Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De sprinkhanen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De sprinkhanen.

Ingezonden.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie leent ze niet, die kleine vlugge beestjes, zoo groen als het gras, waarmede zjj zich voeden, en waarin zij zich verschuilen. Als jongens hebben wij hen menigmalen gezocht en gevangen; en terwijl wij hen gebonden hielden aan eenen draad, vermaakten wij ons met hunne kluchtige luchtsprongen.
Wij dachten er toen niet aan, dat die diertjes tot het ongedierte behooren, dat den mensch zooveel schade kan berokkenen; trouwens wij hadden dan ook Joëls profetie nog niet gelezen of hooren lezen, ten minste hadden wij zijne woorden noch begrepen, noch verstaan.
Maar waarlijk, die dieren zijn schadelijk en zeer schadelijk ook. De Oostersche volken weten dat beter dan de Westersche.
Mogen er al enkele soorten zijn, die den mensch tot voedsel kunnen dienen, gelijk wij van Johannes lezen: „hij at sprinkhanen en wilden honig" — in het algemeen zijn het ware landplagen. Verschrikkelijk, als God een volk er mede bezoekt ! Egypte heeft het ondervonden en later ook Israël. Een leger van sprinkhanen is meer te vreezen dan een leger van oorlogsmannen, ten strijde toegerust.
Hoort, hetgeen Joël van hen zegt, Hoofdstuk 2.
Hij zegt: „'t is een groot en machtig volk", „vóór hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt eene vlam, het land is vóór hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve eene woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen aan hetzelve."
„De gedaante deszelven is als de gedaante van paarden, en als ruiters, zoo zullen zij loopen. Zij zullen daarhenen springen als een gedruisch van wagens op de hoogten der bergen, als het gedruisch eener vuurvlam, die stoppelen verteert, als een machtig volk, dat in slagorde gesteld is; van deszelfs aangezicht zullen de volken zich ontzetten, alle aangezichten zullen betrekken als een pot. De aarde is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en de sterren trekken haren glans in. En de Ileere verheft Zijne stem voor Zijn lieir henen, want Zijn leger is zeer groot, want Hij is machtig, doende Zijn Woord." Geen wonder, dat Amos, toen hij deze plaag slechts in een gezicht zag, uitriep: „Heere, Ileere, vergeef toch: Wie zou er van Jakob blijven staan, want hij is klein!"
Verschrikkelijk is de plaag dezer sprinkhanen! Verschrikkelijk, als een volk met zulk eene plaag wordt bezocht!
En toch is er eene sprinkhanenplaag, schrikkeljjker nog dan deze. Van haar meldt ons Johannes in het 9de Hoofdstuk van het Boek der Openbaring Jesu Christi.
In den aanhef van dit Hoofdstuk worden wij herinnerd aan het bazuinen der engelen en wat daaronder gebeurt, 't Is alsof wij oii3 bevinden in het land van Egypte en in het midden der tien plagen, over dat land uitgestort. Zouden wij ons ook bevinden in de straten der groote stad, geestelijk genaamd Sodom en Egypte, waar ook onze Heere gekruisigd is, en in het midden harer plagen?
Reeds onder het bazuinen van den derden engel was er eene groote ster, brandende als eene fakkel, uit den hemel gevallen op het derde deel der rivieren en op de fonteinen der wateren en had die in alsem verkeerd; en onder het bazuinen van den vijfden engel valt er weder zulk eene lichtgevende ster uit den hemel, en komt op de aarde neder. Deze geestelijke persoonlijkheid, die aan den kerkhemel schijnt als eene lichtende ster, valt af van het ware geloof en zal zich in zijnen afval voortaan voeden met stof, gelijk van de slang in liet paradijs, dien afgevallen engel, geschreven staat. In het oordeel over hem en over allen, die hem bewierooken, wordt hem den sleutel, de macht, gegeven , den put des afgronds te openen, waaruit voortkomt, 'tgeen daarin is: rook is er uit opgegaan, als de rook eens grooten ovens; dat wil zeggen; een dikke damp van dwalingen, een rookwalm van schijnevangelie, waardoor de mensch in zijnen ijdelen waan van iets te zijn wordt gevleid, is opgekomen, zóó ontzettend, dat de zon der genade, welke God over Zijne Kerk had doen opgaan, en de reine lucht der gerechtigheid, waaronder zij leven en ademen mocht, werden verduisterd.
Uit dien rook nu komen sprinkhanen voort over de aarde, die niet zoozeer de stoffelijke, maar veeleer de geestelijke belangen der menschen zullen schaden. Zij hebben macht ontvangen, om aan hart en ziel te doen, wat de scorpioenen aan het lichaam doen: te steken en te vergiftigen. Mochten zij al datgene doen, wat zij wilden, zij zouden het gansche koninkrijk der hemelen vernietigen ; maar noch aan het gras der aarde, noch aan eenige groente, noch aan eenigen boom mogen zij schade toebrengen — al wat Gode vrucht draagt in Christus zullen zjj moeten laten staan ; — zóó zorgt God voor de Zijnen. Hun macht gaat alleen over de menschen, die het zegel Gods aan hunne voorhoofden niet hebben.
