Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk V.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk V.

(Ananias en Saffira. De hooge Raad en Gamaliël.)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geschiedenis van Ananias en Saffira (Vs. 1 — 11) is in de eerste plaats een tegenhanger van den stand der gemeenteleden in het algemeen, en dien van Joses Barnabas in het bijzonder (Hoofdst. 4 : 84—37); vervolgens is het een nieuw bewijs hiervoor, dat in de apostolische Gemeente geene communistische verdeeling van goederen heeft plaats gehad; want — en dat is in de derde plaats het hoofdpunt — niet het voor zich t e r u g h o u d e n op z i c h z e l v e n b e s c h o u w d , maaide l e u g e n was beider schrikkelijke zonde, die zoo spoedig door het oordeel gevolgd werd. — Overigens leeren wij hieruit, dat men den Heere God niet misleiden of bedriegen kan, en dat leert ons den H e e r e te v r e e z e n , in o o t m o e d i g h e id en h e i l i g e n e e r b i e d voor Zijn aangezicht te wandelen; verder zien wij, dat alle werk voor de Kerk en het Koninkrijk Gods, als het uit eigenliefde en ijdelheid voortkomt, — opdat men geacht en gezien moge zijn, of uit andere zelfzuchtige oogmerken en motieven, — en niet uit oprechte, eerlijke, eenvoudige en onbaatzuchtige liefde, voor God ten hoogste verwerpelijk en eene afschuwelijke zonde is — eene huichelarij, welke den rechtvaardigen toorn Gods over zich haalt. — Hier mogen alle dienaren der Kerk en allen, die voor het Koninkrijk Gods werken en ijveren, zichzelven beproeven en de oogen niet sluiten voor de verborgene drijfveeren hunner harten. En wie hierover zaligmakend beeft, die bidde met een verslagen hart: „Heere, treed niet in het gericht met Uwen knecht!"
„Wie zou de afdwalingen verstaan ? reinig mij van de verborgene afdwalingen!" — De zonde van Ananias en Saffira was alzoo h u i c h e l a r i j en l e u g e n (Ys. 3, 4, 8, 9), en deze was des te erger, omdat zij gemeenschappelijk gedaan en afgesproken was (Vs. 2, 9), en omdat zij eigenlijk direct tegen den Heiligen Geest (Ys. 3), die God is (Vs. 4), gericht was, tegen den Heiligen Geest, zooals Hij in henzelven getuigenis gaf, in de Gemeente werkte en in den Apostel hun tegenkwam. Zij wilden meer en beter schijnen dan zij waren, en dan, naar het schijnt, de geldliefde (waartegen Paulus inet zulke hoogernstige woorden waarschuwt 1 Tim. 6: 9, 10) hun toeliet te zijn; dat werd hun tot eenen strik, tot eenen val en tot verdoemenis. Dat is het, wat de Heere God niet lijden •en de Heilige Geest niet dulden kan, en waardoor Hij bedroefd en verdreven wordt: ten eerste, dat een mensch iets ziju wil voor God en menschen, terwijl hij toch niets is; ten tweede, dat hij in zijn hart verdeeld is, aan het zichtbare hangt en toch daaroverheen den schijn aanneemt, als had men den Heere en de broeders en het goede Woord lief; ten derde en hoofdzakelijk, dat men liegt en huichelt; — dat in het bijzonder verwekt God tot toorn en verdrijft den goeden Geest der genade.
J a , dit zijn de eigenlijke „Satans"-zonden (Vs. 3 ) : hoovaardij, valschheid, leugen, daardoor wordt men een „tegenstander" van God, van Zijn werk, en van de eigene zaligheid. — Het onmiddellijk ingrijpen Gods, het terstond intredende oordeel, •door ontmaskering van de onoprechten, had ten gevolge, dat „er (jroole vreeze kwam over de geheele Gemeente", zoodat zij den Heere vreesden, „en over allen, die dit hoorden" (Vs. 11), zoodat zij niet lasteren konden; zoo werd de Naam Gods geheiligd in de Gemeente en voor allen, die „buiten" waren.
Voor het Woord werd opnieuw ruimte gemaakt, en het booze, waarmede de duivel de Gemeente Gods had willen verderven, -viel ten goede uit (Jlom. 8:28). De „ergernis" had m o e t en komen: De Gemeente is openbaar geworden en God in haar! (Matth. 18: 7.)
