Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

20. Van de twee naturen van Christus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

20. Van de twee naturen van Christus.

De Christelijke Geloofsleer voor School en Huisgezin.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En b u i t e n a l l e n t w i j f e l , de v e r b o r g e n h e i d der g o d z a l i g h e i d is g r o o t : God is g e o p e n b a a r d in l i e t v l e e s c h , 1 Tim. 3 : 1 6 ; d e z e w o o r d e n l e e r en ons d u i d e l i j k de t w e e n a t u r e n van C h r i s t u s . Met de m e n s c h e l i j k e n a t u u r , die de Z o n e G o d s uit het v l e e s c h en b l o e d der maagd Maria d o o r de werk i n g van den H e i l i g e n G e e s t a a n n a m , v e r e e n i g de Z i c h het e e u w i g e W o o r d in é é n e n P e r s o o n , en d e ze P e r s o o n is o n z e H e e r en H e i l a n d J e s u s C h r i s t u s.
Daar het in het w e r k der v e r l o s s i n g e v e n z e er g a a t oin de eere Gods als om des m e n s c h e n beh o u d e n i s , zoo moet de M i d d e l a a r van g e v a l l en z o n d a r e n der G o d d e 1 ij k e en me n s c h e l ij k e n a t u ur in é é n e n P e r s o o n d e e l a c h t i g zijn. De Godheid en de m e n s c h h e i d zijn in den Persoon van Christus onverm e n g d en t o c h o n g e s c h e i d e n : de G o d d e l i j k e natuur n e e m t g e e n e e i g e n s c h a p p e n der m e n s c h e l ij k e nat u u r in z i c h op, e v e n m i n de m e n s c h e l i j k e natuur e i g e n s c h a p p e n der G o d d e l ï j k e n a t u u r ; beide natur e n d r a g e n e c h t e r in g e l i j k e mate tot de uitvoering der z a l i g h e i d bij en zijn n i e t te s c h e i d e n.
__________
1. De ware kennis van den Persoon des Middelaars is volstrekt noodzakelijk, opdat ons de verworvene zaligheid dierbaar en begeerlijk worde. De rechtvaardigheid van God vorderde, dat de menschelijke natuur, die gezondigd had, voor de zonde betaalde (Nederl. Geloofsbelijdenis, Art. 20. — Heidelb. Catech. Zondag 6); opdat Christus in onze natuur voor onze zonden zou kunnen betalen, nam Hij deze natuur aan en werd zoodoende een waarachtig mensch: Overmits dan de kinderen des vleesches en bloeds deelachtig zijn, zoo is Hij ook desgelijks derzelven deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel, Hebr. 2 : 14. Van de ware menschheid des Heeren getuigt Zijn geheele leven op aarde; hoewel op wonderbare wijze door de macht des Heiligen Geestes ontvangen, werd Hij toch, gelijk alle menschen, uit eene vrouw geboren; Hij groeide als andere kinderen op, nam toe in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de menschen, Luk. 2; Hij was aan alle behoeften der menschelijke natuur onderworpen, had spijze en drank van noode, Matth. 4 : 2 ; 21 : 18; Joh. 19 : 28; de Heere voelde Zich door arbeid en reizen vermoeid en sliep, Matth. 8 : 24; Joh. 4 : 6 ; Hij werd door vreugde en smart bewogen; meermalen heeft de Heere geweend, Luk. 10 : 21; 19 : 41; Matth. 26 : 38; Joh. 11 : 35. Eindelijk stierf Hij onder veel lijden, Luk. 23 : 46; Rom. 6 : 10. De Heere gaf Zijne ware menschheid te kennen, doordien Hij Zich de Zoon des menschen noemde, Joh. 1 : 52; 3 : 13; Matth. 24 : 30; Luk. 19 : 10, en de Apostel Paulus zegt: Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der menschen, de mensch Christus Jesus. 1 Tim. 2 : 5. Christus is een waarachtig mensch naar lichaam en ziel; daar ziel en lichaam verloren gingen, nam de Heere niet slechts de menschelijke natuur naar het lichaam, maar ook naar de ziel aan, opdat Hij beide verloste. Yan Zijne menschelijke ziel zeide de Heere: Mijne ziel is geheel bedroefd tot den dood toe, Matth. 26: 38.
2. Onze Middelaar was niet slechts een waarachtig mensch, opdat Hij voor ons de straf voor de zonde kon ondergaan, maar Hij was tegelijkertijd Degene, die zonde niet gekend heeft, maar door God tot zonde werd gemaakt, 2 Cor. 5 : 2 1 , gelijk ook de engel van Hem getuigt: Daarom ook dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden , Lukas 1 : 35. Hoewel de Heere gedurende Zijn geheele leven onze zonde droeg, heeft Hij toch Zelf geene zonde gedaan, 1 Petr. 2 : 22, zoodat Hij openlijk aan Zijne vijanden kon vragen: Wie uwer overtuigt Mij van zonde? Joh. 8 : 46. Hij is gehoorzaam geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises, Filipp. 2 : 8. En hoewel de geheele Joodsche raad samenspande om Hem van zonde te overtuigen, zoo konden zij Hem toch niets bewijzen, en Pilatus gaf IIem, volgens zijn openlijk en heerlijk getuigenis, Matth. 27 : 24, als eenen onschuldige over ten doode. De onschuld en gehoorzaamheid van Christus wordt niet slechts bewezen door Zijn geheele leven, dat Hij doorbracht in de liefde tot God en tot den naaste, maar ook door het openlijk getuigenis Zijner Apostelen. De rechtvaardigheid wordt naar Gods Wet beoordeeld; wat met deze Wet in alles volkomen overeenstemt is rechtvaardig. Christus werd reeds bij Zijne besnijdenis onder de Wet gesteld, waardoor Hij Zich verplichtte, alle gerechtigheid der Wet te vervullen; daarom bekende Hij bij Zijnen doop: Want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen, Matth. 3: 15. Daarom heet Hij: de Heilige en Rechtvaardige, Hand. 3: 14; die geene zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijnen mond gevonden, 1 Petr. 2: 22; want zoodanig een Iloogepriester betaamde ons, heilig, onnoozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, Hebr. 7: 26. De Heere werd, wel is waar, door den duivel verzocht, opdat Hij dengenen, die verzocht worden , te hulp komen kon; deze verzoeking kwam echter niet uit Zijn binnenste voort, maar naderde tot Hem van buiten af en vond geenen weerklank in Zijne ziel; Die in alle dingen, gelijk als wij, verzocht is geweest, doch zonder zonde, Hebr. 4: 15. Nochtans leerde Hij uit dit alles — hoewel Hij de Zoon was — de gehoorzaamheid, en is zoo allen, die Hem gehoorzaam zijn, eene oorzaak der eeuwige zaligheid geworden, Hebr. 5: 9. De mensch alleen heeft immers geene kracht om den last der zonde en den toorn Gods te dragen. Kan de mensch zich niet zelf verlossen, dan kan hij nog veel minder voor de zonde betalen. Dit deed onze Middelaar, van Wien wij bekennen, dat Hij ware God en ware mensch is. Zijne Goddelijke natuur ondersteunde de menschelijke natuur en verleende haar kracht tot het overwinnen des doods en des duivels, en gaf aan de gehoorzaamheid en verdiensten, door de menschelijke natuur verworven, oneindige waarde en geldigheid. Zonder medewerking der Goddelijke natuur zouden de verdiensten van onzen Verlosser slechts eene beperkte waarde en tijdelijke geldigheid hebben. Yan de Goddelijke natuur des Middelaars getuigt de Heilige Schrift even duidelijk als van Zijne menschelijke natuur; want zij noemt Hem niet enkel Gods eengeboren Zoon, daardoor te kennen gevende, dat Hij is van hetzelfde Wezen met den eeuwigen God, maar ook: God bovenallente prijzen in der eeuwigheid, Rom. 9: 5; de waarachtige God, en het eeuwige leven, 1 Joh. 5: 20. Zijne Godheid bewijst de Middelaar door Zijne eigenschappen en daden, Zijne almacht, alwetendheid, Zijne wonderen en Zijne opstanding uit de dooden Rom. 1 : 4. (Zie de bewijzen voor de Godheid van Christus in 4.)
