Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BLAUWE ZEEDISTEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BLAUWE ZEEDISTEL

ONS VERVOLG- VERHAAL (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Nou, wat zeg je ervan? ”

„Zijn we d'r noiu nóg niet? " Hijgend en puffend sjouwt Karei achter z'n vriend aan. 't Jonge, wat is 't warm hier in de duinen. Je zou zeggen dat het hartje zomer was en het is nog maar begin juni.

Wat kan die Rob rennen, 't Is net alsof hij gewoon op straat loopt en niet over een kronkelig, zanderig pad dat zich kriskras door de duinen slingert. Nu eens steil naar boven, dan weer glooiend naar beneden. Fijne vriend heeft hij. 't Is alles zo^ anders gelopen dan hij verwacht had. Vader had gesolliciteerd naar het stadje bij de zee. Aan de Mavo daar werd een biologieleraar gevraagd. Hij had het maar niks gevonden, uit de stad naar zo'n klein dorp.

Want ze waren niet gaan wonen in het stadje waar vader zou gaan lesgeven, maar in één van de dorpjes aan de voet van de blonde duinen. Zeeweg 6, Heemstade. „Poe, originele naam", had hij gemopperd. „Zeeweg". Maar twee huizen verder woonde Rob. Z'n vader is boswachter, je zou ook kunnen zeggen jachtopziener. Rob zat op de Mavo, waar vader leraar was geworden. Was dat even een bof geweest! Nou hoefde hij niet alleen naar die vreemde school. Samen met Rob fietst hij elke dag de ruim 20 km naar het stadje. Ze waren al gauw dikke vrienden geworden en hadden menig tochtje door bos en duin gemaakt. Rob wist overal de weg en z'n vader kon geweldig vertellen. Karei haast zich z'n vriend in te halen. Deze is even stil blijven staan. Gelukkig hier begint het bos, daar is 't allicht wat koeler dan in de felle zon. „Hoever is 't nog? " wil Karei weten.

, , 'n Halfuurtje", schat Rob. „Zullen we even gaan zitten? " Karei geeft geen antwoord. Hij zit al.

Zwijgend rusten de beide jongens wat uit. De vogels zijn zo druk niet meer als in april en mei. Er zijn zelfs al 'n paar voorjaarsgasten aan de trek naar het zuiden begonnen. Vanaf het hoge plekje waar Rob en Karei zitten, kijk je zo op de duinen. Prachtig kleuren de duizenden bloemen tegen het warme zand. Ze hebben geen last van de felle zon maar bloeien uitbundig in vlammend geel en helder blauw en prachtig paars. „Mooi hè", zegt Rob genietend. Hij houdt zo van de natuur, van alles wat leeft en bloeit. Karei knikt, 't Is waar, 't Is prachtig, als hij schilderen kon zou hij zo beginnen, „Tsiek, tsiek, tsiek". „Tsiek, tsiek, tsiek". Tussen de struiken kinkt een schel geroep, , , 'n Roodborstje", weet Rob.

„Kijk daar heb je hem". Hippend van tak naar tak komt het vogeltje naar hen toe. Z'n prachtige donkere kraaiogen kijken de vrienden zonder een zweem van angst nieuwsgierig aan.

„Tsiek, tsiek, tsiek". Het kleine priemsnaveltje steekt parmantig omhoog als het diertje tot vlak voor de voeten van de jongens komt zitten. „Tsiek". Karei houdt de adem in. Wat een prachtig vogeltje.

Hé, had ie nou maar wat voor hem. Rob rommelt in z'n onafscheidelijke tas.

Daar zit altijd van alles in, 'n plantenboek, 'n vogel-gids nootjes, koekkruimels, 'n mes, 'n trommeltje. Hij gooit een handvol kruimels naar 't roodborstje. Dat wipt opzij, maar komt darekt daarna op de kruimeltjes toe. Zonder vrees pikt hij ze op om er even later met een pindanootje vandoor te gaan. „Laten we nog even blijven zitten, hij komt zo wel terug". Rob heeft gelijk, een paar minuten later klinkt het vro-

lijk: „Tsiek, tsiek, tsiek, hier ben ik weer". Karei geniet. Is dat even leuk. „Heb je hem wel eens horen zingen? " vraagt Rob als ze weer op weg zijn.

„Vooral in april en mei joh, dan klinkt z'n liedje 't mooist, heel helder en zuiver. Kom, deze kant uit". Ze lopen nu midden in het uitgestrekte bos. Overal zijn wandelroutes aangegeven. Rode, gele, witte en blauwe stippen op bomen en struiken geven de weg aan. Rob wijkt nu van de aangegeven route af.

„Mag dat wel? " vraagt Karei nieuwsgierig. „Nou, eigenlijk niet, maar vader weet er van. Ik maak niks kapot en ik weet goed de weg. Kom maar". Over een tapijt van bruine bladeren zoekt Rob z'n weg. Na een klimpartij tussen de dicht opeen staande na al db omen, wijst hij triomfantelijk naar d'e grond: . Daar in een bundel zonlicht staat hij tepronken, de blauwe zeedistel. „Nou, wat zeg je ervan? De moeite waard hè? " Karei hurkt bij de distel neer. „Ik heb er wel eens één op een plaatje gezien" zegt hij. „Hij is bijna paarsblauw hè en z'n bladeren groenblauw. Ik vind hem mooi. Vader zegt dat dit misschien de enige is in onze duinen.

Als de mensen hem zien graven ze hem uit. Hij behoort tot de beschermde planten". „Komen hier geen mensen? " vraagt Karei, terwijl hij om. zich heen kijkt.

„Nee, de mensen blijven op de paden, tenminste de meesten wel. Ze lopen dan één van de gekleurde route-s. De rode is de kortste, de met geel aangegeven route de langste. Je kunt bij het V.V.V. een wandelkaart kopen, daar staan alle bijzonderheden op die je tegenkomt. Boomsoorten bijvoorbeeld en welke vogels je kunt ontmoeten en over de distel.

Vijf uur en dat op je vrije dag.

„Hij is prachtig vader. Ik wist niet dat een distel zo ; ... zo mooi kon zijn, U moet er een dia van nemen, dan kunt u hem. op de les laten zien". Enthousiast vertelt Karei over de tocht van vanmiddag.

„Die Rob weet toch veel over de natuur! Ik denk nog meer dan u”.

Meneer van Driel lacht om z'n. komplimenteuze zoon. „Je wordt bedankt joh, je vader zo af te vallen". Maar hij luis^ tert vol belangstelling naar Kareis relaas en deze merkt wel dat vader z'n laatste opmerking niet ernstig neemt. „We zagen nog een roodborstje. Leuke vogeltjes zijn dat. O, ja vader en. een stuk of zes staartmeesjes. Dat zijn prachtige vogels. We zijn nog in het bos van de weledelgeboren heer van Zuilichem tot Herwaarden geweest", voegt hij er deftig aan toe.

„Tjonge, vader dat is een dicht bos. Er staan eeuwenoude bomen in. Volgende keer gaan we naar een oude blokhut, nog van in de oorlog. Daar zaten onderduikers in en lui van de ondergrondse. Spannend hoor. Ze hebben daar wapens verborgen en er is ook een engelse piloot verstopt geweest. Gaat u ook eens met ons mee? ”

„Dat beloof ik je, misschien krijgen wede boswachter dan ook zover. Weet je wat, ik bel hem even." Meneer van Driel loopt naar de telefoon. Karei kan de helft van het gesprek maar volgen. „Tja, dat is vroeg uit de veren man, maar ik zal het hem even vragen, 't is zo'n slaapkop”.

Vader draait zich om. „Zaterdagmorgen om. vijf uur starten, akkoord? " Karei trekt even een benauwd gezicht. Vijf uur en dat op je vrije dag! „Hij is enthousiast Goudswaard, hij staat hevig ja te knikken. Afgesproken, tot ziens". Meneer van Driel legt de hoorn op het toestel. „Zo jong, da's voor elkaar, fijn dat je zo direkt toehapte", voegt hij er droog aan toe. Karei lacht zuurzoet. Hij is nou eenmaal een slaapkop. „Ik ben er eerder uit dan u, dat zult u wel eens zien", houdt hij zich groot. Meneer van Driel lacht fijntjes. „We zullen zien, jochie. Heb je je werk al af? Ja? Zullen we een potje? " Dat hoeft hij geen twee keer te zeggen. Het schaakbord ligt in een wip op tafel en als moeder met de koffie binnenkomt, zitten vader en z.oon in aandacht gebogen over hun spel.

„Een helderziende, hoor hem!”

Over het brede fietspad, rijden Rob en Karei naar huis. Hun banden zoeven over het beton. De zon staat te stralen aan een helblauwe hemel. „Wat een bof, dat van Leeuwen weg moest, joh", zegt Rob. „Nou, daar hebben we fijn een uurtje mee gewonnen. Komt trouwens mooi uit. Ben 'k een uur eerder klaar met m'n huiswerk. Ik begin straks direkt". Rob begint te grinniken.

„ 't Komt voor jou dubbelmooi uit". „Waarom? " „Kan je vanavond een uur vroeger naar bed, dan ben je morgenochtend vast op tijd'. Karei grinnikt zuurzoet. „Zouden ze de dieven al hebben? " begint hij gauw een ander onderwerp.

(Wordt vervolgd)

J. W. v. d'. Berg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1979

Daniel | 24 Pagina's

DE BLAUWE ZEEDISTEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1979

Daniel | 24 Pagina's