is verwoestend voor prediking en uitwerking. Het is ook niet onze prediking, maar Zijn prediking. Elke preek waarin de levende Christus ontbreekt is ijdel, leeg. Het droevige gevolg van zo'n prediking is ijdel geloof, zonder uitwerking of vrucht, los van de opgestane Christus. Zonden zijn dan nog voor eigen rekening. Schriftuurlijk-bevindelijke prediking is middel, geen eindpunt. Het leidt heen tot het doel: de zaligheid van de zielen van de hoorders en tot opwas in genade en kennis van Christus.

 

Praktijk van de godzaligheid

De praktijk van de godzaligheid moet het Woord van God als bron hebben. De prediking heeft uitwerking. In Psalm 119 staat dit mooi verwoord: het Woord bepaalt de richting van het leven (vers 9), het bewaart voor de zonde (vers 11), het Woord geeft onderwijs en blijdschap (vers 24), het is ook een krachtige pleitgrond in het gebed (vers 28), het geeft stof tot zingen (vers 54) en het bindt aan elkaar (vers 63). Het is bovendien zoet van smaak (vers 103), geeft licht op een duistere weg (vers 105) en heeft levendmakende kracht (vers 107). Het verlevendigt de hoop (vers 147).

 

Gereedschappen

Ds. Hofman besloot zijn lezing met een citaat over gereedschappen die een prediker bij zich moet hebben: er moeten stenen tafelen worden meegebracht, op voorwaarde dat ze in de ark worden gebracht; hij moet snuiters en gaffelen bij zich hebben, omdat sommige lampen donker branden. Ook muziekinstrumenten zijn van belang: twee trompetten, een voor oproep tot samenkomst op de berg des Heeren en een voor alarmgeschrei; een harp moet ook meegebracht worden, maar mag niet aan de wilgen hangen. Een boog met pijlen, gedoopt in Immanuëls bloed, zijn onmisbaar en gezonde heilzame spijs (het Paaslam) en een beker Lamsbloed, vergezeld met een bundeltje hysop om de consciënties daarmee te besprengen, zijn nodig om honger en dorst te stillen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2000

Daniel | 32 Pagina's

Schriftuurlijk-bevindelijke prediking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2000

Daniel | 32 Pagina's