Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De christelijke geloofsleer voor school en huisgezin.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De christelijke geloofsleer voor school en huisgezin.

5. Van Gods eigenschappen.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

God Zelf o p e n b a a r t o n s , d a t Hij i s , W i e Hij is, e n h o e d a n i g IIij is; en d e z e o p e n b a r i n g van het God d e l ij k l e v e n met b e t r e k k i n g t o t i e w e r e l d en t o t d e n m e n s c h n o e m e n wij G o d s e i g e n s c h a p p e n.
Wij komen n a m e l i j k s l e c h t s d a a r d o o r tot do k e n n i s s e G o d s , dat God Z i c h in Z i j n W o o r d n a ar Z i j n i n n e r l i j k W e z e n o p e n b a a r t , of d o o r d a t Hij Z i j n e e i g e n s c h a p p e n doet b l i j k e n . Gods e i g e n - s c h a p p e n v e r d e e l e n zich in t w e e k l a s s e n ; de e e r s t e omvat de e i g e n s c h a p p e n , d i e G o d s m a c ht o m s c h r i j v e n , z o o a l s : a l m a c h t , a l o m t e g e n w o o r - d i g h e i d , a l w e t e n d h e i d , w i j s h e i d en e e u w i g h e i d - de a n d e r e b e v a t de e i g e n s c h a p p e n , die ons God a a n w i j z e n a l s de B r o n v a n a l l e l i e f d e en v a n a l le g o e d , z o o a l s : l i e f d e , r e c h t v a a r d i g h e i d , h e i l i g - h e i d en o n v e r a n d e r 1 ij k h e i d . Als wij v a n Gods e i g e n s c h a p p e n s p r e k e n , doen wij h e t d e r h a l ve n i e t , o p d a t w e l l i c h t ons b e p e r k t v e r s t a n d zich e e n b e g r i p m a k e of e e n e v o o r s t e l l i n g v o r m e van G o d s b o v e n z i n n e l i j k en o n d o o r g r o n d e l i j k W e z e n, m a a r o p d a t wij d e n l e v e n d e n God l e e r e n k e n n en a l s de é é n i g e Bron van a l l e h e i l en van a l le g e l u k z a l i g h e i d , W i e n s G o d d e l i j k e m a c h t o n s a l l es s c h e n k t , wat tot het l e v e n en de g o d z a l i g h e id b e h o o r t (2 P e t r . 1: 3), en b u i t e n W i e n s g e m e e n s c h ap wij de e l l e n d i g s t e n a l l e r c r e a t u r e n z o u d e n wezen.

1. Dat God Zich in Zijn Woord in al Zijne eigenschappen en» volmaaktheden openbaart, spruit slechts voort uit Zijne oneindige goedheid en liefde tot ons,'Zijne schepselen; uit Godseigenschappen erkennen wij, dat God leeft en voor Zijn volk. zorgt. De eigenschap der gemaakte en uitgedachte goden is, dat zij eenen mond hebben, maar spreken niet; zij hebbenoogenr maar zien niet. (Ps. 115 : 4 — 7 ; 135 : 15—17.) Welke ware de nuttigheid onzer kennis van Gods bestaan, indien wij niet wisten, hoe God is, en in welke betrekking Hij tot ons staat ?
En juist dit leeren ons do geopenbaarde eigenschappen Gods,
De kennis van God richt zich naar Zijne geopenbaarde eigenschappen ; indien men Godc iets onbehoorlijks toeschrijft, zooals de Heidenen deden, dan is ook de kennisse Gods verkeerd of wanneer men Gods eigenschappen door het menschelijk verstand beperkt, dan is ook de kennis van God beperkt. Derhalve is er ook een groot onderscheid tusschen de Christelijke erkentenis en do verstandelijke of wijsgeerige kennis. De wijsgeer kent God met zijn verstand, evenals hij elke andere dorre wetenschap kent; maar hij staat in geene nadere betrekking tot Hem. Do Christen kent den levenden God als zijnen God, Wiens eigenschappen en volkomenheden den. mensch ten goede dienen, in Wien hij leeft, en uit Wiensvolheid hij ook genade voor genade ontvangt (Joh. 1 : 16).
2. De eerste klasse der Goddelijke eigenschappen wijst ons aan, hoe God alleen alle eere, vreeze en eerbied waardig i s; de tweede klasse van Gods eigenschappen wekt in ons een volkomen vertrouwen tot God, Die de liefde is.
3. God is almachtig: Hij kan van Zichzelven alles doen,, wat Hij wil. — Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt, Ps. 115 : 3. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Matth. 19 : 26 ; Ps. 33 : 9 ; Luk. 1 : 37 ; Matth. 28 : 1 8; Hebr. 1 : 2.
4. God is alwetend : in één oogwenk weet God alleen uit Zichzelven alles op het nauwkeurigst. — Ileere! Gij doorgrondt en kent mij. Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijne gedachten. Gij omringt mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt al mijne wegen gewend. Als er nog geen woord op mijne tong is, zie, Ileere! Gij weet het alles, Ps. 139: 1—4. En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maaralle dingen zijn naakt en geopend voor de oogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben, Hebr. 4 : 1 3 ; Joh. 1 : 4 9 ; 2 : 2 4; 21 : 17 ; 1 Cor. 2 : 10.
5. God is alomtegenwoordig: Hij is namelijk bij al Zijne schepselen tegenwoordig. — Waar zou ik heengaan voor Uwen Geest? en waar zoude ik heen vlieden voor Uw aangezicht? Zoo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiterste der zee; ook daar zou Uwe hand mij geleiden, en Uwe Rechterhand zou mij houden. (Ps.139 : 7 —10.)
6. God is wijs of de alleen Wijze : Hij alleen kent de bedoeling Zijner schepselen, en Hij heeft de middelen en wegen gegeven, waardoor Zijn Raad heerlijk wordt uitgevoerd. — Hoe groot zijn Uwe werken, o Ileere! Gij hebt ze allen met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uwe goederen. (Ps. 104 : 24.)
O diepte des rijkdoms beide der wijsheid en der kennis Gods! hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordeelen, en onnaspeurlijk Zijne wegen! Rom. 11 : 33; 1 Tim. 1 : 1 7 ; Ps. 136 : 5 ; Spi'. 3: 19; Jer. 10 : 12; Openb. 3: 18, 19; Jes. 11 : 2 ; 48: 17.
7. God is eeuwig: Hij blijft Dezelfde, zonder begin, zonder einde •en zonder voortgang der tijden. — Hij alleen heeft onsterfelijkheid. 1 Tim. 6 : 1 6 ; Ps. 90 : 4 ; Joh. 8 : 35; 1 Petr. 1 : 20 ; Jes. 48 : 16; Mieh. 5 : 2 ; Hebr. 9 : 1 4 . Met de eeuwigheid hangt ook Gods Onmetelijkheid samen, waardoor God hemel •en aarde vervult, zoodat Hem de hemelen, ja de hemel der hemelen niet begrijpen kunnen. Jer. 23 : 24 ; Jes. 66 : 1 , 2; 1 Kon. 8 : 27. Met de eeuwigheid hangt ook de éénheid van Wezen samen, volgens welke niets in God is, wat niet God is. (Nihil est in Deo, quod non sit Deus.)
8. God is liefde. — En wij hebben gekend en geloofd de liefde, die God tot ons heeft. God is liefde; en die in de •liefde blijft, blijft in God, en God in hem. 1 Joh. 4 : 16.
De liefde Gods ligt in Zijne goedertierenheid: Looft den Heere, want Hij is goed, want Zijne goedertierenheid is in der eeuwigheid. Ps. 136: 1. Ps. 2 5 : 8; Jak. 1 : 17; Joh. 3 : 16, 17; Matth. 1 1 : 2 8 , 29; Ps. 143: 10 Goedertierenheid en liefde behooren zoozeer tot Gods Wezen , dat de Heere het niet nalaten kan, naar Zijne goedheid te handelen , ïoodat al Zijne werken goed zijn. Ook wie zich tegen deze goedertierenheid verhardt, moet toch bekennen, dat God goed is: Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekeering leidt? Rom. 2 : 4. Zijn toorn is slechts een ijveren van Zijne goedertierenheid en liefde, daarom , omdat wij Gods bedoeling niet verstaan, terwijl Hij ons zaligmaken wil, en wij ons geluk' bij de afgoden, bij de wereld en bij ons zeiven zoeken, in plaats van bij Hem. — In de meeste gevallen komt Gods goedertierenheid als barmhartigheid •en ontferming voor; de goedertierene God kent de behoeften Zijner schepselen en ontfermt Zich over hen, gelijk zich een vader ontfermt over zijne kinderen. Ps. 103: 13; Ps. 136 (alwaar het 26 maal wordt herhaald, dat Zijne goedertierenheid in der eeuwigheid is); Ps. 147: 9; Klaagl. 3: 22, 23. — Uit de goedertierenheid Gods vloeit. Zijne genade voort. God is genadig, dat is: Hij doet Zijnen schepselen wél, hoewel zij het niet waard zijn, en vergeeft ongerechtigheid, overtreding en zonde. Opdat Hij zou betoonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jesus. Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jesus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Ef. 2 : 7 —10. —
Uit Gods goedertierenheid vloeit Zijne trouw en waarheid voort, want God vervult al Zijne goede woorden en beloften. Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen. 2 Tim. 2 : 13. Ps. 117; Num. 23 : 19.
9. God is rechtvaardig: Hij laat en "geeft ieder het zijne; eischt niet, wat Hij niet gegeven heeft; geeft, waar niets is; beloont het goede en bestraft het booze. — Want de Heere is rechtvaardig, Hij heeft gerechtigheden lief; Zjjn aangezicht aanschouwt den oprechte, Ps. 1 1 : 7 . Welke eenen iegelijk vergelden zal naar zijne werken, Rom 2 : 6 . 2 Thess. 1 : 6, 7; Joh. 17:25; Rom. 3 : 5; Hebr. 1 2 : 2 3 ; Joh. 8 : 1 6 ; 1 Joh. 1 : 9 ; 1 Joh. 2 : 1; Joh 16:8. Daartoe is Gods Zoon in het vleesch geopenbaard , opdat Gods rechtvaardigheid bewezen worde, en haar genoegdoening geschiede; in het lijden van Christus openbaart zich de hoogste rechtvaardigheid, zoowel in de straf der zonde als in de vergeving der zonden; God strafte liever de zonde aan Zijnen lieven Zoon door den bitteren en smadehjken dood des kruises, dan dat Ilij Zijne rechtvaardigheid zou verloochenen en de zonde ongestraft laten; en omdat door Christus de schuld betaald en de straf geleden is, is God rechtvaardig, als Hij de zonde vergeeft en van de geloovigen niet opnieuw betaling verlangt. God is reehtvaaardig in Zijne Wet, in al Zijne instellingen en oordeelen, die Hij in Zijn Woord heeft verkondigd. Deut. 32 : 4; Ezra 9 : 15. God is rechtvaardig in al hetgeen Hij van den menscli getuigt, en blijft rechtvaardig in al Zijn spreken, Ps. 5 1 : 6 ; Rom. 3 : 4 ; Hij is daarin rechtvaardig, dat Hij van den mensch niet verlangt, wat Hij hem niet heeft gegeven, en dat Hij alles geeft, waar niets is. Rom. 1 : 1 7 , 18. God is daarin rechtvaardig, dat Hij den verdrukte recht doet, het onschuldige bloed wreekt en den arme en nooddruftige bevrijdt uit de hand des goddeloozcn, Ps. 72: 12—14; Ps. 146 : 7—9. Ook daarin, dat Hij oprechtheid, recht, en gerechtigheid liefheeft, daarentegen dengene haat en al datgene bestraft, wat onrechtvaardig, verdraaid en dubbelzinnig is: bij God is geene aanneming des persoons (of woordelijk: in het gericht neemt Hij geenen persoon aan) Deut. 10 : 17 ; Hand. 10 : 34; Gal. 2 : 6. Wat de (vermeende) mensclielijke gerechtigheid betreft, zoo kent God geene andere gerechtigheid, dan die geheel met Zijne Wet overeenstemt. Deut. 27 : 26; Matth. 5 : 20; 19 : 16—26.
10. God is heilig: gelijk Hij Zelf licht en leven is in reinen , ontaanbaren glans, zoo kan Hij niet anders dan reinheid, licht en leven beminnen — Maar gelijk Hij , die u geroepen heeft, heilig is, zoo wordt ook gij zeiven heilig in al uwen wandel ; daarom, dat er geschreven is: Zjjt heilig, want Ik ben heilig. 1 Petr. 1 : 1 5 , 1 6 . Ps. 5 : 5—7; Mark. 1 : 24; Luk. 1 : 35; Joh. 17 : 11; Hand. 3 : 14; Hebr. 7 : 26; 1 Petr. 4 : 14; Openb. 3 : 7 . (ïods Geest heet heilig, omdat Hij geene gemeenschap duldt met de doode en onvruchtbare werken der duisternis.
De mensch wil niet inzien, dat God juist daarom heilig is, omdat Hij goed is, en slechts daarom vertoornd is en ons kastijdt, omdat Hij liefheeft. De heiligheid Gods is zonder den Middelaar verschrikkelijk voor den mensch; God is in Zijne heiligheid voor den zondaar een verterend vuur, Ilebr. 12 : 29; Jes. 33 : 14.
11. God is onveranderlijk: Hij blijft in eeuwigheid Dezelfde. — Uwe jaren zijn van geslacht tot geslacht. Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven, en zij allen zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn. Maar Gij zijt Dezelfde, en Uwe jaren zullen niet geëindigd worden, Ps. 102 : 25—28. Jak. 1 : 1 7 ; Hebr. 13 : 8 ; 9:14.
12. De wijsbegeerte beschouwt Gods eigenschappen meestal slechts als begrippen, die aan het verstand behulpzaam zijn, om zich eene voorstelling van God te maken; zjj zegt: dewijl wij ons God in Zijne bovenzinnelijkheid niet kunnen voorstellen, beschrijven wij Hem naar Zijne eigenschappen; en (le mensch verdeelt in begrippen, wat in God vereenigd is. Maar wij beweren, dat zulk een God een afgod des verstands is. De Christen erkent uit de eigenschappen, in de Heilige Schrift geopenbaard, zijnen algenoegzamen God, die alles, wat Ilij hoeft, en wat Hij i s , Zijnen geloovigen ten goede i s ; daarom scheppen ook do geloovigen rijke vertroosting en sterkte uit Gods erkende eigenschappen in alle omstandigheden des levens.
13. Ten opzichte van Gods eigenschappen moeten wij bedenken, dat zij niet met elkander in strijd, z i j n , en de eene de andere niet in den weg staat. In de beperkte mensclielijke natuur zouden al deze eigenschappen natuurlijk niet te gelijk kunnen bestaan; de eene zou de andere moeten opheffen, zoodra zij zich eenzijdig deden gelden. Daarom meenen ook de menschen in hunne eigenliefde, dat God liefde bewijst in strijd met Zijne gerechtigheid, óf dat Hij niet zou kunnen genadig zijn, als Hij in alles rechtvaardig en heilig wil zijn. Deze verkeerde opvatting vloeit daaruit voort, dat Gods eigenschappen menschelijkerwijze worden beoordeeld; maar Gods eigenschappen zijn Zijne hoogste volmaaktheid, en in deze volmaaktheid zijn zij onder elkander niet tegenstrijdig. Bij den mensch is het vaak waar: »summum j u s , summa saepe injuria" d. w. z. het grootste recht is dikwijls het grootste onrecht; maar de Goddelijke gerechtigheid is vol liefde, en Zijne liefde is rechtvaardig. God vertoornt Zich over onze zonden , omdat Zijne liefde heilig is; en God vergeeft zonden, omdat Hij niet slechts genadig, maar ook rechtvaardig is. Deze verborgenheid wordt ons wel is waar niet door het verstand verklaard, maar alleen door het Evangelie van Jesus Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

De christelijke geloofsleer voor school en huisgezin.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's