Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekeningen op Handelingen 26 : 18. (Vergel. Jes. 35 : 5.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekeningen op Handelingen 26 : 18. (Vergel. Jes. 35 : 5.)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om hunne oogen te openen. Joh. 9 : 26. „Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uwe oogen geopend? Ys. 32. „Yan alle eeuwen is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen oogen geopend heeft."
Slijk op de oogen des blinden — wasch u! — Openb. 3 : 18. „Zalf uwe oogen met oogenzalf, opdat gij zien moogt." — Luk. 10: 23. „Zalig zijn de oogen, die zien, hetgeen gij ziet." Mark. 7 : 34. En Hij zeide tot hem: Effatha! — Luk. 24 : 45.
„Toen opende Hij hun verstand." — Vergelijk Matth. 6: 22; Luk. 19: 42; Joh. 12: 40; Efez. 1 : 18; Ps. 36: 10; Ps. 56: 14; Ps. 49: 20; Jes. 2 : 5 ; 30: 26; 49: 6; 9 : 1 ; 5 1 : 4 ; 60: 1—3, 19; Ps. 89 : 16; Ps. 112 : 8.
Duisternis, — 1 Petr. 2: 9; 1 Thess. 5: 4, 5; Rom. 13: 12, 13.
Macht des Satans, — Openb. 12: 9; Joh. 8: 44; Openb. 2 : 13; 2 Cor. 1 1 : 3 ; Matth. 4 : 1 — 15; Efez. 2 : 2; 4 : 27; 6 : 11; Hebr. 2 : 14; 1 Petr. 5 : 8 ; 1 Joh. 3 : 8 , 10; Openb. 12 : 12; 2 Tim. 2 : 16; Luk. 10 : 18; 13 : 16; 22 : 31; Rom. 16 : 20; 2 Cor. 2 : 10; 1 Cor. 7 : 5; 2 Thess. 2 : 9; 1 Tim. 5 : 15; Luk. 22 : 53.
Vergeving der zonden, — Col. 1: 14.
Erfdeel, — Hebr. 6 : 17; 11 : 7; Rom. 8: 17; Gal. 3 : 29; 4: 7; Col. 1 : 12; Rom. 4: 13; Tit. 3: 7.
Ontvangen, — dus eene genadegifte.
Licht, — Joh. 12 : 35, 36, 46.
__________
Vanwaar komt het, dat bij zoo velen de vrucht des gepredikten Woords niet gevonden wordt? Is het niet hunne eigene blindheid en onwetendheid?
Daarom laat ons toch aclitgeven op den onvergelijkelijke!! schat, die ons hier in een paar woorden zoo duidelijk voor de oogen gelegd wordt. — Daartoe komt het Evangelie, dat wij, verlost van de blindheid der ziel, deelgenooten worden van het hemelsche licht, dat wij, uitgerukt zijnde uit de tirannie en heerschappij des Satans, bekeerd worden tot God, opdat wij, begiftigd met de vrije vergeving der zonden, een aandeel erlangen aan de eeuwige erfenis onder de heiligen in het licht.
Zoo wij door het Woord wenschen toe te nemen, zoo zij al onze aandacht daarop gevestigd; want wat baat ons de gedurige prediking, zoo wij er het rechte gebruik niet van maken ?
Wij hebben hier eene beschrijving van den volkomen weg en de volmaakte wijze, waarop wij zalig worden.
Dit moeten wij dus weten:
Het geheele menschelijke geslacht is van nature van die gaven beroofd, welke wij door het Evangelie verkrijgen.
Nademaal wij door het geloof alleen verlicht worden, zoo zijn wij zonder geloof allen blind, en wij zien niet, tenzij wij gelooven.
Nademaal wij door het geloof alleen van des Satans tirannie verlost worden, zoo zijn wij zonder geloof allen slaven en lijfeigenen des Satans; wij zijn vrij, zoo wij gelooven.
Nademaal wij door het geloof alleen vergiffenis van zonden ontvangen, zoo zijn wij allen, zonder geloof, G o d e vijandig en dus aan de eeuwige verdoemenis onderworpen. Geloof alleenlijk, en de vijandschap houdt op; en gij hebt het eeuwige leven.
Er ia niets ellendiger, dan buiten Christus en het ware geloof te wezen.
Daaruit blijkt, dat er aan den vrijen wil en aan alle menschelijke verdienste niets overgelaten wordt.
De verlichting heeft betrekking tot de kennisse Gods, omdat al ons doorzicht enkel ijdelheid en dikke duisternis is, totdat Hij zelf ons door Zijne Waarheid bestraalt.
Wij worden bekeerd van de duisternis tot het licht, als wij vernieuwd worden in den Geest onzes gemoeds; dan volgt er vergeving van zonden, waardoor God uit vrije genade Zich met ons verzoent, opdat wij niet twijfelen, dat Hij ons een goedertieren, genadig en verzoend God en Vader zijn wil en zijn zal.
Eindelijk wordt de kroon op dat geheel gezet: de erfenis des eeuwigen levens.
Het woord geloof behoort hier niet tot het woord geheiligden, maar tot den geheelen zamenhang der woorden van onzen tekst.
Do zin is dus: Dat wij door het geloof in het bezit gesteld worden van alle die goederen, die het Evangelie ons aankondigt.
Het geloof ziet eigenlijk op Christus, omdat in Hem alle de deelen van onze zaligheid opgesloten liggen, en het Evangelie ons beveelt, dezelve nergens anders te zoeken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Aanteekeningen op Handelingen 26 : 18. (Vergel. Jes. 35 : 5.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's