Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit Hongarije en Slavonië.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit Hongarije en Slavonië.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In mijnen laatsten brief beloofde ik over de vreemde kinderen uit de diaspora, in onze school opgenomen, te zullen schrijven. Het aantal klom, gelijk ik laatstelijk mededeelde, tot 15. Twee hunner moesten wegens ziekte naar huis gebracht worden. De ouders willen ze evenwel terugbrengen. Met het begin van April verwacht ik nog eenen knaap uit de stad Vinkovce, die na voorafgaand onderricht met Pinksteren belijdenis zal doen. Deze knaap bezocht tot hiertoe de Roomsche school in zijne woonplaats en werd, evenals de overige gereformeerde kinderen, in weerwil van het protest der ouders, niet alleen Zondag aan Zondag en op de Roomsche feestdagen gedwongen in de Roomsche kerk te komen, maar ook deel te nemen aan het godsdienstonderwijs van den vanwege die Kerk aangestelden godsdienstonderwijzer. En deze school is geen confessioneele, maar eene gemeenteschool. In Croatie-Slavonie verwondert mij dit niet zoo zeer, maar dat wij in Hongarije, waar over de drie millioen Protestanten leven, waar zelfs de minister-praesident gereformeerd is, aan een staatsgymnasium geregeld de mis bezoeken moesten onder bedreiging van onderscheidene straffen, is zeker nog al opmerkelijk. Tengevolge van de tusschenkomst van eenen onzer onderwijzers, werden wij later vrijgesteld van het nederknielen in de kerk.
Deze 15 vreemde kinderen, uit 6 plaatsen en pusten, zijn bij enkele familien onder dak gebracht. Natuurlijk heb ik er op gelet, dat zij bij zoodanige familiën opgenomen werden, waar ook met de geestelijke behoeften der kinderen rekening gehouden wordt. Recht gezegend kan echter deze inrichting voor de talrijke verstrooiden eerst dan worden, als de vreemde kinderen zoo mogelijk allen onder één dak wonen en onder behoorlijk opzicht staan. Naar dat doel streef ik onophoudelijk.
Gemiddeld wordt voor een kind vier gulden in de maand betaald. Ouders, die dat niet kunnen opbrengen, betalen de helft, en het overige wordt uit het samengebrachte fonds aangevuld. Er zijn er ook, voor wie alles uit het fonds betaald wordt. De gewone leermiddelen, catechismussen en gezangboeken ontvangen de meesten voor niets. De Superintendent is zoo goed hiervoor te zorgen. In elke plaats en pusta, waar Gereformeerden wonen, en die hunne kinderen hierheen zenden wilden, werd eene kas gemaakt, in welke iedere familie, onverschillig, of zij al of niet schoolplichtige kinderen heeft, jaarlijks iets storten moet. Uit deze kassen ontvangt de onderwijzer onzer Gemeente voor het onderwijs van de kinderen van buiten een klein honorarium. Thans is hem voor elk vreemd kind drie gulden in liet jaar toegezegd. Uiterst weinig, maar bij de karige bezoldiging komt het hem toch goed te stade. Het onderwijs der kinderen in de Hongaarsche moedertaal (ook in lezen en schrijven) bezorg ik met hem gemeenschappelijk, terwijl daarentegen bij de Duitsche kinderen slechts het godsdienstonderwijs voor mijne rekening is. Twee lange banken in onze school dragen den naam: „bank voor vreemde kinderen", en zijn bepaald voor hen gemaakt geworden. Zes dier kinderen van buiten doen met Pinksteren hunne belijdenis; allen hebben den Heidelbergschen Catechismus geleerd, dien ik met goedkeuring van den Superintendent nevens het psalmgezang weer ingevoerd heb. Het zou goed geweest zijn, als deze zes kinderen, welke aan den disch des Heeren zullen aanzitten, nog langer, minstens nog een jaar, hier gebleven waren. Hunne grootendeels zeer arme ouders kunnen hen echter niet langer missen. Zoo verheugt het mij ook, als ik er aan denk, dat jonge lieden zich hier bij mij in het huwelijk verbinden lieten (hier te lande kent men slechts het kerkelijk huwelijk), die eerst voor hunnen echt tot het Heilig Avondmaal gingen, en die, dewijl zij lezen noch schrijven konden, door voorspreken zich het noodigste uit den Catechismus eigen maakten. Voor het volgende jaar hebben zich reeds zoo vele ouders aangemeld, die hunne kinderen ons zouden willen toevertrouwen , dat de keuze zeer moeilijk zijn zal. — Nu heb ik lang genoeg over onze vreemde kinderen uitgeweid. Gaarne deelde ik nog iets uit Hongarije, het moederland, mede. Het zevende nummer van uw geacht Blad van dit jaar bracht mij ook een bericht uit Oostenrijk omtrent het ambts-jubileum van Prof. Dr. E. Böhl te Weenen. In uw slotwoord hebt gij nog in waardeerende woorden over hem gesproken. Ook in Hongarije kloppen voor hem warme harten; een zijner leerlingen is onlangs professor in de theologie te Debreczin geworden; een ander geeft een theologisch tijdschrift uit. Zijn invloed op de Hongaarsche Gereformeerde Kerk zal zeker nog toenemen. Gij hebt in uwen „Aufschwung der Böhmisch-Mahrischen Kirche" dat, wat die Kerk aan Prof. Böhl te danken heeft, mede in liet licht gesteld; als eens een zoodanig werk als het uwe over de Hongaarsche Gereformeerde Kerk geschreven wordt, zal men evenzeer hier met eere van hem gewagen!
De kolommen der vijf grootste gereformeerde kerkelijke Bladen zijn nu vol van den naam Caspar Karoli (Karoli Gaspar) en van zijn werk. C. Karoli was de eerste overzetter van den geheelen Bijbel in de Hongaarsche taal; zijne vertaling is nu nog in gebruik. Behalve bij de twee millioen gereformeerde Magyaren is deze vertaling ook kerkelijk ingevoerd bij de Hongaarsch sprekende Lutherschen. In het jaar 1590 verscheen zij in Yisoly (Noord-IIongarije). Een volgend maal hoop ik nog op deze vertaling terug te komen. Thans nog slechts dit, dat bij het 300-jarig jubileum van dezen Bijbel voor den vertaler, die gereformeerd predikant te Göncz (Comitaat Abauj, Noord- Iiongarije) was, een gedenkteeken op het Gönczer kerkhof uit vrijwillige bijdragen opgericht wordt. Daarnevens zal ook een geestelijk gedenkteeken in het aanzijn geroepen worden. Doch dienaangaande ontbreken nog bepaalde gegevens. Tegen 1890 zal dan ook de herziene Bijbel het licht zien, aan welken de beste uitleggers van Hongarije werkzaam zijn. Mij en voorzeker ook anderen heeft deze algemeene geestdrift voor den vertaler van onzen volledigen Hongaarschen Bijbel liefelijk getroffen.
Wij zien toch reeds zoolang uit naar een levensteeken van onze Kerk, of liever naar een teeken, waaraan wij zien kunnen, dat de Heere der Kerk in haar midden is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Uit Hongarije en Slavonië.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's