Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wanneer is de Luthersche Kerk gescheiden van de Gereformeerde in Duitschland?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wanneer is de Luthersche Kerk gescheiden van de Gereformeerde in Duitschland?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn voornemen is, aan te toonen hoe langzaam het verloop was, waardoor het in Duitscliland kwam tot eene Luthersche en Gereformeerde Kerk. Men heeft tegenwoordig daarvan eene voorstelling, welke met de historische waarheid niet overeenkomt. Men denkt daarbij eensdeels aan eene hervorming, welke van Wittenberg uitging door den geloofsmoed en den stouten aanleg van eenen Luther, en anderdeels eene hervorming, welke voortkwam uit de geloofskracht en den vurigen ijver van eenen Zwingli. En deze twee hervormingen gelijken dan op twee cirkels, welke elkaar slechts nauweljjks raken, of, volgens anderen, elkander snijden en grootere gedeelten gemeen hebben, maar toch geenszins elkander dekken, of uit één middelpunt beschreven worden. Gemakkelijk zou het zijn, deze dwaling in alle onze nieuwe kerkgeschiedenis-boeken aan te toonen. Tot wederlegging van deze dwaling van de twee cirkels, welke elkander nooit dekken, is slechts te wijzen op het Godsdienst-gesprek te Marburg 1529, waarop de twee voorvechters, Luther en Zwingli, wel hevig elkander bestrijden, maar toch eindigen met de opstelling van de Marburgsche Artikelen, waarin zij in alle stukken zich eenstemmig verklaren en slechts in het leerstuk van het Avondmaal de overeenstemming aan de toekomst overlaten.
Wij hebben verder slechts te herinneren aan eenen Bucer, wien de tegenwoordige wetenschap voorstelt als eenen gebrekkigen middelaar, niet bewust hoe gebrekkig en hoezeer tot bemiddeling geneigd zij zelf is. Bucer meende het waarlijk oprecht, toen hij Luther en de Zwitsers in de leer des Avondmaals vereenigen wilde, — hij overschatte echter zijne kracht en vond in Wittenberg een bejaarden, aireede op zijne lauweren rustenden held, die hem zoo veel ontzag inboezemde, dat hem het woord in de keel bleef steken, en de Wittenbergsche Concordia (1536) hem Werd opgedrongen. Van Melanchthon, een man, tot geven en nemen als geschapen, is het algemeen bekend, dat hij allengs zich meer met de Zwitsers verwant gevoelde dan met Luther, onder wiens krachtigen invloed hij verkeerde — met vrees en beven. Op het Marburger Gesprek sprak hij slechts acht woorden, ofschoon Luther hem herhaald tot spreken drong.
Eindelijk hebben wij slechts aan Calvijn te herinneren, dio langen tijd voor een Lutheraan doorging, en wien men in Zwitserland na zijn vertrek uit Genève onder de theologen van de Augsburgsche Confessie rekende, gelijk hij ook werkelijk de vriend van Melanchthon was en van Brenz, die hevig anti- Zwingliaansch gezind was. In 1548 schreef Calvijn nog met de vriendelijkste woorden aan Brenz en vraagde hem om zijno voorbede (Stahelin, Joh. Calvin I 230).
Tot ver over de helft der hervormingseeuw zijn er eigenlijk alleen Evangelischen of Protestanten, en de naam Lutheraan, Zwingliaan, Calvinist wordt door alle autoriteiten van dien tijd uitdrukkelijk verworpen 1). Op alle rijksdagen komen de vorsten en de steden des rijks bijeen, verbonden door den band der Augsburgsche Confessie, en de Saksers staan langen tijd toe, dat die van Ileidelberg en van Hessen de Augsburgsche Confessie naar de variata (veranderde uitgave) van 1540 uitleggen. De strijd over de variata (veranderde) en in variata (onveranderde) 2) wordt eerst hevig na 1561, en vooral tegen het jaar 1580. Calvijn geeft Melanchthons Loei uit 3), Melanchthon zou zich de oogen willen uitweenen over den haat in het punt van het Avondmaal 1). In de verschijning van den Heidelbergschen Catechismus stellen voornamelijk Luthersche theologen belang, terwijl Calvijn denzelven waarschijnlijk slechts vluchtig gelezen heeft. De Keurvorst van de Palts moet ernstig strijden met de Duitsche rijksvorsten voor zijnen Catechismus, en verdedigen, dat dezelve met de Augsburgsche Confessie overeenkomt. Hij wil op geenerlei wijs een Zwingliaan zijn, wiens boeken hij evenmin als die van Calvijn gelezen heeft. Hij wil een aanhanger zijn van de recht verklaarde Augsburgsche Confessie, en overigens, wie verstond dan de Augsburgsche Confessie in 1500 nog volkomen evenzoo als men haar in 1530 had uitgegeven ? In het 10dl! Artikel, en vooral in de Duitsche uitgaaf, was openlijk aan de leer der transsubstantiatie meer toegegeven, dan recht was, hetgeen later door Melanchthon verbeterd werd. Maar op geen punt is het karakter van overeenstemming van beide richtingen (de Luthersche en Gereformeerde) zoo duidelijk zichtbaar, als in Straatsburg 1560. Aan eene besliste scheiding was tot dusver eigenlijk niet gedacht.
Wel hadden zich reeds stemmen laten liooren, welke b. v. te Straatsburg Calvijn op zijne doorreis den kansel wilden weigeren.
Wel nam men hier en daar in Duitschland de vluchtelingen uit de onder den druk der vervolging verkeerende naburige landen niet even vriendelijk op. a Lasco moest van Denemarken vertrekken en werd ook te Hamburg niet toegelaten, — dewijl Westfalil het vaderland in gevaar waande, wanneer het eenen Sacramentariër herbergde. Later (1556) weerde Brenz hem zelfs van Stuttgart — dezelfde Brenz, die te Bazel negen jaren vroeger een toevluchtsoord had gevonden. Maar nochtans lieten de Zwitsersch-gezinden te Frankfort hunne kinderen bij de Luthersch-gezinde stadspredikers doopen op aanraden van Dathenus, en men schonk Calvijn den eerewijn, toen hij in September 1556 tot scheidsrechter naar Frankfort geroepen was. Ook had men in 1555 van den godsdienstvrede de rijksstenden , die naar de Zwitsers overhelden , niet uitgesloten, en er was in Duitschland slechts ééne Kerk, welke op grond van de Augsburgsche Confessie geduld werd in den Godsdienstvrede.
Melanchthon leefde bovendien nog, en Luther was wel in aller oog een man Gods, maar toch een man Gods, die men critiseeren mocht. Nog altijd leefden Calvijn en de zijnen in de hoop, dat de treurige Avondmaalsstrijd door eene samenkomst met de tegenstanders zou kunnen bijgelegd worden, (de leer der uitverkiezing was toen nog geen punt van strijd); — Calvijn gaf toe zooveel hij kon, hierin door Melanchthon ondersteund.
Melanchthon, zelf diep ontroerd en gebogen onder den hem omringenden strijd der volgelingen, zag uit naar rust. Hij was tegen hetgeen van hem werd verlangd, niet meer opgewassen.
Door zijn gezag moest vrede gebracht worden aan honderdduizenden in Frankrijk, hij moest de oude tweedracht tusschen Wittenbergers en Zwitsers wegnemen. Te Worms omgaven hem in 1557 de strijdende partijen. De Saksische ijveraars wilden niets weten van het gesprek, door Ferdinand verordend, tusschen de Evangelischen en de Roomsche oud-geloovigen, nadat zij met Flaciaanschen ijver hunne bezwaren hadden geopperden niets gevorderd waren. Te vergeefs verlangden zij van Melanchthon, dat hij de calvinistische leer van het Avondmaal zoude helpen veroordeelen; — hij weigerde dit, en Calvijn dankte zijnen vriend daarvoor. Op dit Wormser Godsdienstgesprek kwamen de grjjze Farel en Bcza mot anderen, om in naam der Fransche geloofsgenooten, die te Parijs in nood verkeerden, de hulp van de te Worms vereenigde vorsten in te roepen. Zjj geven eene belijdenis, om de Fransche broeders, voornamelijk ook in het leerstuk van het Avondmaal, van alle verdenking te zuiveren. Zij komen de Lutherschgezinde geloofsbroeders te gemoet, met de verklaring, dat zij levendig gevoelden, hoe zij en de te Worms vergaderden een en dezelfde Kerk van Gods Zoon uitmaakten ; — zij komen met de hymne der liefde (volgens 1 Cor. 13) in het hart, en vinden werkelijk te Worms nog weerklank. Melanchthon, Brenz en Marbach, welken laatste wij weldra als tegenstander zullen leeren kennen, beloven den Franschen broederen hulp, cn bewerken eene voorspraak der vorsten bij den Koning van Frankrijk. Beza keert meer bemoedigd dan ooit naar Zwitserland terug, en Bullinger heeft te voorkomen, dat hij niet, gelijk eens Bucer, om des vredes wille, de waarheid prijsgaf cn zich bezondigde tegen de eerlijkheid. Nochtans blijft ook na dit gesprek alles bij het oude. Te vergeefs zond ook Zanchius eenen brief naar Worms aan Melanchthon (Zancli. Epp. II. 148), om hem te bezweren, om op het punt van het Avondmaal een woord van vrede te spreken, — hij zou ook op deze wijs op Brenz werken. En waarschijnlijk heeft Melanchthon toch met Marbach gesproken, want deze keerde zachter gestemd uit Worms naar Straatsburg terug. Melanchthon reist over Frankfort huiswaarts; hier betuigt hij aan den predikant Baier: „wij stemmen met de vreemdelingen in alles overeen, behalve in het Avondmaal, en dit Artikel is niet van zoo groot belang verklaard, dat men dientengevolge andersdenkenden had te verwerpen."
Daarop keert liij huiswaarts, om in kwelling nog een paar jaren te leven en toch te sterven, zonder in het openbaar het woord, dat het geschil oploste, te hebben gesproken. Hoezeer de bemiddelaars te Genève en in Duitschland zich aan hem vastklemmen, hoezeer Calvijn op hem aandringt, hij is bevreesd en blijft dezelfde, die hij reeds in 1530 te Augsburg was, want zijne vijanden hebben reeds zooveel teweeggebracht, dat de Koning van Denemarken en Keurvorst August van Saksen hem schriftelijk zijn wankelen verwijten. Hij zelf is reeds bij de ijveraars in verdenking en kan nauwelijks nog de uitbarsting door zijn gezag verhinderen. En deze uitbarsting liet niet lang op zich wachten. (Wordt vervolgd).

1) Zanchius klaagt er over in eenen brief, dat men elkander zulke namen geeft.
2) Allereerst ontstaan door Flacius in het jaar 1562 op het Godsdienst-gesprek met Strigel, verkreeg dit onderscheid weldra groote beteekenis.
3) Ook Zanchius (Epp. I I blz. 203) prijst nog (1580) Pezel, predikant te Herborn, wegens de uitgaaf van een uittreksel uit Melanchthons geschriften van dogmatischen inhoud. Hij had wel aanmerkingen, maar wegen9 zijne gematigdheid iu de Avondmaalsleer zag men in andere punten maar al te veel door de vingers.

1) „"Mijne smart zou zich niet uitweenen, ook al kon ik tranen vergieten, als er water in de Wezer en Elbe is" (in eenen brief aan Hardenberg).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Wanneer is de Luthersche Kerk gescheiden van de Gereformeerde in Duitschland?

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's