Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herstel van gereformeerde eenheid

De verdeeldheid van de gereformeerde belijders in ons land doet mij pijn. En ik ontmoet in de laatste tijd geregeld mensen, ook uit andere kerken, die diep in hun hart dezelfde pijn gevoelen. Dat is een, merkwaardige zaak. Als iemand een bepaalde ziekte heeft die niet zoveel voorkomt, dan hoort hij van verschillende kanten: die heeft het ook en die en die... Dan blijken veel mensen aan zo'n ziekte te lijden, terwijl men vroeger van het bestaan ervan haast niet afwist. Zo is het ook met de verdeeldheid. Daar men in de laatste eeuw met het grootste gemak geregeld tot een nieuwe afscheiding kwam, was het net alsof de mensen al die scheidingen en scheuringen leuk vonden. Maar in de laatste jaren gaat het me toch meer en meer duidelijk worden, dat men het allang niet leuk meer vindt en dat velen net als ik , , pijn hebben" aan die verdeeldheid. Zo is er enkele weken geleden een vergadering geweest van de Vereniging tot herstel van de kerkelijke eenheid. Een paar duizend mensen hebben deze samenkomst bezocht. Gereformeerde, vrijgemaakte en christelijk gereformeerde sprekers hebben daar het woord gevoerd. Ik heb een artikel van iemand gelezen, die er kritiek op uitoefende, dat de hervormde gereformeerden en de Geref. Gemeenten niet vertegenwoordigd waren. Wanneer men de gehele gereformeerde gezindheid had willen omvatten, zou men inderdaad ook naar die kanten kontakten hebben moeten leggen. Aan het einde van bovengenoemde samenkomst werd echter een verklaring opgesteld, waarin men zich ook tot die groepen zou richten, die niet tegenwoordig waren in deze bijeenkomst. Deze verklaring luidt:

, , Wij geloven: dat Jezus Christus al degenen, die overeenkomstig zijn Woord in Hem geloven, door zijn Heilige Geest tot één gemeente vergadert; en dat dezulken door Hem bevolen zijn de kerkelijke gemeenschap met elkaar te onderhouden, tot onderling dienstbetoon in het zuiver belijden van zijn naam en in het getuigen van Hem in deze wereld.

Wij belijden: dat daarom ook ons kerkelijk gescheiden van elkaar leven, als gereformeerde belijders in Nederland, niet in overeenstemming is met Gods gebod tot eenheid;

dat wij allen, als kerkleden van gereformeerde belijdenis, ons wegens onze zonden van tekort aan liefde jegens elkaar, voor Gods aangezicht in deze hebben te verootmoedigen;

en dat wij in de spanningen en moeilijkheden in het hedendaagse gereformeerde kerkelijke leven Gods hand moeten opmerken, die ons, in genade tot ons behoud, met recht tuchtigt wegens onze kerkelijke zonden en schuld.

Wij spreken uit:

dat wij allen, als gelovigen, geroepen zijn om met onze Here Jezus Christus zijn gemeente te vergaderen;

dat wij elkaar, als gereformeerde belijders, ondanks ons kerkelijk gescheiden leven, volledig hebben te aanvaarden als leden van Christus' kerk; en dat wij, als zodanig (zonder uit het oog te verliezen dat Christus' kerk in deze wereld meer gelovigen telt dan er gereformeerde belijders zijn) ons met elkaar verbinden om in de weg, die Gods Woord ons wijst, gemeenschappelijk te ijveren voor het herstel van de onder ons verbroken kerkelijke gemeenschapsoefening."

Tot zover deze yerklaring. Ik wil gaarne meehelpen om de eenheid onder de gereformeerde belijders te bevorderen. Het is wel gebeurd, dat mensen van verschillende kerken bijeen waren om met elkaar te spreken over de wegen en de leidingen des Heeren. Dat was dan een gezegend samenzijn. Maar ineens kwam de kerk er tussen en de moeilijkheden kwamen en het liep uit op een onvruchtbare strijd. Wat is dat toch jammer. Dat we daarom in ootmoed met elkaar mogen omgaan om in die weg samen de ware eenheid te zoeken.

Catechiseren

Catechiseren is een moeilijke taak. En toch is het zo noodzakelijk om „de jeugd der gemeente" te onderwijzen in „de weg des levens ". Nu de r weer in de maand is zullen in de meeste gemeenten de

catechisaties weer beginnen. Ik heb als menig predikant gesproken in de laatste weken, die daar wel erg tegenop ziet. Daar zijn verschillende oorzaken voor aan te geven.

