Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekeningen op Richteren Cap. 6. (Vervolg.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekeningen op Richteren Cap. 6. (Vervolg.)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vs. 13. Maar Gideon zeide tot Hem: Och, mijn Heere! zoo de Heere met ons is, waarom is ons dan dit alles wedervaren ? Dat is de gemeene ergernis der geloovigen in tegenspoed en vanwege 's vijands overmacht en der zonde geweld; — bedenking op bedenking, tegenwerping op tegenwerping.
Och mijn Heere, — zeg toch zoo iets niet, dat is immers onmogelijk. Met ons, — Gideon zegt niet met mij, hij draagt '8 volks nood en last mede, en verheft zich niet boven het algemeen ongeluk. — Waarom? Ps. 22 : 1. — Waar? Psalm 89 : 50, 51; Psalm 77 : 8—10.
Ys. 14. Toen keerde Zich de Heere lol hem. Wij vernemen hier, wie die Engel was; namelijk het Woord, de Zone Gods, de Christus, welke is God, geloofd boven allen tot in eeuwigheid.
Ga henen in deze uwe kracht. Gideons kracht lag daarin, dat hij vraagde : „waarom en waar"; dat hij op Gods waarheid, Zijne trouw en wonderen bestond, dezelve geloofde en niets zoo zeer begeerde, als deze nog eens weder verheerlijkt te zien aan land en volk. — Gij zuil verlossen — 1 Cor. 7 : 1 6 ; 1 Tim. 4: 16. Heb lk u niet gezonden? Diens, die zendt, is de kracht, de strijd, de overwinning. „Ik zend u als schapen in het midden der wolven " Jes. 40 : 29.
Vs. 15. Waarmede .. J en mijn duizend hel armste, ik de kleinste. Nieuwe bedenkingen; Jerem. 1; Micha. 5: 1.
Vs. 16. Omdat lk met u zal zijn. O, als de Heere met mij is, dan is er wel licht in de duisternis; en is er geene kracht, toch is er kracht.
Vs. 17. Een teeken. Er is onderscheid, of men een teeken vraagt, omdat men gaarne gelooven mocht, of omdat men niet gelooven wil. In het eerste geval zal de Heere op ons gebed het niet aan nadere bewijzen van Zijne genade en roeping laten ontbreken. — üat Gij het zijl, dat Gij de Heere zelf zijt; Jesus Christus, gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid.
Vs. 18. Geschenk, — vertaal: spijsoffer. Eenigen vatten het op, alsof Gideon den Engel nog voor een mensch gehouden heeft; de woorden „dat Gij het zijt" leeren ons wel anders.
Ik zal blijven, totdal gij wederkomt. Zoo wil de Heere wel op ons wachten in Zijne genade, onze zwakheden te hulp komen, en dat teeken geven, waar wjj noode aan denken.
Vs. 19, 20. Bereidde. Komt doorgaans van het slachten der offerdieren voor. Zie Exod. 29 : 36, 38, 39 ; Levit. 7 : 9.
Geitenbokje, Exod. 12: 5. — Efa meels, — genoegzaam voor tien menschen. Zie zoodanig offer 1 Sam. 1 : 24.
Het vleesch leide hij in eenen korf, en het sop deed hij in eenen pot. . . enz. Het vleesch van den bok beteekent Christi vleesch, op Wien de Heere onzer aller zonden wierp; — de ongezuurde koeken beteekenen Zijne verdrukking (vergel. Jes. 53 : 7), alsmede Zijne heiligheid en zuiverheid in het doen van den wille Gods; de rotssteen of harde steen beduidt des Heeren | kruis; — zooals het op het vleesch en op de ongezuurde koeken uitgegoten so)i het verteren van het vleesch en de koeken door vuur onmogelijk maakte, zoo maakte de op de eenige offerande Christi uitgegoten toorn Gods het bijna ondoenlijk , dat die offerande doorging; evenwel geschiedde het vanwege het vuur der liefde Gods. Vergel. voorts Levit. 9 : 24 en 1 Kon. 18 : 38.
Vs. 21. De staf. Dit beduidt den Heiligen Geest en des Vaders Woord, waardoor en waarmede de Heere Zichzelven onstraffelijk opofferde. — Het vuur beduidt: Gods eeuwig en eenig welbehagen in de offerande zijns Zoons. — Bekwam uit zijne oogen. Verg. Luk. 24 :32.
Vs. 22. Heel d' hemel maakt den zondaar bang. Vergel. Mark. 16 : 8.
Vs. 23. Vergelijk Hebr. 2:15.
Vs. 24. Toen bouwde Gideon een altaar. Dit was tegen de wet, en toch was het geene zonde , maar in overeenstemming met de Wet, zooals die geestelijk is, want hij deed het in het geloof.
De Heere is vrede. Vrede beteekent alle geestelijke en lichamelijke welstand, voortkomende uit de genade. Vergel. Ef. 2 : 14.
