Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verklaring van II Corinthe 3 vs. 6b. (Slot).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verklaring van II Corinthe 3 vs. 6b. (Slot).

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.

III. A l s w ij in h e t g e n a d e v e r b o n d s t a a n , m a a kt o n s de G e e s t d e r S c h r i f t l e v e n d.
Zooals wij van nature zijn, staan wij in het werkverbond, verstaan den Bijbel niet, begrijpen in Geest en waarheid van de Heilige Schrift niets; wij meenen dat zij ons leert om door de werken onzer vroomheid rechtvaardig en zalig te worden. Zoo echter doodt ons de letter. Want God heeft niet eene w e t gegeven, die levend kan maken; door de wet komen wij hoogstens tot de kennis der zonde. De Heilige Geest echter, die de Schrift heeft ingegeven, bedoelt gansch wat anders dan wij denken en verstaan. De Heilige Geest, die Zelf leven is, bedoelt leven en maakt levend. Hij, de derde Persoon in het Goddeljjk Wezen, verheerlijkt Jesus Christus, den Zone Gods, aan Wien de Yader alle dingen heeft overgegeven; en zoo getuigt Hij in de Heilige Schrift, dat inden Zoon Gods het leven is en niet in ons, — dat niet wij ons kunnen zalig maken, maar dat Jesus Christus ons zalig gemaakt heeft door Zijne eenige offerande, die eenmaal aan het kruis geschied is. Zoo schrijft Hij de Wet Gods niet alleen op de steenen tafelen, maar op de tafelen des harten; want God neemt naar Zijne belofte het steenen hart uit ons weg en geeft ons een vleeschen hart, geeft Zijnen Geest in het binnenste van ons, opdat wij in Zjjne geboden wandelen, en Zijne rechten en inzettingen bewaren en doen. En dit werkt God de Heilige Geest zóó bij ons, dat Hij ons de ware bedoeling der Schrift doet verstaan, en ons door de Schrift inleidt in het Godsgeheim, de geheimenissen van het genadeverbond.
Door de Schrift sprekende, persoonlijk tot ons sprekende, openbaart Hij ons God, Zijne heiligheid en rechtvaardigheid, Zijnen toorn en Zijne liefde, Zijne ontferming en genade in Christus, zoodat wij al deze deugden en volmaaktheden Gods aanschouwen aan het kruis op Golgotha, waar Christus als het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, den eeuwigen vloek voor ons heeft gedragen en weggenomen. De Heilige Geest ontdekt ons daarbij tegelijk aan onze zonde en ellende, die zoo groot is, dat wij, zijnde van nature kinderen der ongehoorzaamheid en des toorns, met geen enkel werk onzer handen kunnen bestaan, — en zoo geeft Hij ons oogen om te zien, dat wij alleen leven en zalig zijn uit Gods genade door de verlossing, die in Christus Jesus is, en doet ons als geheel verlorenen en vloekwaardigen eeniglijk steunen op het Lam, dat aan Gods gerechtigheid genoeg gedaan heeft. Zoo openbaart Hij ons door de Heilige Schrift, dat God onze God is in Christus, en wij Zijn volk, dat Hij in Christus onze Vader is, en wij Zijne kinderen.
Er is dan leven, leven en zaligheid door het Woord Gods, de Heilige Schrift; waarachtige rust in Jesus, omdat door Hem aan de Wet is voldaan. Staan wij dus in het genadeverbond , dan is het ons te doen om het wezen der Wet en der Schrift, en wij h e b b e n d i t in C h r i s t u s ; dan denken wij niet: „ja, als ik dat alles zou kunnen houden wat in den Bijbel staat, dan zoude ik zalig zijn, maar wie kan dat?" — juist de Bijbel of de Heilige Geest, die door den Bijbel tot ons spreekt, heeft ons overtuigd, dat wij geen hart hebben voor 's Heeren woorden, dat Hij nochtans ons goddeloozen heeft zalig gemaakt in Christus Jesus. Door den Geest geleerd en geleid, gaat het ons om het wezen en de waarheid; aan de letter kunnen wij niet eens voldoen, laat staan aan den Geest; maar Christus heeft voor ons de Wet vervuld, in Hem wandelen wij door den Heiligen Geest in eene vervulde Wet, zoodat wij in waarheid en Geest leven in oprechte liefde Gods en des naasten, al kunnen wij ook aan al de vormen, aan het uitwendige niet voldoen.
