Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Afkondigingen in de kerk 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afkondigingen in de kerk 2

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals wij de vorige maal gezien hebben zijn er kanselafkondigingen die uit het wezen van het gereformeerde kerkrecht voortvloeien, zoals afkondigingen van verkiezingen, van het aanvragen van attestaties, enz. Maar er zijn, zoals wij in ons eerste artikel reeds opmerkten, ook kanselaflcondigingen die in feite gedienstigheden aan de praktijk zijn. Wij denken aan het bekendmaken van vergaderingen van mannen- en vrouwenverenigingen, van jeugdverenigingen, van het houden van zendingsdagen, van reizen naar de Theologische Hogeschool-dag, enz., enz. Al dergelijke mededelingen van de kansel zijn uiteraard niet noodzakelijk.

(Tussen haakjes zij opgemerkt, dat de afkondiging van het houden van de gewone kerkeraadsvergaderingen natuurlijk wel noodzakelijk is; ter voorkoming van misverstanden voeg ik dit er maar even in).

Zij zouden evengoed alleen door middel van een kerkbode ter kennis van de gemeente kunnen warden gebracht of door middel van een plaatselijke krant. Het gebeurt wel eens dat kanselaflcondigingen van dergelijke vergaderingen of activiteiten zo wijdlopig zijn dat zij ergernis bij gemeenteleden verwekken. Daarom doet met er verstandig aan al dergelijke afkondigingen zo beknopt mogelijk te houden en zich te beperken tot die aflcondigingen die op de een of andere manier met het gemeentelijke of kerkelijke leven in het algemeen in verband staan, zodat wij niet weer toestanden krijgen zoals die vroeger werden gevonden. Toen was het trouwens ook wel heel erg. In vroeger eeuwen kwam voor vele mensen pas het belangrijkste na het uitspreken van de zegen. Dan maakte de predikant van alles bekend.

De aankondigingen van verkopingen bijv. vonden dan plaats. Nu waren er in die tijd nog geen kranten en allerlei plaatselijke nieuwsbladen, zodat het misschien wel min of meer voor de hand lag om in de kerk allerlei mededelingen te doen vooral omdat daar de mensen bijeen kwamen. Toch was het niet juist, en daarom keerden de synoden zich tegen deze gewoonten. Zo sprak de synode van Dordrecht, 1574, reeds uit: De dienaars zullen de overheden bidden, dat ze die profane en wereldlijke uitroepingen van kopingen, verkopingen, verloren goed, etc. in de kerken afzetten willen. Acta art. 48. Maar het optreden van de synoden baatte niet veel. Soms vonden deze aflcondigingen plaats voor het uitspreken van de zegen. Dit blijkt bijv. uit een besluit van de Gelderse synode van 1604, Acta art. 20. In Doetinchem deed men het zelfs tussen het gebed en het voorlezen van de tekst. De synode van Gelderland bemoeide er zich in 1606 mede en sprak van een onstichtelijke vermenging. Acta art. 30. In de steden schijnt het optreden van de synoden geholpen te hebben, maar op het platteland bleef dit onstichtelijk gebruik nog lang bestaan. Jacobus Koelman, die onder het pseudoniem Christophilus Eubulus het beroemde werk schreef De Pointen Van Nodige Reformatie, Vlissingen 1678, klaagt er op blz. 162 v. ook over. Hij heeft het dan over boden van de overheid, deurwaarders of anderen die voor de preekstoel gaan staan of bij de deur en van alles bekend maken. Ook in de vorige eeuw be-stond het gebruik nog en bond men er destrijd tegen aan. Dit leidde in vele gevallen tot hevige conflicten tussen predikanten en kosters of voorlezers. Hiervan vertelt bijv. J. S. van Weerden in zijn interessante boek Spanningen en konflikten. Verkenningen rondom de Afscheiding van 1834, Groningen 1967. Hij schrijft bijv. op bladz. 159: „Dat de algemene status van de predikanten na de vrijwording der kerkgenootschappen een andere was geworden, dat ze meer en meer tot een zuiver kerkelijke sfeer werd beperkt, komt duidelijk tot uiting in een verslag, dat op 29 april 1818 door het classikaal bestuur van Winschoten bij het provinciaal kerkbestuur van Groningen werd ingezcmden. De inhoud daarvan stond min of meer in verband met het verbod door de commissaris-generaal, belast met de zaken der Hervormde Kerk, op verzoek der synode in 1817 uitgevaardigd, om onmiddeUijk na afloop van de kerkelijke eredienst over te gaan tot het voorlezen van allerlei afkondigingen over officiële zaken, huwelijken, koop en verkoop, enz. Men zag in deze soms zeer wereldse mededelingen, gedaan vanaf de kansel onmiddellijk na het uitspreken van de zegenbede, een ontheiliging van de openbare godsdienst. Het verbod had weinig effect; wel werden deze afkondigingen vanaf de preekstoel niet meer toegestaan, elders in de kerk werden ze echter wel toegelaten, b.v. aan de koster of voorlezer vanaf zijn lessenaar. Dit kon een bron van onenigheid worden tussen de predikant en de koster of voorlezer, hoezeer men ook van het onbetamelijke van deze afkondigingen in de kerk overtuigd was, — want voor elke aflcondiging was een klein bedrag aan kosten verschuldigd. Het was in verband hiermee, dat het classikaal bestuur van Winschoten in 1818 in zijn verslag aan het provinciaal kerkbestuur de klacht uitte, dat de predikanten nu ook „het laatste emolument, hetwelk hun nog was overgebleven van al de voordelen, te voren aan hunne bediening verknocht, maar nu sedert 1810 van tijd tot tijd hun zonder enige schadeloosstelling ontwrongen”, hebben moeten afstaan aan hunne kosters en voorlezers. Dat dit de predikanten aan het hart ging behoeft ons ook weer niet zo heel erg te verwonderen, want de traktementen van de predikanten waren toen erg laag — in vele pastorieën werd armoede geleden. Ook op de synoden van de kerken der Afscheiding kreeg men met het vraagstuk van de aflcondigingen van allerlei wereldse zaken, de zgn. kerkespraken, te doen. Zo lezen wij in de Acta van de synode van Hoogeveen, 1860, in art. 97: Naar aanleiding van Art. 23 der circulaire, oordeelt de Synode dat de zoogenaamde kerkespraken of aflezing van publikatiën de kerk, onder ons ongeoorloofd is, en zullen fde Gemeenten, zooveel mogelijk, naar middelen uitzien om langs andere wegen de publikatiꬠter kennis des volks te brengen, opdat de schending van des Heeren dag worde voorgekomen.”

Gelukkig behoeven de synoden van onze tijd zich niet meer met zulke „kerkespraken” bezig te houden! En het is te hopen dat het ook nooit meer nodig zal zijn. Want kerkelijke afkondigingen moeten kerkelijke zaken betreffen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Afkondigingen in de kerk 2

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's