Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Correspondentie uit Bohemen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Correspondentie uit Bohemen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Boheemsche gereformeerde Kerkelijke Courant, Hlasy ze Siona, schrijft over het werk van Ds. H. A. J. Lütge; „Der Aufschwung der Böhmisch- Mahrischen Kirche unter Kaiser Franz Josef I 1848—'88" in N°. 5 van 14 Maart het volgende: De naam van Ds. Lütge te Amsterdam is reeds goed bekend in de Boheemsch-Moravische Kerk; deze man is een oprecht vriend onzer Kerk, die een oog heeft voor onze vele behoeften en zich verheugt wanneer het ons welgaat; die zooveel 't hem mogelijk is in onze behoeften tracht te voorzien. Juist die genegenheid voor onze Kerk bewoog hem dit Jubileums-geschrift te vervaardigen, opdat hij daardoor te meer belangstelling voor onze Kerk onder de geloofsgenooten in het buitenland mocht wekken.
Deze monographie geeft in de „Inleiding" een kort overzicht over de geschiedenis der Christelijke Kerk in Bohemen en Moravië, de invoering der Reformatie, de doorvoering der tegen-reformatie en de uitvaardiging van het Toleranzpatent (863—1848). Het geschrift zelf „Die Aera der Gleichberechtigung" heeft de volgende Hoofdstukken: I. Das Provisorium (1848—1861); II. Wachsthum und inneres Leben in der Constitutionszeit; III. Das Kaiserliche Patent von 8 April 1861; IV. Die Entwicklung der Kirche in der neuesten Zeit; Y. Die Predigtstationen; VI. Die gegenwärtige Lage der böhmischen Kirche; VII. Die reformirte Kirche und die übrigen Confessionen in Böhmen und Mähren. — Reeds uit deze korte inhoudsopgave zien wij, dat de schrijver een getrouw beeld wii geven van den uit- en inwendigen toestand onzer Kerk in den nieuwsten tijd; hij verraadt eene goede bekendheid met onze toestanden; hij heeft dan ook meermalen onze Gemeenten bezocht. Wat ons hindert en drukt, wat den vooruitgang en het innerlijke leven belemmert, dat alles spreekt hij vrij uit; waar hij verbetering, een geestelijk ontwaken, een vurig verlangen naar het Evangelie of maar eenige vordering op kerkelijk gebied waarneemt , daar begroet hij het met vreugde en is met ons verblijd.
Vooral opmerkenswaardig zijn de Hoofdstukken, waarin de de schrijver het treurige , maar werkelijke verval onzer Kerk in den tijd der Constitutie schetst, toen ons van het inwendige gereformeerde leven niets was overgebleven, en wij bloot den naam behielden. Vervolgens, hoe onze Kerk, dank zij de verbinding met de Presbyteriaansche Kerken, met de Neder). Geref. Gemeente te Elberfeld, en door de werkzaamheid van Prof. Dr. Böhl, tot een nieuw leven ontwaakte. In het Hoofdstuk over „Die Predigtstationen" wijst hij ons aan, hoe noodig het is, dat wij het net des Evangelies immer meer in ons vaderland uitbreiden. Zeer belangrijk is het, hoe de schrijver het unionistische streven aanziet, tengevolge waarvan de oprechte belijders der gereformeerde leer zooveel tegenkanting van de evangelische wereld te verdragen hebben; ook hoe hij over de nationale twistingen en over de in Bohemen zich uitbreidende evangelische Separatisten oordeelt.
Wij hebben hier een geschrift, dat oprechte liefde tot onze Kerk ademt. Tot nu moesten wij dankbaar zijn, dat de nationale- Boheemsche geschiedschrijvers, als Tomek en Gindely, terwijl zij den zegen der tegen reformatie zeer groot noemden, enkel uit historische waarheidsliefde ons het vel niet over de ooren haalden; en kwam er iets over onze Kerk uit evangelische kringen in de Duitsche taal in het licht, zoo zagen deze onze vermeende vrienden geen andere heerlijkheid in ons, dan dat wij fanatieke Duitschenhaters zijn, die de nationaliteit hooger schatten dan het Evangelie, en wij die arme Lutheranen uitroeien willen. De stem der zelfverdediging in onze Boheemsche tijdschriften drong niet over onze grenzen door tot de andere natieën, en de protestantsche wereld moest wel het oordeel aannemen, dat de unionistisch luthersche Bladen over ons verbreidden. Hier spreekt ook eene Duitsche stem over ons, en zij spreekt overeenkomstig de waarheid; zij verheelt onze gebreken niet, maar maakt ons ook niet zwarter dan wij zijn.
Moge dit geschrift naar zijne bedoeling belangstelling wekken bij de geloofsgenooten in het buitenland, maar ook te gelijk bijdragen tot wegneming van de verkeerde oordeelvellingen, die tot heden omtrent de Boheemsch-Moravische Kerk zijn verbreid geworden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Correspondentie uit Bohemen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's