Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Orde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Orde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het leven van ons mensen zijn er veel veranderingen. Telkens weer worden we er bij bepaald: het ene geslacht komt en het andere geslacht gaat. Zo is het ook in het ambtelijke leven. De samenstelling van een kerkenraad is aan verandering onderhevig. Een vorige keer zijn door mij enige gedachten onder woorden gebracht omtrent het begin van ambtelijk werk. Deze keer enkele opmerkingen bij het einde van ambtelijk werk.

Ambtelijk werk beëindigen. Dat kan op zichzelf al een hele zaak zijn. Bij de onderscheiden ambten ligt dat verschillend. Voor een predikant is dit wezenlijk anders dan voor een ouderling of diaken. Een beroep naar een andere gemeente aannemen, is ingrijpend. Met emeritaat gaan, lijkt mij nog ingrijpender. Voor de predikant die het betreft; voor zijn gezin, zijn vrouw in het bijzonder. Maar ook voor kerkenraad en gemeente. Wat is het belangrijk en rustbrengend wanneer in zulke veranderingen de leiding des Heeren duidelijk ervaren en opgemerkt mag worden. Bij alle verandering en onrust, geeft dat houvast en sturing.

De Heere geeft vaak leiding vanuit Zijn Woord door Zijn Geest. Soms is Zijn leiding ook duidelijk op te merken vanuit de weg der voorzienigheid. Bijvoorbeeld wanneer bij het ouder worden van een predikant het ambtelijke werk in de gemeente niet meer gaat. Dan wordt uit de omstandigheden duidelijk wat de weg des Heeren is. Mij dunkt hoeven we dan niet altijd te wachten op persoonlijk spreken van de Heere vanuit Zijn Woord. In de omstandigheden geeft de Heere leiding en de kerkelijke orde wijst de weg. Biddend en volgend zal dan de weg gegaan mogen en moeten worden. Vooral ook lettend op wat persoonlijk verantwoord is en wat stichtend in de dienst des Heeren is.

Ambtelijk werk beëindigen

Beëindigen van ambtelijk werk door ouderlingen en diakenen ligt in verschillende opzichten anders. Het predikambt is een roeping voor het leven. Vandaar ook dat een geëmeriteerde dienaar des Woords zijn radicaal behoudt. Dat wil zeggen: hij mag Woord en sacramenten blijven bedienen hoewel hij geen eigen gemeente meer heeft. Dit is bij het ambt van ouderling en diaken principieel anders. Deze ambten zijn strikt aan die bepaalde plaatselijke gemeente verbonden. Gaat men verhuizen naar buiten die gemeente, dan houdt het ambtsdrager zijn op. Verder is men niet ouderling of diaken voor het leven, maar voor een termijn. Na afloop van de termijn treedt men af en bij eventuele hernieuwde kandidaatstelling is men gelijk aan de andere kandidaten ter verkiezing.

Het komt voor dat iemand zich niet herkiesbaar stelt omdat het ambt niet langer te verenigen is met de drukte van het dagelijkse werk of dat de zorg voor het gezin voorrang gegeven moet worden boven het ambt. Ook kan het zijn dat bij het ouder worden het beter is zich niet herkiesbaar te stellen. Wanneer men niet meer echt met goede stichting de gemeente kan dienen, moet men stoppen. Het getuigt van wijsheid dit tijdig te overwegen en aan te geven. Overigens moeten we niet in de fout vervallen dat we bij voorkeur eigenlijk alleen maar jongere mensen als nieuwe ambtdragers toegevoegd willen zien worden. In een kerkenraad is het zeer dienstbaar wanneer er enkele broeders deel van uitmaken die buiten arbeidsproces staan en overdag tijd beschikbaar hebben.

In het persoonlijke leven kunnen bij dit alles heel wat vragen leven. Het kan een worsteling zijn in biddend opzien tot de Heere wat de weg moet zijn. Er past ook nuchterheid. Levieten moesten op hun 50^ hun dienstwerk beëindigen. We zullen vooral moeten proberen te letten op wat stichtend is in de dienst des Heeren. Onder Zijn leiding en zegen.

Er zit een persoonlijke kant aan het beëindigen van ambtswerk. Er is ook een gemeentelijke kant aan. Daarbij heeft zeker de kerkenraad een verantwoordelijkheid en uiteindelijk ook de ledenvergadering. Een kerkenraad moet bij iedere (hernieuwde) kandidaatstelling voor 's Heeren aangezicht overwegen wat goed is voor de gemeente. Opdat de aanwezige gaven goed besteed zullen worden. Zo zal men graag broeders met ervaring weer kandidaat stellen. Want het is van grote waarde voor kerkenraad en gemeente dat er broeders zijn met ervaring, zo zagen we in een vorig artikel. Steeds zal afgewogen moeten worden wat voor de stichting van de gemeente goed is.

Waar blijft vertrouwelijke informatie?

Er is nog een ander punt waar aandacht voor moet zijn. Wanneer iemand geen ambtsdrager meer is, hoe moet dan omgegaan worden met allerlei informatie waar hij over beschikt? Nodig is dat enige overdracht plaats vindt. Een wijkouderling weet misschien toch enkele dingen die niet in de breedte van de kerkenraad bekend zijn. Hij zal moeten overwegen of het dienstig is de voorzitter of de nieuwe wijkouderling vertrouwelijk een en ander te zeggen. Verder kan het zo zijn dat een ambts- drager de beschikking heeft over vertrouwelijke informatie die bij het kerkenraadswerk hoort. Te denken is aan notulen van een classis of acta van een PS of GS waar een deel bij is dat onder ambtsgeheim valt. Of verslagen van een commissie die vertrouwelijke zaken behandelde. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat zulke spullen in handen komen van anderen dan ambtsdragers. Dus als men geen ambtsdrager meer is, dan moet men deze inleveren of vernietigen. De broeder die het ambtswerk beëindigt, dient hier zelf erg in te hebben en spullen over te dragen. Ook warmeer soms een en ander op de computer staat. Eventueel overdragen en verwijderen zijn noodzakelijk. De voorzitter van de kerkenraad dient er ook op te letten en naar te vragen. Dit is uiteraard eveneens aan de orde bij verhuizing naar een andere gemeente. Men houdt immers op ambtsdrager te zijn.

Moeilijk kan het zijn bij een (plotseling) overlijden van een ambtsdrager. Toch zal ook dan op gepaste wijze en op de juiste tijd hier aandacht voor moeten zijn. Een voorzitter dient er erg in te hebben en met kiesheid toch een en ander bij de weduwe of kinderen ter sprake te brengen. Nog moeilijker kan het zijn wanneer iemand met problemen of zelfs met een conflict aan het einde van het ambtswerk komt. Maar ook dan zullen deze dingen toch zorgvuldige aandacht moeten krijgen. Met wijsheid uiteraard, maar toch ter wille van de vertrouwelijkheid en de eerbaarheid van de zaak des Heeren.

Nogmaals: een en ander kan persoonlijk als diep ingrijpend ervaren worden. Moet ik dat nu óók inleveren? Daar mag en moet begripvol mee omgegaan worden. Maar de vertrouwelijkheid die aan het ambt verbonden is, moet hoger gaan dan persoonlijke gevoelens. En vooral moge er het besef zijn dat de zaak des Heeren niet aan mensen hangt. Die zaak gaat door vanwege 's Heeren welbehagen en werk. Dat Hij daarbij mensen inschakelt, mag tot verwondering strekken. Wie zijn wij, dat wij daarin ook een plaatsje mochten innemen. Nog groter is uiteraard persoonlijke genade. Want die, en die ook maar alleen, gaat mee de eeuwigheid in.

Krimpen aan den IJssel, ds. P. Mulder

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Saambinder | 16 Pagina's

In Orde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Saambinder | 16 Pagina's