Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

II. Jesus door Johannes gedoopt. (Slot).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

II. Jesus door Johannes gedoopt. (Slot).

Tot verklaring van het Evang. Matth. III.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als de Heere Jesus in vereeniging met al het volk, dat gedoopt werd, in het water van de Jordaan afdaalde, beladen met onze schuld en verdoemenis, „zonde gemaakt, een vloek geworden voor ons", dragende den toorn Gods , onder welken wij eeuwig hadden moeten verzinken, dan is in deze „vervulling aller gerechtigheid" het geene vertooning geweest dat Hij, zooals Lucas schrijft, bad; dan heeft Hij wel het gescheiden- zijn van God, de klove, die er is tusschen vleesch en Geest in al zijne kracht en vreeselijkheid gevoeld. Het is voor Hem waarachtig nood geweest, waarin „Hij gebeden en smeekingen tot Dengenen, die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd heeft en verhoord is uit de vreeze" (Hebr. 5 : 7). Maar in dien nood, waarin Hij Zich om onzentwil bevond en zoo Zich sterkte in het gebed tot God Zijnen Yader, — heeft de Yader aan Hem, den Zoon, getoond, dat juist zóó al Zijn welbehagen op Hem rustte. Als antwoord op Zijn gebed, als bevestiging van Zijnen doop werden Hem de hemelen geopend of (naar Marcus) „scheurden zich de hemelen."
„En Jesus gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het „water"; terstond: vol verlangen en behoefte om, na zulk ingaan in de diepte onzer verlorenheid, weêr het aangezicht Zijns Vaders te zien. „En ziet, de hemelen werden Hem geopend, en Hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk eene tluive, en op Hem komen. En ziet, eene stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!"
Jesus ziet het aangezicht Zijns Vaders, hoort Zijne stem, verneemt de getuigenis Zijns welbehagens. Diens eeuwige liefde lot den Zoon openbaart zich aan Hem op machtige en heerlijke wijze, om Hem te zeggen, dat juist daarin het welbehagen des Heeren door Zijne hand gelukkiglijk zal voortgaan, dat Hij, de Zoon, om Zijne broederen, de zondaars, te behouden, in de diepte hunner verlorenheid is ingegaan. Dat is des Vaders eere, dat Zijn eeuwig welbehagen; alzóó wordt alle gerechtigheid vervuld; zóó worden weer hemel en aard vereenigd; in dezen liefde-dienst des Zoons, waarin Hij zichzelven vernietigde om onzentwil, wordt de hemel geopend voor dezulken, die hem, wat hun aangaat, voor eeuwig gesloten hadden.
Zoo was dit dan voor Jesus eene wezenlijke versterking in den arbeid Zijner ziel, dien Hij, als de Rechtvaardige knecht des Heeren, aanvaard had tot rechtvaardigmaking van velen; en voor ons is hier het zekere antwoord te vinden op de levensvraag: hoe beu ik rechtvaardig voor God? 2 Cor. 5 : 21.
En deze openbaring van het welbehagen des Vaders in het werk des Zoons is in gemeenschap des Heiligen Geesles. De Heilige Geest kwam op Jesus „gelijk eene duive", d. w. z. niet, dat de Geest het lichaam van eene duif aannam, maar toen de Geest waarneembaar werd, was het voor het menschelijk oog in de gedaante van eene duif; Hij kwam op Jesus tot blijvende inwoning. Niet, dat te voren de Heilige Geest niet op den Heere was, — immers het luidt Jesaia 61 : „de Geest des Heeren Heeren is op Mij , daarom heeft de Heere Mij gezalfd"; maar juist omdat de doop van Jesus eene handeling was uit en naar den Geest Gods, kwam hier de Geest op Hem neder tot versterking en bekrachtiging. Evenals „in den beginne" bij de schepping de Vader, het "Woord en de Geest te voorschijn treden, — de Vader spreekt, het Woord brengt alles te weeg, de Geest Gods zweeft op de wateren (Gen. 1), zóó ook bij den aanvang der nieuwe schepping, de schepping der genade, der verlossing eener zondige wereld.
Ook hier een duidelijk bewijs voor de Drieenheid Gods; en of zich daarbij ook vragen van het onverstand opdoen, — dit is zeker, dat wij dit mysterie niet kunnen begrijpen, ook niet behoeven te begrijpen, maar wij hebben ons te onderwerpen aan het Woord Gods, dat ons zulks openbaart om God te kennen, niet zooals Hij in en voor zich zelven is, maar zooals Hij zich aan menschen te kennen geeft in betrekking tot zonde en verzoening. En volgens deze openbaring weten wij, dat wegens des menschen afval van God er eene oneindige klove is tusschen vleesch en Geest, — maar óók, dat naar den eeuwigen vrederaad de Zone Gods, één met den Vader, het op Zich nam, die klove op te heffen en alzoo hemel en aarde weêr te verbinden. En als Hij nu te Zijner tijd daar aan de Jordaan, Zich aangordde tot dezen arbeid der gerechtigheid en der liefde, daar vereenigde Zich met dit werk der verlossing de Heilige Geest, nederkomende op Jesus „om door Jesus, den Heer uit den hemel, evenwel den om onzentwil machtelooze en van God ontledigde" dit werk te volbrengen, en, — de plechtige betuiging van den hemei wordt gehoord — 't is de waarachtige uitspraak Gods, —• dat alle werken verdienste, alle gerechtigheid en roem des mensehen tot zaligheid gansch en al uitgesloten is, dat alle aanmatiging der eigengerechtigheid en zelfheiliging Gode slechts mishagen kan, j a van Hem vervloekt is: en anderzijds staat hier het drievoudig van den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest verzegelde getuigenis voor een iegelijk, die gelooft: dat Christus Jesus in de wereld is gekomen om in onze plaats zonde, dood, schuld en straf te dragen en voor Gods aangezicht weg te nemen.
Dies komt het er op aan „den Zoon, den Geliefde des Vaders te hooren," (Matth. 17 : 5). Die den Zoon verwerpt, verwerpt den Vader; wie Hem eert, eert den Vader.
„De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijne hand gegeven."
Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. (Joh. 3 : 35, 36.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

II. Jesus door Johannes gedoopt. (Slot).

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's