Letten wij nu nog eens op hunne gedaanten.
„En de gedaanten der sprinkhanen waren den paarden gelijk, die tot den oorlog bereid zijn; en op hunne hoofden waren als kroonen, het goud gelijk, en hunne aangezichten als aangezichten van menschen. En zij hadden haar als haar der vrouwen, en hunne tanden waren als tanden der leeuwen."
Niet onaantrekkelijk! Wij zouden ons zelfs met hen kunnen vermaken, met hen kunnen spelen, als met de sprinkhanen onzer jeugd. — Het aanschouwen van het paard, tot den krijg bereid, verwakkert onzen moed, temeer als wij zien, dat koninklijke macht en heerlijkheid op hunne hoofden r u s t ; voor hunne aangezichten behoeven wij niet te verschrikken: 't zijn als aangezichten van menschen, zij hebben wijsheid en verstand, terwijl vrouwelijke schoonheid en zachtheid, beeld van vroomheid en godsdienst, hunne hoofden siert; en de tanden van den leeuw, — o, die zijn ook zoo verschrikkelijk niet, als wij er maar op letten, dat onze Heere Christus Zelf genoemd wordt de Leeuw uit Juda's stam. Wij zouden waarlijk aan menschen, die zich zoo voordoen, al onze belangen, de belangen van Kerk en Staat, de belangen van ons en van onze kinderen voor tijd en eeuwigheid toebetrouwea, had de Heere God ons niet gewaarschuwd met het woord: 't zijn sprinkhanen, voortgekomen uit den rook van den put des afgronds.
Zij zelve zijn ondoordringbaar voor het Woord, zoolang zij tot een oordeel gesteld zijn, want zjj hebben borstwapenen als ijzeren borstwapenen. Hunne conscientie is als met een brandijzer toegeschroeid, de ware waarheid Gods kan er niet in doordringen. Is het oordeel, waartoe zij gesteld zijn, voleindigd, dan vallen zij zelf onder' de slagen van het alles overwinnende Woord.
„En het gedruisch hunner vleugelen was als een gedruisch van wagens, wTanneer vele paarden naar den strijd loopen." Als de Cherubim schijnen zij vleugelen te hebben, waarmede zij groot gedruisch maken in het volvaardig loopen tot den strijd voor hetgeen zij achten waarheid en recht te zijn, en in hetgeen zij oordeelen de behartiging te zijn van de belangen en rechten van den mensch als lid van de Kerk en als burger van den Staat.
Maar het groote kwaad komt achteraan. „En zij hadden staarten, den scorpioenen gelijk, en er waren angels in hunne staarten." Van voren gezien schijnt alles zuiver, schoon en goed, rein en sterk, maar de angel zit van achteren in den staart: de kwade vrucht komt later op bij allen, die zich door hen hebben laten bedriegen en verleiden. Steeds verder van God en Zijne reine leer afgebracht, gaat het op kerkelijk en staatkundig gebied steeds ellendiger; van menschelijke kracht, vermogen en verstand wordt steeds meer gevorderd, het vergif werkt door in de conscientiën, en de pijn wordt onduldbaar, zoodat de menschen den dood zullen zoeken, doch niet zullen vinden.
„En hunne macht, was de menschen te beschadigen vijf maanden." Zoo staat dan ook dat gerichte Gods, hetwelk Hij om den afval van de reine leer Zijn Israël des Nieuwen Testaments zendt, gelukkig ook onder Zijn bestuur. Het komt en het gaat op Zijn bevel, en het mag niet langer duren en niet meer doen dan hetgeen Hem behaagt.
Maar opdat wij goed zouden weten, dat dit machtige heirleger, ofschoon het zich aan ons wil voordoen als een heirleger Gods, nochtans een leger is, dat strijdt tegen 's Heeren gezalfden Koning, zoo zegt ons Johannes ten laatste: en zij hadden over zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam was in het Ilebreeuwsch Abbaddon, en in de Grieksche taal had hij den naam Apollyon, dat is Verderver. Satan is koning en aanvoerder van dat leger, en of hij zijne onderbevelhebbers nu bekleedt met bisschopsmijter of barret, met monnikenkap of Jacobijnenmuts, en of hij hen laat spreken vrome of goddelooze taal, 't moet toch alles dienen tot verderf van den mensch, die, eenmaal zijn oor voor den verleidenden verderver geopend hebbende, niet nalaten kan, naar zijne stem te hooren, al is het einde er van verderf en ondergang voor eigen persoon, voor Kerk en Maatschappij.
Zijn dat niet de sprinkhanen, waarmede wij in dezen tijd bezocht zijn, die alles om ons heen verwoesten? Wie hen als zoodanig beziet en hunnen angel voelt, hij wachte zich voor schade, door zich te bergen bij Hem, Wiens belofte luidt: in Mijnen Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken; slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets doodelijks zullen drinken, 't zal hun niet schaden; en Die het Zijnen Paulus geeft, de adder af te schudden in het vuur, zonder van haren giftigen beet beschadigd te zijn, al had hij ook haren angel gevoeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

De sprinkhanen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's