Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Valse beschuldiging?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Valse beschuldiging?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nogmaals wil ik de pen opnemen om in te gaan tegen hetgeen door ds Rijksen in de Saambinder van 24 Sept. tegen ons stukje geschreven is. In een breed betoog maakt hij aanmerking op ons schrijven, en noemt dit verdachtmaking, leugen, scheurmakerij en nog ander fraai's, om zodoende de feiten te verbergen, die aan ons heengaan ten grondslag lagen.

Wij durven echter zeggen dat hetgeen wij geschreven hebben waarheid is, en zullen dit nog nader uiteen zetten.

Zijn Eerw. zegt, niet geweten te hebben dat er ooit, met het doel om plannen te smeden, een vergadering belegd is. Maar dat heb ik ook niet geschreven dat die vergadering met dat doel is saamgeroepen. Best mogelijk dat dit een commissievergadering was, maar indien die vergadering dan gebruikt is om Dr Steenblok af te zetten, een Voorzitter voor de Synode te bepalen, een nieuw Curatorium te verkiezen, aangewezen wordt wie het ter Synode in zal •v^'erpen, en wie het op het Curatorium zal brengen, dan behoeft ds Rijksen niet te denken dat hij daarmede de Heere aan zijn zijde heeft, en het over kan geven aan Hem die rechtvaardiglijk oordeelt, maar dan zou men meer bevreesd voor dit oordeel mogen zijn, omdat men tegen de ordinantiën in werkt, Ik wil hierbij nog opmerken, dat op die vergadering ouderlingen tegenwoordig waren die alleen maar zitting hadden in het Rampcomité, dus moet het dan deze commissie geweest zijn. Wij zien dan ook hierin weer hoe droevig het daarmede gesteld was, want als de Heere zo nadrukkelijk spreekt, en we gaan dan, terwijl we zulke werkzaamheden te regelen hebben, zulke besluiten maken, dan behoef ik niet te zeggen met welke indruk des harten dit gebeurd is. Maar waarom zegt ds Rijksen dan: „Gelooft u dat geschrevene dan? " 't Is toch een bewezen zaak, dat één van die commissieleden het nieuws bij ds Kok ging verkondigen, die er ook zijn oordeel over gaf? Is dit alles complotvorming of niet? Onze geachte vriend moge dit goed willen praten, maar de feiten liggen niet anders.

Wanneer hij zich dan ook beroept op de vergadering die in 1950 ten huize van ds Aa»-

geienbrug gehouden werd, dan wil ik dat hier eens voor heel de wereld bekend maken waarom die vergadering gehouden was. Van de Classis Dordrecht werd een commissie benoemd om de stukken tot doorzending naar de Part. Synode te ordenen, daar het te laat. was deze zaken ter Classis af te doen. Toen is er op die vergadering in volle ernst gesproken over het bewaren van de leer der zahgheid. Als iemand nu denkt dat daar gesproken is dat ds Kok geschorst zou worden, dan durf ik met volle vrijmoedigheid zeggen dat dit heel niet in mijn gedachten is geweest. En wat het voorzitterschap van de Synode aangaat wil ik hier herhajen, wat ds Aan^enbrug op de Classis Barneveld verklaarde waar hij zeide: „Zou U denken dat ik een voorzittershamer zou hanteren welke buiten een wettige vergadering mij in de handen gegeven was, of waar ik niet op eerlijke wijze aangekomen was? U kunt van mij denken wat U wilt, maar ik zou dit nooit aanvaarden!" Wil ds Rijksen nu daarmede de complotvorming verdedigen te Utrecht? Daar werd de Synode gebruikt om de besluiten van een andere vergadering mei haar macht te bewerkstelhgen. Het volgende wat als leugen en laster naar voren gebracht wordt was het moeten verdwijnen van twee Curatoren. En dan gebruikt ds Rijksen weer het woord „zo ver mij bekend". Ik beschuldig zijn Eerw. niet rechtstreeks maar dat hij zo onwetend van deze zaak zou zijn kwam duidelijk op de vergadering" te Terneuzen uit, met het Moderamen van de Synode gehouden. Op een vraag van ds v. d. Ketterij aan ds Rijksen, waarom die curatoren dan verdwijnen pioestei}, antwoordde deze: ^, Ze hadden het er naar gemaakt". Hoe durft hij dan nu te beweren dat dit niet besproken is? Maar er is meer. Op de eerste Synodedag werd voor de aanvang der Synode door ds Ligtenberg tegen ds Aangeenbrug gezegd, dat er curatoren waren die niet meer terug zouden keren, maar, zei ds Ligtenberg, voor u ben ik niet helemaal zo bang. Dit nieuws had één van de commissieleden van die vergadering te Utrecht bij ds Ligtenberg wezen vertellen, en ook ds v. d. Berg had al tegen sommigen verteld, dat er grote veranderingen op komst waren ter Synode. Het blijkt ook uit het zeggen van ds Blok ter Synode op de avond van de eerste Synodedag. Deze zeide: Als we nu een nieuw curatorium stemmen, laten we dan oude mensen met ervaring stemmen, geen jonge predikanten met slechts enkele dienstjaren. Dat hiermede ds Mallan bedoeld werd is voor een elk duidelijk. Dat het boek van Job nog wat anders leert, en onze catechismus is opgesteld door mensen van 26 en 28 jaar werd zeker niet over gedacht. Dat het stemmen van een nieuw curatorium op voorstel van Joh. de Kok zou zijn geschied, willen we ook even onder de aandacht nemen. Ik zeg niet, dat op één of andere Synodedag dit door Joh. de Kok niet zou zijn voorgesteld, maar ik zal toch de toedracht even laten passeren op de avond van de eerste dag. Ds Verhagen pakt na o^)ening de hamer en zegt: „Wie is er weg? Laten de secundi plaats nemen".

Tegelijkertijd werd gezocht naar de namen van deze personen. Intussen deelde ds Blok mede waarom dr Steenblok afgezet was als Docent.

Uit de vergadering riep iemand, laten we met het oproepen van de secundi wachten tot morgen. Dit vond bijval. Goed, zei de voorzitter. Verder sprak deze: Anders laten we het curatorium gewoon zitten, moet dat nu ook? Ja, zei ds v. d. Berg, de saamstelling bevah mij niet. Ik zou het Curatorium saamgesteld willen hebben uit een gelijk aantal afgevaardigden uit iedere Synode.

Ds Verhagen: Goed, dan gaan we een nieuw curatorium stemmen, en laten we dit dan nu gelijk maar doen. Ho, ho, riepen enkelen, wacht tot morgen. Besloten werd dit te doen. Ds Ligtenberg wilde toen de situatie redden en de twee curatoren handhaven met het voorstel om alleen het curatorium uit te breiden. Dit is hem niet gelukt. Wat nu de saamstelhng van een nieuw curatorium aangaat uit een gelijk aantal afgevaardigden uit iedere Synode, begrijpt een ieder die iets doorziet dat dit maar camouflage was. Want vooreerst is het onuitvoerbaar, want als één leraar van het curatorium een beroep aanneemt naar een andere Synode, dan is alweer de gelijke saamstelHng vervallen, en dan komt men tot deze oplossing dat dan elke drie jaar een nieuwe saamsbelling van het curatorium vereist wordt, wat - zeer ten nadele van zulk werk is. Maar ten tweede, na de stemming bleek, dat ook thans deze sa^mstelling niet voldoet, warit was voorheen uit de verschillende Synodes de saamstelling 4—4—1, thans'is ze 4—3—2. Maar dat is minder, want dan kon het doel bereikt worden wat men zich gesteld had, n.1. dat zij in het curatorium niet meer terug zouden keren die men er niet meer wenste. Moet men nog meer feiten, lezer?

Dezelfde man die het ter Synode inwierp, maakte ook dat de plannen uitgevoerd konden worden van Utrecht, want dit stond vast, er moest een ander curatorium komen.