Zal ook steeds onze betuiging zijn: wij allen zijn als onreinen, en onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed, — moeten wij tegenover de Wet Gods voortdurend belijden: „ik ben vleeschelijk, verkocht onder de zonde" — toch er is liefde en oprechtheid, en geen bedrog in het werk, waarvan de Geest de drijfveer is.
Wij dienen met het gemoed, d. i. zooals de Geest ons in Christus levend gemaakt heeft, de Wet Gods, maar met het vleesch, d. i. zooals wij in ons zeiven zijn, die niet eens naar do letter, veel minder naar den Geest Gods Wet kunnen vervuilen, — de wet der zonde.
In het werkverbond staande, heeft ons werk vaak den schijn, alsof het met Gods Wet overeenkomstig ware, terwijl toch eigenlijk zelfzucht, vijandschap tegen Gods genade, zooals zij genade is, vijandschap tegen Gods eeuwige gerechtigheid er de grondslag van is; waarlijk er is geen leven, maar de dood heerscht. Daarentegen, het werk, hetwelk de Heilige Geest door het woord der genade in en door ons werkt, — wel heeft het dikwijls niet eens den schijn van vroomheid, wordt veeltijds miskend en veroordeeld, het wordt gelasterd, omdat het den uiterlijken tooi der eigenwillige godsdienstigheid mist, maar het inwendige is gelijk zijn grondslag: leven, liefde tot Gods eer en des naasten welzijn; het is werk des geloofs, dat rusten doet in het werk Gods, n.1. dat Hij ons zalig gemaakt heeft, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijne barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes. (Tit. 3 : 4—7.)
„Zoo is er nu dan geene verdoemenis voor degenen, die in Christus Jesus zijn, die niet wandelen naar het vleesch, maar naar den Geest; want de Wet des Geestes des levens in Christus Jesus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods," zoo schrijft de Apostel Paulus in zijnen brief aan de Romeinen, Hoofdst. 8 : 1, 2. Zooals wij den Bijbel gewoonlijk lezen en begrijpen, is die ons eene wet der zonde en des doods; wij vatten de Heilige Schrift op, alsof zij ons leert, dat wij zeiven ons moesten zalig maken; bij zoodanige opvatting echter toont zij ons slechts aan, dat wij zondaars zijn en des doods schuldig. Wanneer echter door Gods genade ons de oogen geopend worden, dan is de Bijbel ons eene Wet des Geestes des levens in Christus Jesus; dan toont de Heilige Geest ons door de Schrift, dat het leven en de zaligheid is in Christus Jesus alléén, en maakt Hij ons alzoo vrij van de wet der zonde en des doods, openbaart ons, dat wij de zaligheid niet meer hebben te verwerven. maar dat zij voor ons v e r w o r v e n is. Wij lezen dan nu in den Bijbel geheel andere dingen dan te voren. Dat komt echter niet omdat de Schrift veranderd is, of dat zij, op zichzelve beschouwd, dood is; geenszins; deze heerlijke dingen stonden ook te voren in den Bijbel, en de Heilige Geest sprak ze ook te voren tot ons, maar wij verstonden er toen niets van. De Schrift is dus niet veranderd, maar w ij zijn veranderd. God heeft ons verlichte oogen des verstands gegeven. Het licht der waarheid en genade Christi is ons opgegaan. En wij leerden nu met Israels Psalmdichter getuigen aangaande de gansche Heilige Schrift: „Indien Uwe Wet niet ware geweest al mjjne vermaking, ik ware in mijnen druk al lang vergaan;" en: „Uw Woord is een lamp voor mijnen voet en een licht op mijn pad." (Ps. 119).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Verklaring van II Corinthe 3 vs. 6b. (Slot).

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's