In de eerste plaats zijn vele catechisatielokalen niet zodanig ingericht, dat op een vruchtbare wijze catcchisatieonderwijs kan worden gegeven. Bovendien ontbreken de hulpmiddelen, die voor een vruchtbaar godsdienstonderwijs noodzakelijk zijn. De kerkvoogdijen hebben over het algemeen niet zo'n belangstelling voor deze tak van arbeid van de predikanten. Er zijn immers altijd catechisaties gegeven en de ruimten waren daarvoor beschikbaar. Waarom zou het niet op de oude voet kunnen voortgaan? Wat nog erger is: ook de kerkeraden hebben veelal weinig belangstelling voor de catechisaties. Hoe zelden komt het voor, dat een ouderling eens een uur catechisatie meemaakt. Men weet soms niet eens op welke wijze de catechisaties gegeven worden.

In de tweede plaats zijn de catechisanten in vele gemeenten niet zodanig toegerust en hebben ze ook niet die belangstelling, die nodig is om vruchtbaar catcchisatieonderwijs te ontvangen. Om van de toerusting van sommige predikanten maar te zwijgen. Het geven van catechetisch onderwijs ligt ook niet elke predikant. En wanneer een kerkeraad gaat „horen" let men er wel op of de predikant kan „preken", maar over de andere takken van ambtelijke arbeid wordt menigmaal niet gesproken.

In de derde plaats worstelen veel predikanten om in de gegeven situatie de juiste methode voor het geven van onderwijs in de Schrift en de belijdenis der kerk te geven, zonder dat ze er uit komen. Zodoende hebben velen het verlammende gevoel bij het geven van godsdienstonderwijs, dat het eigenlijk veel beter zou kunnen. Ook prof. Waterink heeft geschreven over de catechisaties in het Centraal Weekblad. Hij noemt

enkele hoofdfouten die bij het catechetisch onderwijs gemaakt worden.

„Ie. Terwijl men op onze scholen tracht om steeds de beste methoden voor het onderwijs te vinden zowel uit principieel als uit vaktechnisch oogpunt bezien, is het aantal predikanten dat werkelijk ernst maakt met het zoeken van de beste catcchisatiemethode veel te gering. Men doet maar zo wat.

2e. Enkele kreten, uit het humanistische kamp opgevangen, hebben op sommige predikanten invloed. Eén van de gevolgen daarvan is dat men meent dat het onjuist is om op catechisatie een letterlijke kennis van de belijdenis, speciaal van de catechismus, te eisen.

3e. Bij het catechisatie-onderwijs mist men in verband met het onder 1. gezegde veel te veel een verantwoorde planmatigheid. Het is nodig, dat in de acht a tien jaren, die de jongelui naar de cate-chisatie gaan (bij voorkeur drie groepen: van 10— 14, van 14—17 en van 17 jaar en ouder) een overzicht van de bijbelse geschiedenis gegeven wordt, een behandeling van de belijdenis aan dc orde komt en een overzicht ontvangen is van de organisatie van het kerkelijk leven, van het zendingswerk, van het evangelisatiewerk en van het werk van barmhartigheid en wetenschap in onze kring.

4e. De catechisatie heeft twee kanten. Ze is onderwijs en zij is dienst des Woords. Omdat de catechisatie dienst des Woords is mag het element van de toepassing van het geleerde zeker niet ontbreken. Maar omdat het ook onderwijs is mag ook het element van de eis, dat het geleerde wordt gekend, niet afwezig zijn. Ik wil wel eerlijk zeggen, dat ik in al mijn drie gemeenten indertijd, de gewoonte had om jonge mensen, die bij herhaling hun lessen niet kenden, rustig te laten nablijven om hen de gelegenheid te geven die te leren. Natuurlijk doe je zoiets met oordeel des onderscheids. De bewering dat dat met de moderne jeugd niet kan, is absoluut onjuist. Integendeel, de jonge mensen krijgen juist resp^ c voor de catechisatie, omdat ze zien dat het de dominee heilige ernst is.

Ik heb nog nooit een catechisatie zien verlopen omdat er teveel geëist werd. Catechisaties, op welke de jongelui de indruk hebben, dat er maar een beetje „gepraat" wordt, behoren tot de slechtst bezochte.

