Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 9. (Vervolg).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 9. (Vervolg).

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„lk heb het Evangelie niet van eenen mensch ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jesus Christus." Zoo beschrijft de Apostel PauUn (Gal. 1: 12) het groots voorrecht dat hem ten deel is gevallen op den weg naar Damaskua, nl. dat het Gode behaagd heef); Zijnen Zoon in hem te openbaren.
Dit wonder der almacht des Heeren, waardoor hij van eenen wolf tot een lam werd, hem al zijne kracht werd ontnomen, en zijn eigen licht werd nitgebluscht, heeft Saulus er van overtuigd, dat Jesus Christus de Zone (ïods is. Zijne zonde is hem openbaar geworden, zoodat hij nu weet, dat hij zijne wapenen gekeerd heeft tegen dien eenigen Jtedder en Verlosser, in Wien ook voor hem alleen eeuwige zaligheid is. Wat heeft deze daad des Heeren uitgewerkt bij degenen, die met hem reisden? Wij zien dit Va. 7: En de mannen, die met Item over weg reinden, Honden verbaasd, hooiende wel de slem, maar niemand ziende. Zijne reisgenooten stonden verbaasd, die stoute vervolgers der zwakke Gemeente dea Heeren Jesus, zij beefden.
Ja, waar deze Koning slechts Zijue stem Iaat hooien, daar siddert alle vleesch, en daar is niemand, die stand houden kan.
Veel wordt er gelasterd tegen den Naam des Heeren, lang smaadt men Hem in ongeloof, doch waar blijven al deze lasteraars en smaders, als Jesus Zijne tegenwoordigheid openbaart? Zij booten wel de 8tem., maar zien niemand. De Heere Jesus, dié aan Saulus verscheen, is hun niet verschenen; wel hebben zij het licht gezien, doch niet den persoon des Heeren, die in dit licht was, wel een geluid gehoord, doch niet de woorden verstaan, Toen de Heere aan Daniël verscheen aan de rivier Hiddekel, werden evenzeer de mannen, die bij hem waren, door groote verschrikking aangegrepen en vloden. — Dit is de soevereiniteit der genade, Zij geeft hot aan wien zij wil, en die bet ontvangt, die ontvangt het om niet; zonder voorbereiding, zonder gebed, zonder toegenegenheid zelfs, — geheel als een vijand. Saulus was ter aarde gevallen, toen het licht van den hemel hem omscheen (Vs. 4), en hij stond weder op van de aarde, en als hij zijne oor/en opendeed, zag hij niemand (Vs- 8), Van het licht was Saulus blind geworden; welk mensch zou ook den aanblik van de heerlijkheid Gods kunnen verdragen, wie kan die heerlijkheid aanschouwen, en levend blijven? Toen Josaja deze heerlijkheid zag, zeide bij: „ Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben", en Mozes zeide: „Ik ben gansch bevreesd en bevende" (Hebr. 12 : 21), Waar de Heere in Zijne heerlijkheid verschijnt, houdt Hij Zijne uitverkorenen staande tot hunne behoudenis; bij de anderen is het een sidderen voor des Heeren verschijning en voor Zijn oordeel, hetwelk slechis zoolang bijblijft, als dit oordeel dreigt. Toen Saulus opstond, zag hij niemand; hij, die zelf steeds voorop ging. moet nu geleid worden. O, hoe betoont de Heere hier aan Saulus, wat wij allen door de zonde zijn, en wat er van ons geworden is, sedert wij God in het paradijs moedwillig verlaten hebben, om op eigene beeneu te staan. In stjkdonkeren nacht wandelen wij daarhenen, eu zonder den weg te kennen en zonder te weten, waarhenen wij moeten gaan. Een natuurlijk blinde grijpt terstond om zich of er iemand is, die hem moge leiden, doch een geestelijk blinde menBch doet nl wat in zijn vermogen is, om zich met scliijulicht te helpen, totdat de Heere zjjne vol slagen e blindheid ontdekt, doordat Ilij het licht des Evangelies in de ziel laat schijnen: dan vraagt de mensch naar den Leidsman, die alleen het pad kent, en aan Wiens hand hij veilig is, en door dezen Leidsman wordt hij geleid op den rechten weg. Die Leidsman was het, die Saulus sloeg met natuurlijke blindheid en in deze daad hem ontdekt, hoe ook hij, die meende geestelijk verstand te hebben om te zien, blind was en van de dingen des Koninkrijks niets verstond.