Dit is geen schrikkelijke leugen, maar een schrikkelijke waarheid. Maar waarom mogen de mensen dit dan niet geloven? Waarom worden wij dan van leugen beschuldigd? Nu zegt hetzelfde schrijven in de Saambinder dat het schrikkelijk is dat wij schreven dat wij op geraffineerde wijze zijn uitgeworpen, "k Zal het dan maar weer met feiten gaan staven. Toen op de Synode de zaken, waarvan wij van sommige wetenschap hadden, zich gingen openbaren, toen n.1., zonder dat ons toegestaan werd op zulk een gewichtvol pimt nader ons uit te spreken, dr Steenblok van alle kanten beschuldigd werd, zonder dat het hem maar gegund werd ook maar één minuut zich van al deze beschuldigingen te zuiveren, was het ons niet mogelijk om langer aan de besprekingen deel te nemen, te meer daar het achteraf uit complotvorming was voortgekomen. Echter was het niet in onze gedachten om hiermede de band met de gemeenten te breken. De handelingen die gepleegd werden waren tegen Gods Woord, en tegen onze lastbrief in. Ons werd later medegedeeld dat we onze plaatsen weer in konden nemen met schuldbelijdenis en erkenning der genomen besluiten. Dit mochten we niet aanvaarden.

We zouden dan, zo als gebleken is, de complotvorming hebben moeten onderschrijven. Toen kregen wij bezoek te Terneuzen op Maandag 8 Augustus. De Saambinder schreef ook weer lasterlijk, dat wij nergens anders te ontmoeten waren dan aldaar, daar wij Zaterdags te voren ds Rijksen hadden gemeld dat ze ons elke dag konden krijgen, waar dan ook, maar op die Maandag waren wij afgesproken te Terneuzen te komen.

Toen het Moderamen echter toch te Terneuzen kwam is er begonnen met Schriftlezing en gebed, en werd ds Verhagen gevraagd welke opdracht hij van de Synode had.

Deze begon met te zeggen dat wij weggelopsn waren en ons in erge mate hadden schuldig gemaakt. Dat op die vergadering te Utrecht alles klaar gemaakt was, zei ds Verhagen niet!

Toen hem gevraagd werd waarom hij nu met leugen begon zei hij tegen ds Vergunst: Leest u eens voor wat het Moderamen heeft vastgesteld. Deze las voor dat wij schuld moesten bekennen over ons verlaten van dè Synode, de besluiten moesten goedkeuren en harde woorden moesten terugnemen, en indien we dit niet deden, dan hadden we ons gesteld buiten het verband der Geref. Gemeenten.

Dat wij protesteerden tegen zulk een verregaande handeling kan ieder begrijpen. Wij zeiden dat op deze wijze de Gemeenten kapot werden gemaakt. Maar het hieljp niet, het mes moest worden gebruikt. Buigen voor onwettige handelingen of anders er uit. Op 10 Juni werd toen door de betrokken gemeenten een schrijven ontvangen van de volgende inhoud, in een enveloppe waar ds Rijksen zijn naam op stond, gestempeld te Middelburg:

Utrecht, 9 Juni 1953

Waarde Broeders, Het Moderamen van de Generale Synode, gevolmachtigd door de Gen. Synode om te handelen naar de omstandigheden vereisten, ziet zich genoodzaakt zich tot u te tcendcn met het navolgende.

N.N. uw leraar, c.q. uw ouderling, hebben de Generale Synode verlaten, en na herhaald verzoek om weder te keren met betuiging van leedwezen, geweigerd de wettig genomen besluiten te aanvaarden. Door deze daad, en de volharding er in, hebhen zij zich gesteld buiten het verband der kerken. U als Kerkeraad zift geroepen om, indien ge binnen het verband der Geref. Gemeenten toenst te blijven, uw leraar c.q. en of uw ouderling de voortzetting van hun ambtelijke iccrkzaamhcden in utv gemeente te ontzeggen.

Ge gevoelt, dat deze noodzakelijkheid ons met diepe droefheid vervult, maar de halsstarrigheid van uw leraar c.q. ouderling noopt ons in het belang van de gemeenten tot dit optreden.

Zo ge uw leraar of ouderling toch handhaaft, stelt ge u hierdoor buiten het verband der gemeenten.

Met ernst en nadruk wijzen wij u op uw verantwoordelijkheid ais ambtsdrager, ook tegenover de gemeente, die ge dient.

Met de bede, dat de Heere u verlene wat ge in deze diep droevige omstandigheden behoeft, verblijft namens en in opdracht van het Moderamen der Getwrale Synode ven de Gereformeerde Gemeenten,

w.g. Ds A. VERGUNST

Is het niet schrikkelijk, lezer, de gemeenten op zulk een wijze van hun leraars te beroven, en de leraars van hun gemeenten? En dat na zulke handelwijzen het oordeel Gods nog over ons verwacht wordt. Laat men dit maar op zichzelf toepassen!

Wat nu de leer aangaat, en dat de gemeenten niet afgeweken zijn of een nieuwe koers op zullen gaan, nu, daar zal mijns inziens Ds Rijksen binnen korter of langer tijd wel de waarheid van gaan ondervinden. Hij behoeft heus niet te zeggen, dat daar geen woorden voor zijn om dit te durven schrijven. Wie maar het blad „Daniël" ingezien heeft en wat daarin geschreven is de laatste jaren, weet genoeg. Ik beboef dit niet te herhalen.

Mij werd kort geleden een brief gezonden, waarin het volgende stond opgetekend, wat er van één der kansels in de Geref. Gemeenten te vernemen was. Het was het volgende.

Er is in onze gemeenten een grove dwaling, namelijk de twee verbondenleer. De Geref. Gemeenten houden zich aan de Engelse theologen. Ik zeg altijd maar: blijf maar in Holland en houd je aan Brakel en Hellenbroek.

(Jonclusie hieruit is, dat Ds K< .'r!> li'n < : i) Dn Fraatije gjovt' 'iwniiü'truuiH zijo gcwcüs! tui dat de drie vcrbondt-iilccr gtn^d h.

Doet hier nu bij, hetgeen ds Verhagen schreef en anderen, en men zal het moeilijk meer schrikkelijk kunnen noemen, dat ik dit schreef. Nu nog dat Ds van de Ketterij en ouderling Bas bij Ds Rijksen zijn geweest om over het docentschap der school te spreken.

Zij genoeg, dat dit niet gegaan is alsof dezen Dr Steenblok er uit wilden werken, zoals Ds Rijksen de schijn geeft, maar een ieder weet wat er op die vergadering der Generale Synode ten nadele van Dr Steenblok raak en mis de vergadering werd ingeworpen. Zij waren beducht, dat er toen tot een tweede docent zou worden besloten, en gezien de stromingen in onze gemeenten, bevreesd als dezen waren voor afzakking in verkeerde wateren, hebben zij zich toen begeven naar Ds Rijksen, toen nog te Leiden staande. Toen is besproken in het belang der gemeenten, dat indien het hiertoe komen zou, zij er voor waren, dat Ds Rijksen zich dit dan zou laten welgevallen. Dat hij er nu van maakt, dat zij met zeer vele bezwaren l> ezet waren, is vals! Dit is niets dan tweedracht zaaien tussen broederen.

Ds Rijksen moge nog wel eens bedenken, dat hieruit genoegzaam blijkt, dat zij hem van gisteren en eergisteren niet hebben gehaat, en dat hij dit ook eens in verband moge brengen met zijn houding in het Moderamen te Terneuzen en ter Synode, en zijn schrij[/en in „De Saambinder".

Uit hetgeen nu bewezen is, moge het een ieder duidelijk zijn, dat wij niet de gemeenten hebben verlaten, maar dat wij er zijn uitgeworpen, en bleef ons geen andere weg over dan die wij nu gegaan zijn. Dat ze ons niet meer terug wensen, is duidelijk gebleken uit het afwijzend gebaar op de laatste Synodedag, toen op ons verzoek om nog eenmaal gehoord te worden afwijzend beschikt werd.

Deze dingen noodzaken ons, dat het nu zó moet.

A.

B.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1953

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Valse beschuldiging?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1953

De Wachter Sions | 8 Pagina's