Aanteekening op Ev. Joh. 5 : 17.

En Jesus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook. — De Heere wil zeggen: Mijn Vader bewyst den menschen allerlei goedheid en barmhartigheid, en slaat daarbij geen acht op den Sabbat; daarom bewijs Ik den menschen ook allerlei goedheid en barmhartigheid, en sla ook geen acht op den Sabbat. Mijn Vader wil eenen Sabbat met barmhartigheid; zoo wil Ik, Zijn Zoon, dan ook zulk eenen Sabbat, en niet eenen Sabbat met onbarmhartigheid. Hoe zou Ik, de Zoon des Vaders, zulk eenen duivelschen Sabbat dan kunnen willen ? Nu gevoelden de Joden zich veroordeeld : . . . dus wij zijn des duivels, en Gij alleen des Vaders Kind? Gij werkt, gelijk God werkt, — neen, dat is godslastering! God alleen is volmaakt, en Zijn werken alleen volmaakt, maar al ons werken is verkeerd ! Zoudt Gij doen, wat God doet? Gij — een mensch als wij ? Gij maakt Uzelven Gode evengelijk !
De Joden verstonden het niet wat het is: doen en leeren.
Zij meenden, wat mij ook gisteren iemand toevoegde: „Gij leert, hoe het zijn moet; zoo is het echter niet, zoo doen wij niet!" Ik antwoordde: „Wat ik leer, dat heb ik eerst zelf gedaan en doe het. Wanneer ik niet deed, wat ik leerde, zoo zou ik niet leeren. Ik zou eenen armen God hebben, wanneer ik Hem niet had, die mij met alles versiert." Men make de toepassing! (1847.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen