Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Réveil in Nederland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Réveil in Nederland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Vervolg)

Niet alleen op kerkelijk terrein, ook op dat der staatkunde deden de verlichtingsideeën opgeld. We zien daarvan een voorbeeld in het boek van Rousseau: „Le contrat social".

Volgens Rousseau berust de oorsprong van het gezag niet bij God, maar bij het volk. Waar dit toe leidt zien we bij de Franse Revolutie. Dat deze revolutie een geesteskind van het rationalisme was, bewijst wel duidelijk het feit dat de dienst van God werd afgeschaft en de Godin der Rede ervoor in de plaats kwam.

Een van de eersten die in ons land tegen deze geest van Verlichting inging en die principieel bestreed, was Bilderdijk. Men moet de durf en vrijmoedigheid van Bilderdijk bewonderen. Als een eenzame heeft hij de strijd aangebonden tegen de opvattingen die gehuldigd werden door vrijwel alle intellectuelen in Nederland.

Zowel ministers als professoren waren doordrenkt van deze gevoelens. Wie er anders over dacht werd voor een domper uitgescholden, werd als achterlijk beschouwd. Ja, wat erger was: als een vijand van vorst en volk aangemerkt. Geen wonder dan ook dat men Bilderdijk passeerde bij het benoemen van een professor in de Vaderlandse Geschiedenis. Zo iemand begeerde men niet. Zodoende trachtte men de invloed van Bilderclijk op de toekomstige leiders van ons volk te verijdelen. Toch zou Bilderdijk die invloed op sommigen wel terdege uitoefenen. In 1817 verhuist hij van Amsterdam naar Leiden. Daar wordt hij privaat-docent, d.w.z.: bij hem aan huis geeft hij aan belangstellende studenten privé-lessen in Vaderlandse Geschiedenis. Op deze privaat-colleges komt echter wel meer ter sprake. Hij doceert er ook wijsbegeerte, letteren, recht enz. Het spreekt van zelf dat deze lessen gefundeerd zijn in zijn levensbeschouwing, gegrond op Gods Woord en de belijdenis der vaderen. Het spreekt evenzeer vanzelf dat deze levensbeschouwing, met zoveel vuur en hartstocht uitgedragen, niet naliet diepe indruk te maken op deze jonge mensen. Tot deze behoorden o.a. Isaiic da Costa, Abraham Capadose, Willem en Dirk van Ilogendorp e.d. Later ook Groen van Prinsterer. Da Costa en Capadose waren beiden jongemannen, afkomstig uit voorname Joodse familie's te Amsterdam. Het is niet onze bedoeling uitvoerig stil te staan bij beider bekering. In Gods hand mocht Bilderdijk daartoe het middel zijn. Denk niet dat deze overgang zo een — twee — drie heeft plaats gehad. O neen! Als ortodoxe Joden kwamen ze bij Bilderdijk, op college.

Bilderdijk heeft ook niet met opzet zijn lessen zó ingericht, dat hij deze jonge mannen daarvoor zou kunnen overhalen tot zijn standpunt. Maar het vuur en de heilige overtuiging en de overredingskracht waarmede Bilderdijk zijn ideeën naar voren bracht maakten een diepe indruk. Hun veranderde inzichten braken slechts aarzelend baan. Dat ging niet zonder veel innerlijke strijd. Hun hele Joodse opvoeding met al haar tradities verzette zich tegen de Christocentrische wereldbeschouwing van Bilderdijk.

Op een avond zegt Capadose tegen Da Costa: „Wees op Uw hoede, men heeft het plan gevormd om ons te verleiden." Capadose merkte n.1. dat Da Cost begon te twijfelen aan de juistheid van het Joodse standpunt. Capadose zocht naar argumenten waarmee hij de sympathieën voor het Christendom die hij bij zijn vriend ontdekt kan bestrijden. IIij gaat met dat doel de Evangeliën lezen. Het wordt echter ook voor Capadose waarheid dat Gods Woord scherp is als een tweesnijdend scherp zwaard. Hij wordt overtuigd van de waarheid. Al lezend opent God zijn ogen. Samen gaan de twee vrienden het Nieuwe Testament lezen.

Na hun doop in 1822 staan ze weldra als geharnaste strijders hun onverschrokken leermeester ter zijde. Vooral Isaiic da Costa zal zich een waardig leerling van Bilderdijk betonen. Niemand van Bilderdijks leerlingen heeft zo in alle opzichten diens zienswijze overgenomen en in wijde kring doorgegeven als hij. En op welke wijze! Met Oosters vuur, met de eerste liefde van de pas bekeerde, met buitengewone moed en oprechtheid bond Da Costa de strijd aan tegen de heersende opvattingen in kerk en Staat en Maatschappij. Nog een jaar na zijn doop, in 1823. verscheen van hem een boekje, getiteld: Bezworen tegen den geest der Eeuw. . Die „geest der Eeuw" is de Verlichting. De uitwerking van dit boekje is enorm geweest. Het werkte als een soort explosie. Hieruit blijkt wel duidelijk hoe Da Costa het verval in de kern getroffen had.

Een stroom van spot en smaad wordt over deze kleine, vriendelijke man uitgegoten. Deftige lieden, voorname dagbladen, fatsoenlijke burgers ontzien zich niet in de grofste woorden hem te beledigen en bespottelijk voor te stellen. Da Costa, die reeds naam begon te krijgen als dichter, en die in de voornaamste Amsterdamse kringen een graag geziene gast was geweest wordt nu als een melaatse geschuwd. Men schaamt zich om ook maar op enigerlei wijze met hem in aanraking te komen. Men achtte hem staatsgevaarlijk. De politie schaduwde zijn huis. Een zeker schrijver heelt het aldus uitgedrukt: „Een Nicodemus waagde het destijds niet de stoep van Da Costa's huis bij dag op te stappen. Was Da Costa te scherp geweest? Had hij iemand beledigd? Da Costa was wel scherp geweest, maar nergens persoonlijk.

Zeker: zonder gebreken is ook dit boekje niet. Er zijn wel enkele aanmerkingen op te maken. Zo blijkt bij lezing bijv. dat zijn oordeel over bepaalde zaken nog niet rijp is. Wanneer hij, om een voorbeeld te noemen, de afschaffing van de slavernij ziet als in strijd zijnde met Gods Woord, dan gaat ook ons dat te ver. Evenzo, wanneer hij in navolging van Bilderdijk de grondwet verfoeit. Later denkt hij er trouwens ook anders over. Voorts kunnen we ons niet aan de indruk ontworstelen dat Da Costa het verleden te mooi ziet en het lieden te zwart. Vaak is zijn kritiek afbrekend, en niet opbouwend. Met de principiële

bestrijding echter van de Geest der Eeuw kunnen we van harte instemmen. Het motto van het boekje wordt gevormd door de woorden van Paulus: „Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de Overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der Duisternisse dezer Eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht". Dat juist de woorden: „Duisternisse dezer Eeuw, '' cursief gedrukt stonden, was voor de aanhangers der verlichting wel zeer pijnlijk!

Niet alleen vijanden echter heeft Da Gosta zich door dit boekje gemaakt. Ilij kreeg er ook vrienden door. Duizenden in den lande lazen het. Zijn naam was op veler lippen. En nu bleek het dat er ook nog waren die, evenals dit in Elia's dagen het geval was, de „knie voor Baal niet gebogen hadden." Dezen zonden hem hun sympathiebetuigingen. Ook Bilderdijk liet zich horen. Vanzelfsprekend was hij met de inhoud van het boekje eens. ilij schreef een verdediging voor de „Bezwaren".

Da Costa uitte hierover zijn vreugde in het volgende gedicht:

> Neen Bilderdijk! wij sidd'ren niet, Schoon hel en wereld woede! Schoon Satan knarstande om ons lied, Wij zingen 't in Gods hoede! Schoon de aard vervloekte wie haar [wekt, Om God, haar Heer, te loven, De stem, die ons ten hemel trekt, Zal 't woest gejoel verdoven! Verhinde zich en aarde en hel, Om onzen moed te smooren, God heeft Zijn geest'lijk Israël, Tot zegepraal verkoren.

Het duurt niet lang of Da Costa heeft een intieme kring van vrienden om zich, die de woede en haat trotseren. 's Zondagsavonds houdt hij bijbellezingen om de mensen het geestelijk voedsel te schenken dat ze in de kerken moesten missen. Ook geeft hij, evenals Bilderdijk dat gedaan heeft, lessen in o.a. Vaderlandse Geschiedenis en Kerkgeschiedenis, niet niet minder gloed en bezieling en met niet minder begaafdheid dan zijn leermeester clat deed.

Voorts werd nimmer vergeten de dage-O Ö Iijkse huisgodsdienstoefeningen te houden waarbij natuurlijk alle huisgenoten, inclusief het dienstpersoneel, aanwezig waven. Men ziet hieruit dat de godsdienst bij hem een zaak des harten was. Zijn hart brandde van ijver en liefde tot Christus. Over die Zaligmaker te spreken, Zijn dienst aan te prijzen, Zijn lof tc bezingen was hem een ware behoefte des harten geworden.

Zo geheel en al wordt hij door cle strijd tegen de „geest der eeuw" in beslag genomen, dat Zijn dichterschap er ouder lijdt. Zestien jaren lang heeft Da Costa als dichter gezwegen.

In „Daniël" van 3 mei staat op blz. 181, le kolom, 12e regel en verder een fout. Wil daar s.v.p. lezen: Officieel gold voor die kerk nog altijd de aloude gereformeerde belijdenis. De Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Dordtse leerregels en cle Heidelbergse Catechismus waren in naam nog altijd de belijdenisgeschriften dier kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1957

Daniel | 8 Pagina's

Het Réveil in Nederland

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1957

Daniel | 8 Pagina's