Briefwisseling met mijn jonge vrienden

Waarde jonge Vriend.

Het doet me genoegen te vernemen, dat je „Daniël" zoo geregeld leest. En dat je er zoo mee instemt. En nu wil je toch ook eens aan Baruch schrijven. Ja, er kunnen zoo vragen bij een mensch oprijzen. Vragen die zoo oogenschijnlijk den buitenkant alleen maar raken, en toch .... ze hebben soms een ondergrond; al beseffen we het zelf niet.

Waarom, zoo vraag je, heeft men bij de Geref. Gemeenten geen kinderkerken?

Vermoedelijk bedoel je eigenlijk meer: jeugddiensten.

Ik zou de vraag liever willen omkeeren en zeggen: Waarom heeft men elders zulke jeugddiensten? Dat spruit toch uit een zekere behoefte? Men heeft er toch zeker iets mee op het oog?

Welnu, de uitgesproken bedoeling daarvan is, om aan de jonge menschen een zekere bevrediging te schenken in de prediking, welke ze niet vinden in de gewone kerkelijke samenkomsten.

Welke bevrediging zoeken ze daar?

Als men zoo eens aan de menschen vraagt, of ze nogal genoegen hebben in den Dienst des Woords, komt men al rasch tot de slotsom, dat ze er veel zoeken, wat voor hun zielsbehoud weinig beteekenis heeft. We lezen in de Schrift: Gij zijt hun als een lied der minne, als een, die schoon van stem is, of die wèl speelt; daarom hooren zij uwe woorden, maar doen ze niet. (Ez. 33: 32). Zoekt men bevrediging in een schoone verdediging van de rechtzinnige leer? Gaat men daar om wat nieuws te hooren? Zooals de menschen van Athene?

Denk er eens over na, jonge vriend. Als je met de prediking bevredigd kunt zijn, zonder God in de bediening te ontmoeten en zonder met Hem bevredigd te zijn .... ligt er dan in je kerkgang geen tekort?

Nu zijn er menschen die redeneeren en zeggen: Neen, we willen in de jeugddiensten niet een andere prediking hebben, maar toch een prediking die meer afgestemd is op het jonge gemoed en op de vatbaarheid van de jonge menschen. Dan is ons antwoord: De prediking behoort niet zoo hoog te gaan, dat alleen maar ontwikkelde verstanden die zouden kunnen vatten, anders moet ge niet alleen de jeugd uit de samenkomst der Gemeente verwijderen, maar ook diegenen, die minder ontwikkeld zijn. Soms ook dreigt er gevaar van afglijding van de paden van Gods Woord. Er komt zoo langzamerhand een andere geestesgesteldheid in de Gemeente. Dat wordt het eerste openbaar bij de jongeren. Zij die dat verwordingsproces nu willen versnellen, pleiten voor afzonderlijke samenkomsten voor de jongeren. Die kunnen dan vast vooruit naar het nieuwe doel. Maar hier geldt het: Zet de oude palen niet terug, die uwe vaderen gemaakt hebben.

Als nu ieder eens antwoord voor zichzelf gaf op de vraag: Wat zoekt ge onder den Dienst des Woords? wat zou het duidelijk worden, wat de reden is, dat er zoo weinig waarachtige vrucht op de prediking wordt gezien.

Mijn jonge vriend, zou je van onder den dienst des Woords in de Gemeente vandaan willen blijven en je begeven onder den jeugddienst, met de bedoeling om je te onttrekken aan den klemmenden eisch der bekeering?

Er zijn er ook die de beschouwing huldigen, dat de prediking in de Gemeente alleen maar bestemd is voor bekeerde menschen. Als dat waar was, zouden de leeraars van God geroepen zijn om te visschen in een .... goudvisschenvijver, waar alleen gevangen visschen in zitten.

Aan zulk een meening ligt een verkeerde Schriftbeschouwing ten grondslag. Er is een Schriftbeschouwing (maar het is een verkeerde) die uitgaat van de gedachte, dat de prediking des Woords eigenlijk alleen maar bestemd is voor wedergeboren menschen.

Voor anderen moet er dan een andere predikdienst worden gehouden, en daarvoor kun je dan het beste een jeugddienst inrichten.

Zoo wordt langzamerhand de Gemeente des Heeren in tweeën gesplitst.

Naar onze vaste overtuiging moeten wij dien kant niet op. Jong en oud behooren samen onder des Heeren Woord neer te zitten. Voor allen, bekeerden en onbekeerden moet het Woord gepredikt worden, naar eisch van de roeping, waarmede des Heeren knechten geroepen zijn: Predikt het Woord, tijdig en ontijdig, wederleg, bestraf, vermaan. Zeg den rechtvaardige, het zal hem wel gaan, wee den goddelooze, het zal hem kwalijk gaan.

De prediking is niet om iedereen te bevredigen, maar is een instelling Gods en een middel in Zijn hand tot het vergaderen en opbouwen van Zijn gemeente. En die gemeente is één. Als je het zóó beziet, zal de vraag: waarom geen afzonderlijke jeugddiensten? niet moeilijk te beantwoorden zijn.

Allerlei praktijken blijken tenslotte toch voort te komen uit verkeerde opvattingen en beschouwingen. In een volgenden brief wil ik daar nog wel op terug komen. Deze zou te lang worden.

Voor ik eindig wil ik nog eens opmerken, dat deze briefwisseling geen vragenbus bedoelt te zijn. Wat men mij schrijft en voor die rubriek bestemd is, zend ik door naar den vragenbusredacteur. Bovendien, men schrijve naam en adres in den brief. Niet onderteekende brieven worden ter zijde gelegd.

Met hartelijke groeten aan alle vrienden en vriendinnen verblijf ik:

Je vriend BARUCH.

Correspondentie voor de rubriek: Aan „Baruch" , p.a. Heereweg 294, Lisse.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen