Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De nieuwe psalmberijming

De Persschouwer heeft zijn lezers geregeld op de hoogte gehouden met de plannen ten aanzien van een nieuwe psalmberijming. De Gereformeerde Kerken hebben de berijming van Ds Hasper aanvaard, de generale synode der Ned. Herv. Kerk heeft deze berijming afgewezen. Ook de Christelijke Gereformeerde Kerk meent, dat de berijming van Ds Hasper niet zodanig is, dat ze die van 1773 zo kan vervangen, dat de kerk er

beter van wordt. Verschillende malen heeft de Persschouwer erop gewezen, dat de kerken in elk geval ten aanzien van de psalmberijming de grootst mogelijke eenheid moeten zoeken te bewaren. Dit is nog een van de weinige zaken, die we gemeenschappelijk hebben. Daarom heeft de Persschouwer het betreurd, dat de Gereformeerde Kerken hierin alleen hun eigen weg hebben bewandeld.

Nu heeft men aan de Persschouwer gevraagd of de Hervormde Kerk wel op goede gronden de berijming van Ds Hasper heeft afgewezen. Die gronden waren tot nu toe niet uitvoerig gepubliceerd. Maar thans is het rapport verschenen, dat door de Deputaten voor de psalmberijming aan de generale synode is aangeboden en dat door die synode ook is aanvaard. In dat rapport verklaren die Deputaten, waarbij o.a. Dr H. Schroten en de heer A. C. Schuurman te Amersfoort behoren:

De invoering van een nieuwe, of gedeeltelijk nieuwe psalmberijming is urgent. Reeds in het voorbericht van de Nieuwe Bundel is daarop door de toenmalige Commissie tot samenstelling gewezen. Vele psalmen worden niet of slechts ten dele gezongen tengevolge van de gebrekkige, of zelfs slechte berijming van 1773. De zeer vele goede, ja onovertreffelijke gedeelten daarvan kunnen de gebreken uiteraard niet doen vergeten. De urgentie van een nieuwe of herziene psalmberijming klemt te meer, waar deze ook In andere kerken thans wordt ingezien, zodat een nauwe samenwerking op dit gereformeerd terrein bij uitstek mogelijk schijnt.

Aan de andere kant mag geen ogenblik worden vergeten, dat een beslissing op dit punt een nauwelijks te overschatten draagwijdte heeft. Wordt thans een andere psalmberijming ingevoerd, dan zal zij zeker minstens een eeuw in zwang blijven. Daarom is de uiterste voorzichtigheid geboden. Is een nieuwe berijming niet beslist beter dan de oude, dan zou haar aanvaarding niet anders betekenen, dan dat de Kerk afdoende verbetering voor minstens een eeuw uitstelde. Een nieuwe berijming moet zéér goed zijn, of niét zijn.

De melodieën beschouwen deputaten als het onaantastbaar bezit van de Kerken van Genève. Dit geldt thans in nog sterker mate dan vroeger, nu de herleving der kerkmuziek in Frankrijk, Zwitserland en ons land zowel de onvolprezen waarde der Geneefse melodieën, als haar practische zingbaarheid steeds duidelijker aan de dag brengt. Onze reformatorische psalmwijzen hebben niet slechts een prachtig en aandoenlijk verleden (zij waren immers de eerste en krachtigste manifestatie van het hervormingsgezindheid), maar ook een schone toekomst. De verandering in het algemeen muzikaal en kerkmuzikaal bewustzijn, welke zich thans voltrekt, zal ongetwijfeld een versterking van liefde voor de psalmwijzen, ook voor die, welke thans zelden gezongen worden, tengevolge hebben.

Wat de tekst betreft, deputaten zijn er van uit gegaan, dat de Hebreeuwse grondtekst in het algemeen zo getrouw 4pgelijk moet worden weergegeven. Vooral moeten stoplappen worden vermeden. alsmede gedachten, die in het oorspronkelijk niet voorkomen. Ook modernisering van gevoelens en gedachten moet worden vermeden. Men geve een nieuwe vorm aan het lied van de israelitische dichter. Dit betreft echter niet alleen de woordelijke tekst, maar ook de geest van het lied» Het is natuurlijk niet wel mogelijk in het Nederlands, en dan nog wel in maat en rijm, de oorspronkelijke bezieling van de psalm onverkort weer te geven. Maar iets daarvan moet niettemin te bespeuren iljn. Wij nenen. dat er in onze Kerk wellicht in sterker mate dan in andere, behoefte is aan een berijming, welke niet slechts letterlijk de woorden der H. Schrift weergeeft, maar ook deel heeft aan de oorspronkelijke bezieling.

Deputaten hebben zich afgevraagd, in hoeverre de psalmtekst mag worden „verchristelijkt". Onze oude berijming deed dit slechts bij uitzondering, en dan nog onwillekeurig. Luther daarentegen' deed het systematisch. De op de Geneefse melodieën berijmde psalmen zijn bestemd voor de eredienst der christelijke gemeente. Zij worden gezongen ter ere van de God des Verbonds, de God en Vader van onze Heer Jezus Christus. De tekst moet dus nieuwtestamentisch kunnen worden verstaan, anders dan bijvoorbeeld in de nieuwe bijbelvertaling. De gemeente moet in de profetie de vervulling kunnen beseffen. Maar dit mag niet met name gebeuren, op straffe van verlies van afstand tussen profetie en vervulling, die aan beide hun waarde geeft. Psalm 22 zal dus zó moeten worden vertaald, dat de gemeente aan het Kruis kan denken. Psalm 45 zó, dat zij de schoonheid van haar Heer kan bezingen. Maar de woorden „Kruis", „Christus", „eeuwig leven" en zo voort moeten worden vermeden. De boodschap der vervulling blijve impliciet.

Tenslotte hebben deputaten nagegaan, wat de juiste verhouding moet zijn tussen de berijming van 1773 en een nieuwe. Het komt hun voor, dat een berijmer, alles wat in de oude berijming waardevol is, hetzij omdat het op zichzelf theologisch en aesthetisch belangrijk is, hetzij omdat het in de loop der jaren classiek is geworden, moet laten staan. Bovendien zal hij goed doen, zoveel mogelijk gebruik te maken van andere, bestaande, oudere en nieuwere vertalingen (Marnix, Camphuyzen, Hooft, Totius, de Mérode, enz.). Ook zal hij zijn voordeel kunnen doen met een studie van de wordingsgeschiedenis der berijming van 1773.

De Persschouwer heeft dit zo uitvoerig hier overgenomen, omdat een nieuwe psalmberijming een zaak van zeer groot gewicht is. Hij zou nog eens willen onderstrepen, dat een nieuwe psalmberijming beter zou moeten zijn dan die van 1773, zelfs veel beter. Anders kunnen we immers de oude berijming wel houden. Een nieuwe psalmberijming zal inderdaad nauw moeten aansluiten aan de tegenwoordig in gebruik zijnde berijming, opdat de psalmen die van ouder op ouder gezongen werden en die onder ons volk zeer geliefd zijn, bewaard zullen blijven. En verder hebben we nodig godvrezende dichters, die het verstaan wat de psalmist uitklaagt en bejubelt en die dus in het hart van de psalmen zijn doorgedrongen.

Waarom de berijming van Ds Hasper afgewezen?

De Persschouwer laat hieronder enkele der aangevoerde gronden volgen, waarop de berijming van Ds Hasper is afgewezen.

Verhouding tot het Hebreeuws

Over het algemeen is de grondtekst vrij getrouw weergegeven. Men zou zelfs kunnen zeggen, wat al te woordgetrouw. Het feit, dat de berijmer van de vertaling van het N.B.G. kon uitgaan, heeft hem een zoveel mogelijk letterlijke vertaling vergemakkelijkt. Dat de berijmer hier en daar bekort en minder verzen geeft dan 1773, is in het algemeen een voordeel.

Niettemin moet worden gezegd, dat de berijming betrekkelijk vaak van het oorspronkelijk afwijkt (hoewel minder dan 1773) door invoeging van stoplappen en zelfs gedachten, die in het Hebreeuws niet te vinden zijn. De voorbeelden zijn te vinden in de Bijlagen. Hier worden slechts genoemd Ps. 5, 44 en 48. In 44 wordt het „Heilig Land" te voorschijn getoverd, waar het niet behoort. In 48 — en dit is ernstiger — aan het slot de leiding Gods „tot den dood" veranderd in een leiding „door den dood", waardoor de .oorspronkelijke zeer schone gedachte geheel wegvalt.

Het oordeel van deputaten moet helaas luiden, dat deze berijming meestal niet beter en niet zeiden slechter is dan 1773. Een vooruitgang betekent zij — afgezien van détails — in géén geval. Het beste is in de meeste gevallen dat, wat van 1773 werd overgenomen. Bij de meest welwillende beoordeling zou men hoogstens kunnen zeggen, dat verlies en winst elkaar in evenwicht houden. Maar zelfs dat is voor de meerderheid der deputaten twijfelachtig.

Dichterlijke waarde

Dit oordeel wordt grotendeels gemotiveerd door de zeer geringe dichterlijke waarde van deze proeve. De zeggingskracht is gering, de toon overwegend burgerlijk, de neiging tot geijkte, afgesleten termen fataal, de bezieling afwezig. Het is betogend, rijmend proza, waarin geen stroom, noch vaart te ontdekken valt. Het is alles slap, zonder verheffing, behalve, waar 1773 wordt gevolgd. Van de geest der oorspronkelijke psalmen is weinig of niets over. Het woord is geheel ondergeschikt gemaakt aan de melodie en heeft geen eigen leven.

