Schets over psalm 89 vers 16-19.

1. Welgelukzalig, — tegen alle onzaligheid in. Des Heeren volk heeft vele onzaligheden te boven te komen. Het is welgelukzalig wegens het verledene, het heden en het toekomende.
Klanken, — van Wet en Evangelie, van 's Heeren Woord en Geest. Wij lezen in Numeri Cap. 10 van twee zilveren trompetten tot de samenroeping der vergadering en tot den optocht des legers. Als de geheele vergadering vergaderd wordt, wordt er geblazen met de twee, — als de oversten, de hoofden der duizenden, vergaderd worden, met één, —tot den optocht van die tegen het oosten, met een gebroken geklank , — tot den optocht van die tegen het zuiden, ten tweedenmale met een gebroken geklank. Met een gebroken geklank te blazen, als gij tegen de vijanden trekt, zoo zal uwer gedacht worden, en gjj zult verlost worden. Ten dage uwer vroolijklieid zult gij met de trompetten blazen over uwe brandoflferen en dankofferen. Een feestvierend volk !
2. Zij zullen wandelen, zij wandelen voetje voor voetje; zij gaan door allerlei donkerheid henen en zitten vaak in dikke, nare duisternis, 't Gaat door de vallei des doods henen.
Het gaat toch vooruit, ofschoon al langzaam. Opdat geklank komt het er door. Dit is de weg, noch ter rechter-, noch ter linkerzijde.
In hel licht Uws aanschijns, — daar is geen toorn in; het gaat in vrede. Numeri 6 : 24 — 27.
3. Zij zullen zich in Uwen Naam, — de eigen naam gaat hier te grond, en de namen van alle creatuur; verheugen, verblijden, — met vrije gunst bestraald; — zij hebben met vele droefenissen te kampen, maar in den Naam des Heeren worden zij toch vervroolijkt, die Naam is eene sterke toevlucht. —-
Den ganschen dag, — die dag gaat niet onder, al is het om ons heen ook nacht. In de woningen der kinderen Israëls was het licht, toen er in geheel Egypteland duisternis was.
4. Verhoogd worden, — het is een volk, dat gedurig onder ligt, maar het heeft in den Heere gerechtigheid en sterkte; Zijne macht doet hen in het worstelen bovendrijven, Zijne gerechtigheid haalt hen telkens weer uit de diepte op.
5. De heerlijkheid, — de roem hunner sterkte. Het is een machteloos volk, maar in hunne machteloosheid geven zij geen kamp. Zij hebbeu in zich niets om op te roemen, maar de Heere is hun roem, en die op den Heere hopen, vernieuwen de kracht. De Geest komt onze zwakheden te hulp.
6. Door Uw welbehagen. De tollenaar stond van verre en wilde ook zelfs de oogen niet opheffen naar den hemel. Luk. 18 : 13. Gods vrije gunst rieht op — De duivel moge ons schenden; naardien wij tot den Heere de toevlucht nemen, vinden wij genade en eere. Door eere en oneere, door kwaad gerucht en goed gerucht. Heidelb. Catech. Yr. 52.
7. Schild. Wat al vurige pijlen van den booswicht. God de Heere vangt ze voor ons op aan Zijn kruis. Schild des geloofs De pijl is van u af en . . . . voorwaarts!
8. Onze Koning. Gods volk is verlaten, als schapen zonder herder, toch is het nooit verlaten. De Koning, die aan de spits gaat en doorbreekt, sluit ook de achterhoede — Is van den Heilige Israels. Israël, de nieuwe naam, dien Hij aan Zijne worstelaars geeft; — Heilige, die ons heiligt, en woord en trouwe houdt, en Wiens raad wel bestaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen