Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofdstuk III. — Huiselijk leven, vertrek uit Straatsburg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofdstuk III. — Huiselijk leven, vertrek uit Straatsburg.

Hieronymus Zanchius. (Een getuige uit de zestiende eeuw.)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij gelegenheid van zijn kortstondig verblijf te Bazel ten huize van Curione had Zanchius eene van diens dochters, met name Violanthis, als eeue besliste discipelin des Heeren leeren kennen. Van deze uitnemende familie worden ons vele bijzonderheden medegedeeld in het werk „Récits du 16 siècle, ,, hetwelk Jules Bonnet, de verdienstelijke verzamelaar van de Fransche brieven van den hervormer van Genève, in 1864 te Parijs heeft uitgegeven. Naar dit werk (in het Duitsch door Merschmann) verwijzen wij den belangstellenden lezer, die zich mede onze artikelen „De dochter van Celio Secundo Curione" (Amsterdamsch Zondagsblad, II. Jaargang No. 3, 5 en 7) zal herinneren.
Toen nu Zanchius professor te Straatsburg geworden was, dacht hij er aan, om eenen eigen haard te hebben, en deed hij aanzoek om de hand der negentienjarige Violanthis, die hem ook werd toegezegd. Zij was de oudste der acht kinderen van Curione, en van zijne dochters verstandelijk de meest begaafde.
Te Ceva in Piemont ten tijde van den uittocht uit het vaderland geboren, deelde zij reeds vroeg met hare ouders alle gevaren daaraan verbonden, totdat zij te Venetië aan eene dame toevertrouwd werd, dewijl de ouders inzagen, dat haar teedere leeftijd het bezwaarlijk maakte het kind op den verderen tocht mee te nemen. Deze dame was voor haar eene andere moeder. Haar thuiskomst bij de haren te Bazel was eene gebeurtenis van onvergetelijke blijdschap voor de familie. Minder schoon dan hare zusters, toonde zij evenzeer groote geschiktheid voor het geringste huiselijk werk, als vatbaarheid voor het onderwijs, dat haar met de anderen ten deel viel. Zij werd door hen als eene tweede moeder beschouwd en door de ouders in hunne teedere liefde slechts „onze Violanthilla (kleine Violanthis), kleine koningin, hoop en troost in den ouderdom, allerliefste dochter" geheeten. Niet gering was derhalve de smart der ouders over de vernieuwde scheiding van deze zoo vurig geliefde dochter. Maar in vertrouwen op den Heere brachten zij eindelijk dit zware offer en lieten haar met den man harer keuze in den vreemde trekken. Overgelukkig gevoelde zich de goede Zanchius in haar bezit. Een gelukkig huiselijk leven begon nu aan de zijde zijner echtgenoote. Omstreeks dien tijd was eene gansclie kolonie van Italiaansche vluchtelingen, die de vervolging der bloeddorstige Maria uit Engeland verdreven had, te Straatsburg aangekomen. Daarbij bevonden zich de waardige Martyr, Emanuel Tremellius, de geleerde kenner van het Ilebreeuwsch, die later naar Ileidelberg vertrok, een dokter, met name Massario, Scipio Calandrini uit Lucca, de Siciliaan Cesare Pasquale en anderen, die allen ten huize van onzen Zanchius, als broeders en landgenooten hartelijk welkom , uit- en ingingen. Violanthis, die dikwijls aan heimwee leed, waande zich plotseling door zulk eenen omgang in het vaderlijk huis teruggeplaatst, en onbegrijpelijk snel vlood de korte tijd henen, in welken zij onzen Zanchius waarlijk gelukkig maakte.
Eene innige vriendschap onderhield Zanchius ook met den rector der universiteit, den bekwamen opvoedkundige Joliann Sturm, met den Paltser Conrad Hubert, kanunnik van St. Thomae, met den Franschen leeraar Wilhelm Ilolbrach (eig. Olbrac), bij wiens Gemeente hij zich, zooals boven reeds vermeld is, met zijne landgenooten voegde, voor wTie hij dikwijls in het Italiaansch predikte, voorts met den geschiedkundige Joh. Sleidan en anderen. Zeer aangenaam was hem het verkeer met de studenten, dien hij als vaderlijk vriend met raad en daad steeds in hunne studiën ter zijde stond. Doch slechts al te spoedig zou het geluk, dat hij in zijn huis en in den omgang met zijne vrienden en landgenooten smaakte, gestoord worden. Zooals reeds gezegd is, voelde Zanchius, gewoon aan de milde luchtgesteldheid van Italië, zich te Straatsburg dikwijls ziek.
Drie jaren was hij reeds gehuwd. Slechts kort had hij vadervreugde gesmaakt, want twee kinderen, waarmede God zijnen echt gezegend had , waren den ouders reeds vroeg weer ontnomen.
Daar beviel Violanthis weder, maar de vreugde over de tweelingen, die zij ter wereld bracht, werd zeer getemperd door eenen gevaarlijken toestand van algemeene zwakte, waarin de moeder nu verviel. Wel is waar herstelde zij weder eenigermate, maar geheel beter werd zij niet meer. In den herfst van 1555^ viel haar nog het heuglijk geluk te beurt, dat zij na jarenlange scheiding hare ouders mocht wederzien. Maar zoomin de tocht op den Rijn als de verandering van lucht konden haar ten volle herstellen. Toen zij in het voorjaar terugkeerde, was het slechts om nog eenige maanden weg te kwijnen.
Zanchius was den vorigen zomer tegelijk met zijne vrouw op het ziekbed terneer geworpen geworden. Met de innigste deelneming kregen de ouders in Bazel, de vrienden in het buitenland, als Basilius Amerbach, rector te Bazel, Curione's leerling, Olympia Morata te Heidelberg, Bullinger te Zürich, te dien tijde van dat ongeval bericht. „Het doet mij zeer leed," schreef den 23s t e n Juni 1555 Bullinger aan zijnen zoon Hendrik, die toen te Straatsburg studeerde, „dat de lieve, vrome, voortreffelijke Zanchius zoo zeer ziek ligt, en dat het zoo slecht gaat met zijne gade. Laat ons den Heere bidden, dat hij hen weder herstelle en geheel gezond make." Dat gebed om lichamelijk herstel werd slechts gedeeltelijk verhoord, want Violanthis werd den 12den November 1556 tot de rust haars Heeren opgenomen. Het schrijven van Zanchius aan zijnen vriend Martyr, dat wij hier zullen inlasschen, verhaalt ons de laatste levensdagen en het ontslapen van zijne diepbetreurde echtgenoote. (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Hoofdstuk III. — Huiselijk leven, vertrek uit Straatsburg.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's