Theologische waarde

Niet geringer bezwaar dan tegen de aesthetische is tegen de theologische waarde in te brengen. Ook hier moet het oordeel van deputaten luiden: theologisch is deze berijming in de meeste gevallen minder goed dan 1773. Het profetisch geluid weerklinkt zeer zelden, het geloofsperspectief is bijna steeds afwezig. De neiging is bij de berijmer groot, om alles, wat in de verhouding van God en mens, existentieel, objectief en sterk is, terug te brengen tot het subjectieve gevoelsmatige slappe.

En de conclusie, die ook door de generale synode aanvaard is, luidde:

Uitgaande van de in de aanvang gestelde regelen, moeten deputaten, op grond van het bovenaangevoerde, Uwe Hoge Vergadering ontraden deze proeve als psalmboek in te voeren, of als grondslag voor een herziening te aanvaarden. Deze conclusie werd met algemene stemmen genomen.

Het ware belang van de Kerk zou met aanvaarding niet gediend zijn. Zij zou een psalmboek ontvangen, dat niet beter en in vele opzichten minder goed is dan de berijming van 1773.

Deputaten willen de Synode aanraden te trachten zo spoedig mogelijk te komen tot een Psalmberijming op de grondslag van die van 1773, met dien verstande, dat deze wordt herzien en gedeeltelijk vervangen.

De zaak van de nieuwe psalmberijming is zeer belangrijk. Daarom zullen we met alle aandacht de verdere ontwikkeling van deze zaak volgen. Het gaat er immers om welke psalmen er straks gezongen zullen worden in de kerkdiensten. De conclusie van het rapport om een psalmberijming op de grondslag van die van 1773, herzien en gedeeltelijk te vervangen, achten we aanvaardbaar.

Lering uit cijfers

Dit opschrift staat boven een artikeltje in het Gereformeerd Weekblad van de Gereformeerde Kerken, waarin een overzicht gegeven wordt van enkele cijfers uit het jaarboek van die kerken. Daar die cijfers ook onze lezers wel zullen interesseren geeft de Persschouwer hieronder iets uit dat artikeltje door:

De ter beschikking gestelde gegevens doen zien, dat het aantal vacatures langzaam terugloopt (het bedraagt nog steeds 270), het aantal predikanten met 15 is toegenomen, het aantal leden met ongeveer 8500.

Dit laatste getal is gering in vergelijking met vorige jaren. Belangrijk, hoewel niet gunstig, zijn de cijfers die ongeveer Y+ van de Kerken hebben ingezonden over degenen die van de ledenlijst moesten worden afgevoerd wegens afdwaling en overgang naar andere kerken. Dit getal bedraagt (in de Kerken die hun gegevens inzonden) ruim 4000. De heer Guyt, die deze cijfers bespreekt, N I C t constateert, dat onze Kerken minder leden door de dood, dan door onttrekking verliezen. Wat de overgang naar en de toelating uit andere Kerken aangaat, blijkt het, dat wij in het afgelopen jaar (in deze in het overzicht opgenomen kerken) aan art. 31 meer leden verloren hebben dan vandaar terug gekregen (567 tegen 502), dat de Herv. Kerk en de Chr. Geref. Kerk eveneens op onze Kerken winnen (vooral de Herv. Kerk), terwijl de overgang naar de Roomse Kerk zeer gering is.

Deze cijfers bevestigen onze mening, die we reeds eerder hebben uitgesproken, dat er in de Gereformeerde Kerken geen groei meer zit.

Chr. onderwijs bestaat niet...

Het strijdblad voor de Openbare School Volksonderwijs heeft in een krant een uitspraak gevonden van een Hervormd predikant uit Amsterdam over het Christelijk onderwijs. De Persschouwer laat deze uitspraak hier volgen:

„Christelijk Onderwijs bestaat niet. Positief Christelijk Onderwijs evenmin. Er bestaat alléén onderwijs.

Dit onderwijs móet gegeven worden aan de kinderen van ons Volk, ook aan de kinderen van de Kerk. Dit onderwijs moet paedagogisch, psychologisch, wetenschappelijk verantwoord zijn. Maar daarmee is 't nog niet „positief-christelijk" geworden. Dat moet *t ook nóóit worden, want nergens wordt de wereld zo zeer door saecularisatie (verwereldlijking) bedreigd, als in een „Christelijke" wereld. Ja, er moet een „positief Christelijke sfeer" heersen, zegt men.

Het spijt me, maar ik weet niet wat dat is. We moeten hier wel heel erg oppassen met woorden."

U vraagt misschien welke predikant dit kan zijn. Het is van Ds H. A. Visser, die voor Ikor spreekt tot de jeugd. Commentaar overbodig.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juni 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juni 1950

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's