Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussen wal en schip

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussen wal en schip

Andrea Haubrich: „Weg en brug worden wel onderhouden, waarom de veerpont dan niet?"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De auto staat nauwelijks op het dek, of de pontbaas komt langs. Een overtochtje van Herwijnen naar Brakel? „Dat is dan 1,90, meneer. Geen immens bedrag en bij lange na niet voldoende om het pontje te laten varen. Eigenaar Andrea Haubrich-Duyzer: „Zonder subsidie konden we wel opdoeken.

Hendrik Marsman moet haast wel de Bommelerwaard voor ogen hebben gehad toen hij zijn overbekende dichtregels op papier zette. Als érgens brede rivieren traag door oneindig laagland gaan, is het hier. Een molen steekt scherp af tegen de lichte vrieslucht. Een binnenvaartschip stoomt voorbij. Met de Waal die het land scheidt van Gorinchem en de Maas die de verbinding met Brabant bemoeilijkt, is dit uiterste puntje Gelderland eigenlijk gewoon een eiland.
Zes scholieren komen aanfietsen. Hun trommelremmen piepen. De veerpont vormt een dagelijkse onderbreking van hun rit – ze weten niet anders. „Als pontbazin heb je ook een maatschappelijke functie, lacht Andrea Haubrich-Duyzer, doelend op het groepje pubers. „Dan komt er eentje naar me toe: Ik ben verliefd maar ze ziet niets in me. Mag ik daar wat van zeggen! De 41-jarige pontbazin vindt het niet erg. „Die scholieren, die zijn echt leuk. Ik zie ze opgroeien, van brugpieper tot ze van school af gaan.

Verongelukt
De Brakelse heeft een opmerkelijk vak. Met twee pontjes in haar beheer (die van Brakel naar Herwijnen over de Waal en die van Aalst naar Veen over de Maas) is ze een van de weinige vrouwelijke pontbazen in Nederland. Het is bovendien een vak dat ze zelf in eerste instantie niet zocht. Haar man was veerbaas van de pont in Brakel. „En toen verongelukte hij. Hij deed het al sinds 1981, en daarvoor had zijn vader het gedaan.
Het is dan 1998. De gemeenteraad van Brakel, op dat moment nog een zelfstandige gemeente, geeft aan met de weduwe van de pontbaas in zee te willen. Andrea: „Iemand zei tegen me: Probeer je verdriet in energie om te zetten. Dat heb ik inderdaad geprobeerd. Als ik nu terugkijk, denk ik: Hoe is me dat ooit gelukt? Maar intussen heb ik zelfs twee pontjes.
De veren op de Hollandse rivieren vormen een echt mannenbolwerk, merkte Haubrich. „Je moet weten dat ik ook nog eens totaal niet technisch ben. Maar het is me echt heel erg meegevallen. Als vrouw in een mannenwereld word je serieus genomen! Ik vind het heerlijk, moet ik zeggen. Mijn eerste baantje was al in een metaalconstructiebedrijf, en vroeger speelde ik altijd al met jongens. Misschien heb ik veel mannelijke hormonen, ik weet het niet.
De pontjes in Nederland hebben het niet gemakkelijk. Er moet overheidsgeld bij, en niet weinig ook. Zonder die steun zou het niet gaan, benadrukt de pontbazin. „Ik ben weliswaar een zelfstandige ondernemer, maar de gemeente maakt wel uit wat ik verdien. Heb ik meer inkomsten dan de hoogte van mijn salaris, dan moet ik het overschot afdragen. Heb ik minder, dan draagt de gemeente bij. Maar wat is de praktijk? Ze glimlacht. „De laatste jaren is het zo dat de gemeente bijdraagt.

File
Vroeger had bijna ieder dorp zijn eigen veerverbinding, mijmert Andrea aan de keukentafel van haar vrijstaande woning in Brakel. „Anders moest je omrijden, soms wel dertig kilometer. Tel dat maar eens in je tank, dan kom je echt niet uit hoor, als je dat vergelijkt met het tarief voor de pont. Tegenwoordig zitten de pontbazen tussen wal en schip, denkt Andrea. „We horen niet bij de wal en niet bij het schip; voor de overheid hangen we er maar een beetje bij.
De afgelopen jaren zag ze haar klandizie afnemen, zowel bij het veer in Brakel als bij het kleine pontje in Aalst. De oorzaak? „De A15. Daar hebben we heel veel last van gehad door al die wegwerkzaamheden. Verschillende op- en afritten werden tijdelijk gesloten. En de mensen gaan echt geen andere afslag nemen om maar met het pontje mee te kunnen.
Toch zorgt de snelweg ook voor de nodige broodwinning. „Ik lach het hardst als er een flinke file bij Gorinchem staat. Dan heb ik een goede dag. Als je op de weg misschien tien meter per tien seconden rijdt, kun je net zo goed of veel beter over het water. Op zulke dagen vaart de pont voortdurend af en aan. Dan staan de autos in lange rijen te wachten, soms tot een eind buiten Herwijnen.

Afkicken
Op deze doordeweekse dag is er geen sprake van lange rijen. Een groepje scholieren staat te wachten om vanuit Leerdam terug naar de Bommelerwaard te keren. Twee automobilisten staan ook klaar om de oversteek over de Waal te wagen. „Dit is het echte varen, zegt Andrea Haubrich. „Hier heb je te maken met de drukke scheepvaart over de Waal. Die schepen moet je voorrang geven, anders gaat het echt niet goed.
Drie grote binnenvaartschepen stomen langs als de pont zich losmaakt van de kade. „Dan moet je aardig manoeuvreren, zegt stuurman Jan van Wijgerden hoog in zijn cabine. „Maar dat maakt het juist zo mooi. Ik doe het al 33 jaar, maar ik zou dit werk niet willen missen. Met een lach: „Wat overigens niet wil zeggen dat ik niet blij ben met vakantie, hoor!
Woorden van dezelfde strekking klinken uit de mond van Johannes Deen, die deze dag het tweede pontje van Haubrich bemant. Het veer van Aalst naar Veen is duidelijk stukken kleiner, en vaart bovendien niet los, maar via een kabel. Met wat hangen en wurgen kunnen er maximaal zes autos op het dek. Maar die capaciteit hoeft op deze doordeweekse winterdag bij lange na niet benut te worden. „Ik heb een vrij hectisch beroep gehad, zegt Deen, „ik heb 25 jaar op de Rijn gevaren. Dan is dit pontje echt afkicken. Heerlijk. „En natuurlijk is de baas heel aardig, lacht Andrea, die erbij staat. Deen knikt maar eens.
Aan de overkant staat een groot bord: Welkom in Noord Brabant. Naast de aanlegsteiger ligt een groot schip voor anker. Het is de Deo Gratias uit Urk. „Die ligt hier al een tijdje, weet de pontbazin. „Daar zijn we niet zo blij mee, zo vlak bij onze aanlegplaats. De reden weet ze ook: „Die jongen van het schip gaat trouwen. Hij zal wel een meisje in Veen hebben.
Het eerste veer van Aalst naar Veen vertrekt om 6.55 uur, laat een bordje aan de Gelderse kant weten. De laatste zet koers naar de overkant om tien voor tien s avonds. Elke dag, maar niet op Zondag, vermeldt het bordje. „De oude veerbaas wilde uit principe niet op zondag varen, legt Andrea uit. „En ik begin er ook niet aan. De kosten wegen niet op tegen de baten. Op zondag is er bijna niemand die van het pontje gebruik wil maken.

Niet verloochenen
De ponteigenaar gelooft niet dat de pontjes, ondanks alle financiële malaise, zullen verdwijnen. „Ik weet dat een nieuwe pont ontzettend veel geld kost, maar tunnels en bruggen zijn toch ook duur? Ook cultuurhistorisch zou opheffen een kleine ramp zijn, vindt ze. „De veerrechten hier bestaan al sinds achttienzoveel. En daarvoor roeiden de Batavieren misschien al wel heen en weer; wie zal het zeggen? Weg en brug worden wel onderhouden. Waarom dan de veerpont niet? De veerponten vormen onmiskenbaar een stukje Nederland. Dat mag je niet verloochenen.
Dat de Brakelse een uitstervend beroep uitoefent, daar wil ze niets van weten. Ze zou graag zien dat de oudste van haar twee dochters later de boel overneemt. „Die is nu 19, en ze zegt: Dat doe ik niet, ma, veel te hard werken. Maar als ik zie hoe makkelijk ze de pont aan de overkant zet, denk ik bij mezelf: Wacht maar eens af. Laat haar eerst maar eens trouwen en kinderen krijgen. Misschien denkt ze er dan wel heel anders over.


Bert Brouwer: „Het zou het mooist zijn als er na vijf jaar weer een geldinjectie komt

De Nederlandse pontjes zijn voorlopig gered. Overzetveren kunnen binnenkort een beroep doen op een landelijk subsidiefonds. De overheid zegde eind vorig jaar tien miljoen euro toe. Het fonds is het resultaat van een voorstel dat de SGP indiende. In het amendement wees de SGP in december op de drieledige functie die ponten vervullen. Ze zorgen niet alleen voor grotere mobiliteit van de burger, maar ze hebben ook cultuurhistorische en recreatieve waarde.
Bert Brouwer, voorzitter van de Vereniging van Eigenaren en Exploitanten van Overzetveren in Nederland (VEEON), is blij met deze stap. Zijn vereniging maakt zich al jaren sterk voor een landelijk fonds. Een dergelijke pot heeft volgens hem allereerst een waarborgfunctie. Pontbazen kunnen gemakkelijker leningen afsluiten omdat er een fonds met voldoende geld achter hen staat.
De provincie Gelderland riep al in 1994 een eigen, provinciaal subsidiefonds in het leven. Dat gebeurde na een herverdeling van het wegenbeheer in 1992. De regering schoof de zorg voor pontveren toen af op provincies en gemeenten, een constructie die volgens Brouwer niet voldoet. „Het voor de ponten bestemde geld komt vaak op de grote hoop terecht.
Gelderland stortte eenmalig acht miljoen euro in het fonds, waaruit elk Gelders veer subsidie ontvangt. Inmiddels komt de bodem van de pot in zicht.
Met de tien miljoen euro uit het landelijke fonds kunnen de veren ongeveer twintig jaar vooruit, verwacht Brouwer. „De eerste jaren zullen voor een behoorlijke aanslag op het fonds zorgen. Flink wat pontjes zijn aan een grote onderhoudsbeurt toe, andere moeten hoognodig vervangen worden. Hoe het na die twintig jaar gaat, blijft nog open. „Het zou het mooist zijn als er na vijf jaar weer een geldinjectie komt, vindt Brouwer.
Het geld dat passagiers in het laatje brengen, is meestal net voldoende om het dagelijkse werk te bekostigen. Groot onderhoud en andere bijkomende zaken kwamen daardoor in het gedrang. „Als het landelijke fonds er niet was gekomen, had bijvoorbeeld het veer Brakel-Herwijnen niet lang meer bestaan. Dat pontje is aan het eind van zijn Latijn, vertelt Brouwer. „En dat geldt voor meer ponten.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 februari 2006

Terdege | 92 Pagina's

Tussen wal en schip

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 februari 2006

Terdege | 92 Pagina's