Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ASA - 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ASA - 5

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 Kronieken 16

Tot nog toe hebben we uitsluitend mooie en goede dingen van koning Asa vernomen. Zijn vertrouwen op de Heere, zijn ijver voor het herstel van de dienst des Heeren; zijn inspanningen om het volk van Juda in de rechte weg te leiden. Alles zeer prijzenswaardig. Is het zo ook gebleven? Kan de bijbelschrijver ons vertellen dat Asa tot aan het einde van zijn leven in deze wegen heeft volhard?

Actie van Baësa

We lezen verder in de geschiedenissen van deze koning en komen dan bij een gedeelte dat handelt over de buitenlandse politiek. Het gaat over de verhouding met het rijk van Israël. Die verhouding is niet zo vriendschappelijk. Tijdens de regering van Asa’s vader Abia was er al eens een oorlog tussen die twee rijken uitgevochten en Abia heeft toen bepaalde gedeelten van Israël veroverd. Jerobeam was toen de koning in het noordelijke rijk. Daarna is er wel een periode van rust gekomen, maar ondergronds broedde er toch wat. Baësa, die nu koning in Israël is. zint op revanche. Hij wil de stukken land die hij is kwijt geraakt, terug hebben. En dan wordt het sluimerende conflict in één keer acuut. Baësa ziet zijn kans schoon en hij doet een inval in Juda. Daar is Asa niet op berekend, met als gevolg dat hij aanvankelijk weinig tegenstand biedt. Baësa kan daardoor een heel stuk het rijk van Juda binnendringen, tot halverwege tussen Bethel en Jeruzalem. Daar ligt Rama en het is Baësa met name om deze plaats te doen.

Hij heeft zich er namelijk al lange tijd aan geërgerd, dat er geregeld mensen uit zijn rijk naar het Zuiden trekken om daar deel te nemen aan de godsdienstige activiteiten. Dat was al zo tijdens de regering van Jerobeam en dat had zich kort geleden ook nog weer voorgedaan toen Asa het verbond met de Heere heeft laten vernieuwen in die plechtige volksvergadering in Jeruzalem. Daar zijn toen ook onderdanen van Baësa bij geweest.

Baësa vindt dat dit maar eens afgelopen moet zijn. Daartoe wil hij deze stad Rama stevig in handen hebben en er een versterkte grensplaats van maken. Op die manier hoopt hij verdere migratie naar het Zuiden te kunnen voorkomen. Asa heeft echter goed begrepen dat, als Baësa deze plannen zal kunnen uitvoeren, Juda geheel geisoleerd zal zijn. Als het een beetje tegenzit is Juda straks helemaal ingesloten door volken die vijandig zijn. Die gedachte maakt Asa toch wel benauwd. Maar wat kan hij ertegen doen? Hij is tegen Baësa niet opgewassen. Vooral niet omdat er intussen een verbond tot stand gekomen is tussen Israël en Syrië, waardoor Baësa in geval van nood op steun van de Syriërs kan rekenen. Wat moet Asa doen?

Op godsdienstig gebied heeft hij krachtig leiding gegeven aan zijn volk. Ziet hij kans om ook inzake de buitenlandse politiek die nu zijn aandacht vraagt de juiste beslissingen te nemen?

Asa’s reactie

Asa weet wat hij doen zal. Hij heeft een grote buit behaald in de strijd met de Moren. Daardoor beschikt hij over genoeg financiële middelen om met de koning van Syrië te gaan onderhandelen. Stel dat deze zover te krijgen is, dat hij zijn verbond met Israël verbreekt en dat hij in plaats van dat verbond connecties wil aangaan met Juda. Dan slaat Asa twee vliegen in één klap. Voor Baësa hoeft hij niet meer te vrezen en bovendien krijgt hij steun van de Syriërs. En de middelen om dit te bereiken heeft hij. Dus, wat let hem? Natuurlijk, deze weg moet hij gaan. Wie weet of het niet met het oog hierop was dat de Heere hem die grote overwinning op de Moren gaf met die rijke buit?

Het wordt niet vermeld of Asa deze plannen heeft besproken met zijn adviseurs of dat hij helemaal op eigen initiatief gehandeld heeft. Het laatste lijkt het geval te zijn. We lezen ook nergens of Asa in deze zaak de Heere geraadpleegd heeft of dat hij dit keer buiten de Heere om plannen gemaakt heeft. Dat laatste lijkt het geval te zijn. Maar niettemin, als Asa onderhandelingen met de Syriërs aanknoopt heeft het er direct al alle schijn van dat hij de juiste stappen heeft gezet. De Syrische koning gaat op de suggesties van Asa in. Het zilver en goud dat deze aan te bieden heeft is aantrekkelijk genoeg. Hij stemt daarom toe. En om te bewijzen dat hij het meent gaat Benhadad onmiddellijk tot actie over. Hij legt beslag op een aantal steden in het Noorden van het rijk van Israël en zodoende dwingt hij Baësa om zijn leger naar het Noorden te laten optrekken. Zo komt er tevens een eind aan de activiteiten in het Zuiden en wordt zelfs de bouw en versterking van Rama gestaakt.

Asa is uit de brand. De dreiging van de kant van Baësa bestaat niet meer. Diens plannen zijn mislukt en wat Asa zich had voorgesteld is gelukt. Dankbaar mag hij zijn voor deze afloop die ook nog vrijwel zonder bloedvergieten mocht bereikt worden. Ja, zijn politiek is een verstandige geweest. God heeft er kennelijk ook nog Zijn zegen over willen geven. Ja, dat laatste heeft Asa zich misschien ook nog wel wijs proberen te maken. De uitkomst bewijst het immers?

De afloop is nog in een ander opzicht gunstig. Baësa had voor de bouw en de versterking van Rama ook al het nodige materiaal bijeen laten brengen. Hout en stenen zijn daar in overvloed voorhanden. Welnu, dat kan Asa mooi gebruiken. Niet voor de bouw van Rama, maar voor die van twee steden in de buurt, Geba en Mizpa. Tussen die twee steden ligt Rama straks als het ware ingeklemd.

Om dit werk te realiseren roept Asa alle beschikbare krachten op en zo kan dit werk in korte tijd gebeuren. Eind goed, al goed. Ja, Asa heeft bewijs geleverd dat hij ook op het terrein van de buitenlandse politiek de juiste beslissingen weet te nemen. Hij kan tevreden zijn en zijn volk kan ook tevreden zijn.

Wat God ervan vindt

Asa krijgt bezoek. Van een profeet des Heeren. We weten dat dit al wel eerder gebeurd was. Van zulk bezoek hoeft Asa niet te schrikken. Toen een vorige keer, na de overwinning op de Moren, Azaria kwam met een woord van de Heere was de boodschap voor Asa gunstig. Hoe is dat nu, nu de ziener Hanani naar Asa komt?

Hanani is de vader van Jehu en deze Jehu had in opdracht van de Heere ook al eens een bezoek aan een koning moeten brengen (1 Kon. 16:1). Trouwens, we zullen Hanani ook nog een paar keer vaker tegenkomen in de geschiedenissen van Asa’s zoon Josafat (2 Kron. 19:2; 20:34). Nee, een gunstige boodschap heeft Hanani niet. Hij kan Asa niet vertellen dat de Heere zijn beleid goedkeurt Asa mag daar dan zo zijn eigen gedachten over hebben, maar Gods gedachten zijn anders. En vooral ook: hoger. Nee, wat Asa nu gedaan heeft mag naar menselijke maatstaven gemeten succesrijk zijn geweest, maar de Heere voelt Zich erdoor gekrenkt.

Geen wonder! God was door Asa niet gekend in deze zaken. Van een vertrouwen op de Heere was geen sprake. Wat Asa gedaan heeft is vlees tot zijn arm stellen. Hij heeft gesteund op zichzelf; op zijn eigen inzichten; op zijn diplomatie; op de koning en het leger van Syrië. Maar niet op de Heere. Hoe anders was het toen hij in het nauw gedreven was toen de Moren tegen Juda waren opgetrokken. Toen vluchtte Asa tot de Heere en daarin gaf hij zijn volk het juiste voorbeeld. En toen hij al zijn vertrouwen op de Heere stelde, heeft de Heere hem toen teleurgesteld? Nee, Hij gaf die grote verlossing en Asa mocht de vijanden vernietigend verslaan. En nu? Ja, nu heeft hij zich wel van Baësa ontdaan, maar voor hoe lang? Bovendien zijn de Syriërs hem nu ontkomen. Als hij echt alleen op God vertrouwd had, dan had de Heere hem in staat gesteld om niet alleen Baësa te verslaan, maar bovendien ook nog de Syriërs. Want de Heere was gereed om te helpen. Met dat doel voor ogen kijkt Hij toch steeds rond in deze wereld om te zien of er ergens mensen zijn aan wie Hij hulp kan bieden en die Hem daarom vragen. Asa moet goed weten wat hij nu in feite gedaan heeft. Hij is er de oorzaak van dat een deel van de erfenis van Israël in handen van de vijand gevallen is. Hij heeft een strijd met de Syriërs ontketend die jaren lang zal duren. En dat alles heeft hij betaald met geld uit de tempel! Er is maar één conclusie mogelijk en die trekt Hanani dan ook. Gij hebt hierin zottelijk gedaan. Zot, dwaas, zondig, Godonterend. En dat wordt dan gezegd van het gedrag van een man van wie zoveel mooie dingen in de Bijbel vermeld staan. Had u dat gedacht? Dat het zo kon aflopen met iemand die toch oprecht de Heere mocht dienen en vrezen? Kan dit dan met genade gepaard gaan? Nee, eigenlijk niet. En toch gebeurt het. Een mens kan genade bezitten en toch nog zondigen. Wanneer gebeurt dat? Als we niet in de vreze des Heeren zijn. Want dat is juist het kwaad haten en ontvluchten. Dat is dicht bij de Heere schuilen en niets durven doen zonder de Heere. Maar als de vreze des Heeren taant dan kan een mens best nog voor zichzelf de indruk hebben dat hij vroom en gelovig is en misschien ook nog wel trots zijn op bepaalde dingen die hij voor de Heere doet, maar intussen is zijn hart meer van zichzelf dan van God vervuld. En dan is het nog niet eens zo gemakkelijk om zo iemand weer op de juiste plaats te brengen. Dat blijkt ook bij Asa. Het wordt namelijk nog een beetje erger.

Nog verder uit de koers

Wat zou het mooi zijn geweest als Asa door de knieën was gegaan en erkend had voor Gods aangezicht: Ik heb gezondigd. Dat was natuurlijk ook het doel dat de Heere ermee had toen Hij Hanani naar hem toezond. Asa moet tot bekering komen. Asa moet weer in het rechte pad worden gebracht. Dat is altijd Gods bedoeling als Hij ons scherp Zijn wet laat preken en ons de zonde aanwijst. Laat het pijnlijk zijn, maar het doel dat God ermee heeft is niet minder dan ons heil. Maar bereikt Hij dat doel ook? Helaas, dat gebeurt bij Asa niet. Althans, nu niet. Het tegendeel gebeurt. Asa verdraagt dit woord van Hanani niet. Hij wordt boos. Zo boos, dat hij de profeet laat arresteren en opsluiten. In het gevangenhuis, zegt de tekst. Letterlijk: in de stokken. Hanani wordt krom gesloten en moet in een onnatuurlijke lichaamshouding zijn dagen doorbrengen. Een voortdurende marteling moet hij ondergaan. Daarbij laat Asa het ook nog niet. Er zijn er blijkbaar onder het volk die laten merken dat ze dit gedrag van de koning afkeuren en dat ze het helemaal met Hanani eens zijn. Als Asa dat merkt neemt hij ook tegen die mensen maatregelen. Hij ‘onderdrukt’ hen. Dat ziet op mishandeling. Letterlijk: hij ‘knakt’ hen.

En we vragen ontsteld: Hoe kan dit? Is het Asa naar het hoofd gestegen? Dit is toch niet normaal voor een kind van God? Of is Asa misschien helemaal geen kind van God? Heeft hij alle jaren door net gedaan alsof hij er een is, maar was het nooit echt?

Maar zou dan het getuigenis dat we meer dan eens in Gods Woord gelezen hebben, ook niet waar zijn? Of is hier mogelijk iets anders aan de hand? Het gebeurt wel eens dat bepaalde functies in een mens bij het ouder worden wegvallen en dat bepaalde remmende factoren niet meer aanwezig zijn. Kan dat ook niet bij een kind van God? Wij genaven aan dergelijke ziekten namen, maar die kende de bijbelschrijver nog niet.

We zullen het oordeel aan de Heere overlaten. Maar wel bedenken dat de toorn uit het vlees is en dat de toorn des mans Gods gerechtigheid niet werkt (Jac. 1:20). Wat is het nodig om gedurig bewaard te worden. Een mens, ook een kind Gods, is tot hinken en zinken ieder ogenblik gereed.

Het kan zo heel anders gaan dan we hadden gedacht. Ook in het levenseinde Asa is oud. Hij krijgt verschijnselen die met het ouder worden samenhangen. Problemen met zijn voeten. Problemen die ook steeds erger werden. Rheumatiek? Suikerziekte? Neuropathie? Wie zal het zeggen? Hij laat de dokters komen. Een mens moet toch de middelen gebruiken, nietwaar? Ja, de middelen gebruiken. Maar niet op die middelen steunen. En er dan de Heere buiten houden. En ook in dat kwaad verviel Asa. Misschien dan toch ook nog andere uitvalsverschijnselen, die met het ouder worden samenhangen? Alweer, wie zal het zeggen?

Tenslotte sterft hij. Nee, zijn volk ziet niet uit de hoogte op hem neer. Hij krijgt groot eerbetoon, ook na zijn dood. In de stad Davids wordt hij begraven. Daar hoort hij ook. En wat is er achter het gordijn van de dood is gebeurd? Dat weet God. Hij kent degenen die de Zijnen zijn, ook als zij Hem in het einde van hun leven niet meer lijken te kennen.

Het slot van Asa’s geschiedenis leidt tot verootmoediging. Bewaar mij toch, o alvermogend God! Houd mijn gemoed voor U bereid, opdat het blij Uw komst verbeidt, daar ‘t in een stil vertrouwen leeft dat Gij ons onze schuld vergeeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

ASA - 5

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's