5e. Door opzettelijke enquêtes, zowel via een deputaatschap van de generale synode, als door de enquêtes die ik op andere wijze hield, beschik ik over vrij veel materiaal aangaande de manier waarop er gecatechiseerd wordt. Daarbij komt, dat ik soms uit anderen hoofde kennis maak met de gang van zaken op catechisaties voor jongeren en ouderen. Deze gegevens geven dikwijls aanleiding tot zeer ernstige bedenkingen.

Er zijn gelukkig ook verscheidene gemeenten, die men slechts kan gelukwensen met de wijze waarop de jeugd wordt onderwezen. Maar er zijn ook gemeenten, waar ik de kerkeraad in gebreke moest stellen wegens het volkomen gebrek aan toezicht op het catechetisch onderwijs en waar de predikant onderwijs geeft op een manier, waarvan ik niet begrijp, dat hij het voor God durft verantwoorden.

6e. Een catechisatie moet minstens een uur duren. Ik heb daar vroeger al eens over geschreven. Het is onmogelijk een behoorlijke catechisatie te geven die korter duurt. Dan komt er èn van het overhoren (dat zeer serieus moet geschieden) èn van het uitleggen van de nieuwe leerstof èn van het bespreken van illustratief materiaal niets terecht."

dat In Hervormd Utrecht zegt ds. M. Groenenberg catechiseren geen eenvoudig werk is

Toch kan ik me niet vinden in de methode die hij aanprijst. Hij vertelt:

„Indertijd heb ik bij twee dominees gecatechiseerd. Van de eerste dominee zal ik de naam niet noemen. Niet omdat ik iets ergs over hem heb te vertellen, maar iets aardigs was het ook weer niet. Ik had de Zondagsschool verlaten en ging naar de catechisatie, 'k Was toen nog helemaal niet van plan dominee te worden. Dat plan kwam later. Toen moest ik wel denken aan een uitspraak van deze dominee op het laatste kerstfeest van de Zondagsschool. Hij had gevraagd naar een „Messiaanse voorspelling". Wie kende er één? Ik stak mijn vinger op. Ik zat nogal ver van de dominee vandaan en toen ik uitgesproken was zei hij: , , 't Zal wel goed zijn, wat je gezegd hebt, maar je moet maar geen dominee of omroeper worden, want ik heb er geen woord van verstaan." Erg pedagogisch was dat niet, maar ik trok me er niet veel van aan. Vooral omdat ik niet van plan was dominee of omroeper te worden, Bij hem ging ik zonder rancune naar de catechisatie. Maar ook zonder vreugde. Het hinderde me bijvoorbeeld bijzonder, dat hij vertelde, dat hij liever officier was geworden, maar dat zijn ouders hadden gewild dat hij dominee werd. Misschien had hij ook beter officier kunnen worden. Hij had in ieder geval een typische commandostem en beschouwde ons zo'n beetje als recruten.

Veel heb ik er niet opgestoken, al moesten we wel wat leren, eerst bijbelse geschiedenis, later het kort begrip. Later verliet hij Rotterdam, de stad, waar ik opgroeide.

Toen koos ik een andere dominee. Laat ik zijn naam in eerbiedige en dankbare herinnering neerschrijven: dr. H. T. Oberman, die zo jong (39 jaar) stierf en zoveel voor velen heeft betekend in Rotterdam. Hij was geen generaal, zoals de vorige, maar een kunstenaar. Vaste vormen waren er niet. Leren was er niet bij. Hij begon het uur altijd door zich een wankele troon te bouwen: eerst twee banken zonder leuning achter elkaar met een ruimte er tussen. Daarop plaatste hij een leunstoel: de voorste poten op de ene bank, de achterste op de andere. Hij besteeg zijn troon en sprak ons toe. Dan ging het b.v. een aantal keren over het boek Richteren, dan weer over zijn geliefde dichter Boutens, dan over een preek, die hij had gehoord en die hem wat gedaan had. Zijn catechisaties waren niet systematisch. Ze zaten niet stevig in elkaar. Het geheel maakte de indruk als de troon, die hij zich bouwde, in een bepaald opzicht wankel, maar boeiend. Ik herinner me bepaalde uren nog steeds. Want wat er wel was, dat was het besef, dat geloven een vreugdevolle zaak was."

Tot zover ds. M. Groenenberg. Wanneer ik dit lees komen de „waarschuwinen" van prof. Waterink nog wat sterker op me aan. Laten we toch maar naar hem luisteren.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1962

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1962

Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's