Maar het „wee der wereld van de ergenissen" (Matth. 18:7) is ook waar geworden. O, hoezeer kan het ons leed doen, wanneer de duivel onder de heiligen Gods iets teweeg brengt, waarover de wereld spot en lacht; doch juist daar regeert God en openbaart Hij Zijne gerechtigheid en heiligheid, en zelfs de „verklager der broederen" moet beschaamd henengaan. — De vreeze Gods vervult opnieuw de Gemeente (Vs. 12) en de schrik Gods overvalt de vijanden (Vs. 13), en zoo gaat het werk des Heeren vooruit (Vs. 14, 15). Wonderbare wijsheid Gods! Wij staan hier stil met aanbidding en verwondering!
Wij berusten daarin, dat God alleen heilig, alleen rechtvaardig, alleen goed, alleen wijs, alleen machtig is. In deze belijdenis, in deze verootmoediging des harten voor God maakt Hij de Zijnen, hen „allen", die in Zjjn huis, in het ware „voorhof van Salomo" wonen, één en „eendrachtelijk" (Vs. 12). Waar zoo de mensch op het diepst vernederd, en God op het hoogst verhoogd wordt; waarzoo „alle vleesch z w i j g t voor den Heere", daar bewijst Hij Zijne nabijheid in genade, daar werkt Zijn Geest (Vs. 12—15); Geest en geloof doen wonderen (Vs. 15). De Geest en het Woord doen het, met het geloof en door het geloof, niet de teekenen doen het, niet de staf van Aiiron, niet de hand van Petrus, niet de schaduw van de Apostelen op zichzelf beschouwd, niet het water in den Doop of het brood en de wijn in het heilig Avondmaal, maar het W o o r d doet het, doch het Woord wilde zich als het ware binden aan den staf van Aiiron, aan het water, aan het brood en den wijn, aan de opgelegde hand van Petrus, aan der Apostelen schaduw en wilde zoo het geloof te gemoet komen, hetzelve als het ware bij de hand nemen. Het gaat derhalve hier (Vs. 15) niet om sprookjes, maar om werkelijkheden; niet om bijgeloof, maar om geloof.
De kranken en zij, die lien droegen, verwachtten de genezing in geloove en twijfelden niet aan de kracht des Heiligen Geestes in de Apostelen.
Doch als Jesus toont, dat Hij Koning en Heere is (Vs. 16), dan ergert zich de wereld (Vs. 17 TV. ; vergel. Ps. 99: 1). En wanneer het er om gaat tegen het Koninkrijk van Christus te velde te trekken, dan vereenigen zich de onverschilligen en indifferenten, de ongeloovigen en wereld-Christenen en voegen zich bij de meest verbitterde vijanden van Christus en Zijne waarheid, en de vrome ijveraars voor de vaderlijke inzettingen grijpen met vreugde de vereeniging en de broederhand der anders zoo gehate „Sadduceën" (Vs. 17). Ziet echter, hoe het hun niet slechts ontbreekt aan alle liefde en gerechtigheid, als het er op aankomt, maar ook hoe zij alle gezond verstand verloren hebben! Zij hebben toch op zulk eene in het oog vallende wijze gezien, hoe God zelf door Zijne engelen de Apostelen bevrijd heeft; zij hebben zich zoo radeloos en onmachtig tegenover hen gevoeld, zij weten zeer goed, dat zij met God te doen hadden, — en toch leggen zij opnieuw de hand aan de Apostelen. (Vs. 26 vv.) Die dwazen! Alsof zij iets uitrichten konden! (Vs. 28.) De Sadduceën waren met hunne loochening van engelen te schande geworden, doch zij namen het niet ter harte. Een Sadduceër zal moeilijk wijsheid leeren. Overigens is het geheel (Vs. 17—33) slechts eene vervulling van het woord: „ Datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen" (Gen. 3: 15).
Het m o e s t zoo gaan; zij k o n d e n niet anders. Geheel herhaalt zich hier, wat wij reeds in Hoofdst 4 waarnamen.
Evenwel er staat ten laatste een persoon in den raad op, dien wij nader moeten beschouwen, namelijk de Farizeër Gamaliël (Vs. 34—40). Bij nadere overweging zal het blijken, dat wij het algemeen gevoelen omtrent hem niet kunnen deelen.
(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk V.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's