Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekeningen op 1 Timotheüs 2, Vs. 1—6.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekeningen op 1 Timotheüs 2, Vs. 1—6.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Deze vermaning gaat tegen de Parizeesche opvatting, dat men alleen te bidden hebbe voor die van dezelfde gezindheid zijn. Te bidden voor k o n i n g e n en v o o r a l l e n, d i e i n h o o g h e i d z i j n , kwam hun voor ketterij te wezen, vooral ook om te bidden voor de Heidenen. Aan zulke Parizeesche gezindheid werd ook door wetleeraars in de Gemeente des Heeren ingang verschaft. Zoo ijvert men onder den schijn van het goede voor ziehzelven en voor zijnen eigenen weg.
2. Wij zien hieruit onze diepe verdorvenheid, en hoe van het Goddelijk beeld niets aan en bij ons overgebleven is. Men houdt voor kwaad en Gode onwelgevallig, wat voor God goed en Hem aangenaam is.
3. Daartegenover leert ons het Evangelie, Wie God is en wat God wil: God is o n z e Z a l i g m a k e r . Grieksch: Sotér, d.i.: Behouder. I)e mensch is daarentegen van natuur een bederver van zijne medemenschen, en van ziehzelven; de mensch wil, dat die alleen zalig worden, die hij voor goed houdt, en geen ander zal tot kennis der waarheid komen, dan die volgens zijne caprices het waard is.
God wil, — dit is Zijn absolute wil, dat a l l e m e n s c h en z a l i g w o r d e n , dat allen t o t k e n n i s der w a a r h e i d, dat is Zijner zalig makende waarheid komen.
4. Onder a l l e menschen verstaan wij allerlei menschen, van wat staat ook; zelfs de allerverdorvenste, allerergste, allersnoodste. Zoo is er in dit „allerlei" troost des levens. Zij, die alle menschen hoofd voor hoofd hieronder verstaan, doen dit, om hunnen vrijen wil door te drijven, en maken Gods wil afhankelijk van des menschen willen of niet-willen.
5. Deze wil Gods wordt ons bekend gemaakt (zie Vs. 7), opdat wij eenen grond en eene belofte voor ons gebed, en eene goede hoop van verhooring hebben.
6. Dat God dit van alle menschen wil, is openbaar, want er is één God. Er is geen bijzondere God voor de Heidenen, geen bijzondere God voor bijzondere menschen en ook geen bijzondere Middelaar. Er is niet meer dan één God voor Joden en Heidenen, voor alle individuen, niet meer dan één Middelaar Gods en der menschen d. i. der menschen in het algemeen, wie zij ook zijn, hoe goddeloos ook.
7. Een Middelaar Gods en der menschen is een Vredemaker, die deze beiden te zamen verzoent en door Zjjne tusschenkomsteen vredesverdrag bemiddelt, die den Beleedigde voldoet en Hem bevredigt, en dan de voorwaarden der vereeniging aan de beleedigers voorstelt en des Beleedigden wil van hun behoud te kennen geeft.
8. Paulus noemt dien Middelaar met opzet eenen mensch, d. i. een mensch voor menschen. bij wien alle menschen gelijk gelden, omdat Hij voor allen een mensch werd. Hier ligt nadruk in de benaming „mensch"; omgeven met menschelijke zwakheden, en in alle dingen verzocht zijnde, wil Hij barmhartigheid verheerlijken. In menschen een welbehagen! „Christus" staat hier vóór „Jezus" vanwege de zalving. Ps. 45: „Genade is uitgestort in Uwe lippen, daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid"; en: „Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uwe medegenooten"
D i e Z i e h z e l v e n g e g e v e n h e e f t . Let hier op de woorden „Hij heeft Z i e h z e l v e n gegeven," — kan men meer geven? Tot een r a n t s o e n . Hjj Zelf was dus het rantsoen.
Het Grieksche „antilutron" beduidt niet eene bevrijding van anderen uit de gevangenschap door het betalen van een losgeld, maar door het geven van het eigen leven in den dood voor anderen, om hen van den dood te bevrijden, dien zij anders sterven moesten, en hen zoo door eigen dood bij het leven te behouden. Yoor a l l e n , — daarom hebben wij grond, om voor allen te bidden; — z i j n d e de g e t u i g e n i s , — de getuigenis van Christus; wij kunnen er ons dus op verlaten, dat wij niet te vergeefs zullen bidden; — t e r z i j n e r t i j d , — Grieksch: kairois idiois, om als waarheid ondervonden te worden bij alle voorkomende gelegenheden.
9. Op deze argumenten grondt de Apostel zijne vermaning, en als hij zegt: v o o r a l l e d i n g e n , zoo legt hij de bijlaan den wortel van het Parizeïsme; en hij betuigt Yers 7, dat hij van de heilmare, dat God wil dat a l l e menschen zalig worden en tot kennis der waarheid komen, niet alleen een prediker is, maar dat hij ook daarvoor van den Heere gezonden is. Daarom voegt hij er bij: ik z e g de w a a r h e i d in C h r i s t u s , ik l i e g n i e t . Daar hij nu een leeraar der Heidenen is, en daartoe van Christus gezonden, zoo is het onwederlegbaar, dat God wil, dat men ook voor de Heidenen bidden zal.
Als hij er bijvoegt in g e l o o f en w a a r h e i d , zoo meent hij met g e l o o f , dat hij hierbij op geene vleesehelijke voorrechten, waarop de Joodschgezinden pochten, of op werken der wet zich fondeert in zijne bediening; — en als hjj zegt in w a a r h e i d , zoo wil hij daarmede te kennen geven, dat hij een verkondiger daarvan is, dat in Christus de schaduwen van de Mozaïsche Wet vervuld en dus te niet gedaan zijn, dat bijgevolg de middelmuur der afscheiding, die er bestond tusschen Joden en Heidenen, verbroken is.
10. S m e e k i n g e n dienen tot afbidding van alle kwaad, g e b e d e n tot verkrijging van het goede; v o o r b i d d i ng drukt uit het werk van eenen voorspraak, die voor den rechter eenen betichte vrijpleit, of hem zijne verdediging in den mond geeft; d a n k z e g g i n g geschiedt, als wij den Ileere loven, dat Hij het alleen is, en dat en hoe wij alles goeds van Hem ontvangen en ontvangen hebben.
11. Yoor K o n i n g e n , en a l l e n die in h o o g h e id z i j n , — omdat het Gods wii zoo is, dat wij door hen geregeerd worden, en dat de koningen hunne heerlijkheid in de Stad Gods brengen zullen
12. Een g e r u s t en s t i l l e v e n , — dat zal de vrucht wezen van ons bidden, al worden wij voor eenigen tijd miskend of vervolgd. G o d z a l i g h e i d raakt hier de eerste tafel der tien woorden der Wet, e e r b a a r h e i d de tweede tafel.
Is het niet zoo gekomen in alle landen, waar het Evangelie doordrong, en men naar des Apostels vermaan bad? Hoog gewicht en rijke vrucht van het gebed der Gemeente, te zamen komende tot des Heeren Naam.
13 S e p t e m b e r 1862.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Aanteekeningen op 1 Timotheüs 2, Vs. 1—6.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1888

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's