Vs. 25. Den tweeden var van zeven jaren. De tweede var is het andere verbond of verbond der genade in het bloed van den var, welke de zonde van de volle jaren der dienstbaarheid der zonde draagt.
Breeli af. Eerst de zonde der afgoderij afbreken; en kom dan, al waren uwe zonden ook bloedrood!
Van uwen vader. Dalen wij eens af tot onzen vader Adam, en: wie vader of moeder meer liefheeft dan Mij, is Mijns niet waardig. Het was niet tegen het vijfde gebod, wat den vader redde; en hij verloor er voor zichzelven zijnen vader niet bij.
Vs. 27. Tien mannen. Beeld van de tien geboden, die wij alleu door den Geest der genade aanwenden tegen de zonde. — Hij deed het bij nacht. Hoe is er toch in ons volstrekt geen moed; tegenover menschen Gods uitgedrukten wil te doen.
Vergel. Joh. 3 : 2.
Vs. 28. Des morgens vroeg, — een blijde morgen, waar niemand zich te dier ure over verheugde. — Op het gebouwde altaar geofferd. Met het hout der afgehouwene haag; het voor de hel misbruikte hout zal toch eindelijk moeten dienen tot des Heeren eer.
Vs. 29. Wie heeft dit stuk gedaanf Een zwak, vreesachtig jongman.
Vs. 30. Dat hij sterve. Matth. 26 : 59.
Vs. 31. Indien hij een God is. Psalm 115. — Hij twiste voor zichzelven. Zijn degenen, die zich liberaal noemen, zoo liberaal? Hoe meer men van de waarheid der waarheid is vervuld, des te minder zal men twisten. — Zal nog dezen morgen gedood worden; — waar de duivel is, komt ook de dood; en de dag der verlossing en des levens is de dag des doods van de tegenstanders. Het is nu öf het Evangelie geloofd, óf toorn en verdoemenis.
Vs. 32. Jerubbadl. Gideon heette daarom ook Jerubbéseth, dat is: de schande twiste voor zichzelve. 2 Sam. 11 vs. 21.
Vs. 33. Alle Midianieten nu, —• de geheele hel komt in beweging en op de been, nu de verlossing des volks geboden is.
Vs. 34. Toen toog de Geest des Heeren Gideon aan; — Hebreeuwsch: bekleedde hem. Bij 's Heeren roeping en zending moet altijd nog komen en komt ook, wat wij ook lezen: Hand. 1 : 8 ; •dan kan de mensch niet meer terug, al wilde hij dit ook uit vrees. Vergel. Ezech. 1 : 18—20.
Hij blies met de bazuin , — zelf aangeblazen van 's Heeren Geest; de bazuin is het beeld der verkondiging des Woords.— En de Abi-ezrielen. Vergel. Psalm 89: 16.
Vs. 36. Indien gij, gelijk als gij gesproken hebt. Zulke onzinnige taal uiten wij uit bange vrees, ofschoon wij van 's Heeren Geest aangetogen zijn. "SVij mochten wel wegkruipen, als het nu ernst wordt, en wij in den slag moeten, alsof het dan niet zou gaan overeenkomstig hetgeen de Heere gesproken heeft. Wat is toch de Heere genadig! Vergel. 2 Sam. 7: 25.
Vs. 37—40. Van dit voorbeeld hebben velen op de eene of andere wijze zich bediend tot hun verderf, dobbelende zoolang, tot zij hunnen eigenen wil voor Gods wil meenden te kunnen laten doorgaan. Gideon wilde gaarne gelooven en zocht steeds sterkere bevestiging; daarbij hield hij het er voor, dat bij God geen ding onmogelijk was, daar Hij toch de Schepper was van hemel en aarde. God liet zoo veel dauw vallen, als genoegzaam was, om het vlies nat te maken; en Hij liet over de aarde eene buitengewone droogte komen; — immers was er niet juist zooveel dauw op het vlies, als er gewoonlijk op de geheele aarde komt. Wij behoeven dus niet aan te nemen, dat hier alleen de aarde of de grond van Gideons dorschvloer gemeend is. Het teeken op zichzelf staat gelijk aan dat van het zinkend hout en het daardoor naar boven drijvend ijzer. 2 Kon. 4.
Het eerste teeken beduidt: Christus, die alleen bedauwd is met 's Heeren Geest, terwijl wij allen als onbedauwde aarde zijn , verdroogd onder de hitte van Gods toorn; — voorts is het, wat wij bij het tweede teeken wel te behartigen hebben, de eigenschap van een vlies, vochtigheid tot zich te trekken.
Het tweede teeken beduidt: Christus, verdroogd onder de hitte van 's Heeren toorn , terwijl wij allen om Zijnentwil bedauwd worden met Zijne genade en met 's Heeren Geest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juni 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Aanteekeningen op Richteren Cap. 6. (Vervolg.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juni 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's