Ys. 8. En zij, hem bij de hand leidende, brachten hem te Damaskus. En hij was drie dagen, dat hij niet zag, en at niet, en dronk niet. Men leidt hem aan de hand, en hij laat zieh leiden; — waar is al zijne macht gebleven, hoe is hij zoo op eens vernederd ? Het is des Heeren werk, Zijne macht alleen. Zoolang hij den duivel dient, waant hij zich vrjj, en verheugt zich in die vrijheid, die echter ten doode is. Nu hij des Heeren is, moet hij geleid worden, en zich laten leiden, daar hij niets meer ziet, noch van de omstanders, noch van de stad of van den weg daarheen. Zij brengen hem te Damaskus, alwaar de Heere gezegd heeft, dat hem zal worden bekend gemaakt, wat hij doen moet. Daar komt hij in de straat, genaamd de Rechte, in het huis vaii Judas (Ys. 11).
De Heere leidt de Zijnen, zoo schijnbaar toevallig, en toch zoo wonderbaar, zoodat zij allen in de rechte straat komen, die de effene weg en de rechte baan is. Het gaat niet langs kromme wegen; Zion wordt te allen tijde door recht verlost, en Zijne ellendigen door gerechtigheid; hiervan is het zijn van Saulus in deze straat, de Rechte, een sprekend bewijs. Door Gods voorzienigheid moet hij, die slinksche wegen had verkozen, thans in deze straat komen, en aldaar verblijven in het huis van Judas, van wien wij overigens niets meer weten, dan dit, dat Saulus in zijn huis drie dagen lang niet at of dronk, maar ook, dat hem hier het heerlijk Evangelie der zaligheid werd gebracht. Wel is de nood eerst hoog geklommen. Yan waar toch mag Saulus het weten, dat die Jesus, die hem verscheen op den weg, hem goedgunstig en genegen isH Waar blijven toch zijne zonden, zoo gruwelijk en zoo snood? Waar is vooral voor die zonde verzoening te vinden, dat hij de Gemeente Gods en mitsdien den Heere Zeiven vervolgd heeft?
J a , in Damaskus, —daar zal de Heere mij laten aanzeggen, wat ik doen moet, maar ach! mijne schuld, mijne onbetaalbare schuld! En nu, het eene uur na het andere gaat voorbij, maar nog wordt het woord des Heeren niet vervuld, nog komt er niemand tot mij, die mij spreekt van moed en hoop en troost. Ach, waarheen? Dit is toch de plaats, die de Heere mij wees. Spijs of drank hebben geene waarde en worden door mij niet begeerd, zoo ik maar dit ééne weten mocht, d a t ik g e n a d e h e b g e v o n d e n bij God. Reeds is de eerste dag voorbijgegaan in vreeze en nood, de tweede brak aan, en de nood steeg hooger en hooger; redding kwam niet opdagen, en nu is de derde dag daar, een dag van vreesehjken angst; der vertwijfeling ben ik nabij, en niets blijft mij over dan een zuchten en opzien tot Hem, die alleen redden kan, maar die niet verplicht is mij te helpen, tegen Wien ik zoo schromelijk overtrad. Zelfs het gebed wil niet doorbreken, en schijnt niet gehoord, nog minder verhoord te w o r d e n . ..
Ach, waarheen? en wat te doen? — Juist in dien nood is de Heere nabij — een God, die Zich verborgen houdt, doch die het geroep Zijner ellendigen hoort en niet vergeet; die het kirren Zijner eenzame tortelduif in de kloven der steenrotsen wel opmerkt, en toetreedt, waar Hij weet, dat het tijd is te verloosen; —juist op dien derden dag, de dag der opstanding des Heeren, waar in de duisternis des grafs en de kilheid des doods het liefelijk licht doorbreekt: „Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven." (Hos. 6 : 2).
(Wordt vervolgd).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 9. (Vervolg).

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's