3. De Goddelijke en menschelijke natuur vereenigde zich op den door God bestemden tijd in éénen Persoon; God werd mensch in den Persoon van Jesus van Nazareth, geboren uit de maagd Maria in Bethleliem, de stad Davids, zooals de Apostel Paulus zegt: Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijnen Zoon uitgezonden , geworden uit eene vrouw, Gal. 4 : 4. En het Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd, eene heerlijkheid als des Eeniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid, Joh. 1 : 14. Daarom noemen wij onzen Middelaar waarachtig God en waarachtig mensch in éénen Persoon; de Profeten en Apostelen geven de Goddelijke en menschelijke natuur in den Persoon van den Heere Jesus het duidelijkst te kennen, als zij Hem Emmanuel noemen: God met ons, Jes. 7 : 14; Matth. 1 : 23. Maar, hoewel God is geopenbaard in het vleesch, en het eeuwige Woord vleesch geworden is, zoo heeft toch niet het Woord Zich in vleesch veranderd, noch werd God tot een mensch, maar de Goddelijke natuur vereenigde zich met de menschelijke natuur; de Zone Gods werd, wat Hij vroeger niet was, namelijk een mensch; maar Hij hield niet op te zijn, wat Hij van eeuwigheid was, namelijk God. Daarom kon de Zoon des menschen, hoewel Hij in de dagen Zijns vleesches op aarde was, van Zichzelven getuigen: dat Hij in den hemel is, Joh. 3 : 13. Derhalve moeten wij er tevens acht op slaan, dat de menschelijke en Goddelijke natuur in den Persoon van Christus niet gemengd, maar ook niet gescheiden is, want in beide gevallen zoude Gods raad aangaande onze verlossing verijdeld zijn, daar niet God alleen, noch ook een enkel mensch onze zaligheid kan teweegbrengen; — beide naturen zijn even noodig tot het lijden der straf, tot het overwinnen van dood en duivel, en tot het verwerven der gerechtigheid en des eeuwigen levens. De menschelijke natuur werd niet in den Persoon van Christus almachtig en alomtegenwoordig, noch ook de Goddelijke in den mensch Jesus sterfelijk, zwak en beperkt.
4. Indien wij in den Persoon van Christus twee onvermengde en ongescheidene naturen erkennen of, zooals de Belijdenis der Synode van Chalcedon in het jaar 454 zegt: ***, dan verstaan wij vele getuigenissen der Schrift, die wél waar zijn van den geheelen Christus, die echter niet voor elke Zijner beide naturen van geldigheid zijn, maar voor de eene of voor de andere afzonderlijk. Als er gezegd wordt, dat Jesus toenam in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de menschen, Luk. 2 : 52, dat Hem hongerde en dorstte, dat Hij vermoeid was en treurig, dat Hij niets weet van den jongsten dag. Mark. 13 : 32, dat het zitten tot Zijne rechter- en tot Zijne linkerhand bij Hem niet staat te geven, Matth. 20 : 23, dat de Vader meerder is dan allen, Joh. 10 : 29, en dergelijke uitspraken meer, dan geldt dit slechts van Zijne menschelijke natuur en niette gelijk van Zijne Goddelijke. Daarentegen, wanneer het aan den anderen kant heet: Ik en de Vader zijn één, Joh. 10 : 30, eer Abraham was, ben Ik, Joh. 8 : 58, dat de Heere heerlijkheid had bij den Vader, eer de wereld was, Joh. 1 7 : 5 , en dergelijke meer, dan geldt dit weder Zijne Goddelijke en niet te gelijk Zijne menschelijke natuur. Het is eene dwaling, aan de menschelijke natuur van Christus de alomtegenwoordigheid loe teschrijven, opdat men daardoor de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Avondmaal zoude kunnen bewijzen (ubiquitas). Ten opzichte van den Persoon des Middelaars dwaalden reeds in de oude Christelijke Kerk de Ebioniten, die de Godheid van Christus, en de Doketen, die Zijne ware menschheid loochenden; Nestorius (428), die de twee naturen scheidde, en Eutyches (451), die ze vermengde; dan de Monophysieten, die ééne natuur, en de Monotheleten, die éénen wil in Christus leerden,
5. Welken troost wij uit de ware erkentenis der twee naturen van Christus scheppen mogen, leert ons bijzonder duidelijk de Brief aan de Hebreen. Onze Middelaar is een waarachtig mensch, in alles den broederen gelijk; Hij kent en ondervond al de ellende van onze natuur, Hij werd voor ons tot zonde gemaakt, en schaamt Zich niet ons, zondaars, broederste noemen, Hebr. 2 : 11. Hij is in alles den broederen gelijk geworden, is een barmhartig en getrouw Hoogepriester in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des volkste verzoenen; en in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht wrorden, te hulp komenr Hebr. 2 : 1 7 , 18. Hij heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en geheiligd (voleind) zijnde, is Hij allen r die Hem gehoorzaam zijn, eene oorzaak der eeuwige zaligheid geworden, Hebr. 5 : 8—9. Want wij hebben geenen Hoogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden,, maar die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest,, zonder zonde, Hebr. 4 : 1 5 . De mensch Christus Jesus kan als de Middelaar Gods en der menschen ons nü vertegenwoordigen, en door Zijne gehoorzaamheid ons tot rechtvaardigen stellen, Rom. 5 : 19. Onze Middelaar nam onze natuur aan met al hare zwakheden; Hij werd begraven, stond op van de dooden en voer met Zijn verheerlijkt lichaam ten hemel, ten bewijzey dat de Heere ook ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, Filipp. 3:21, en Hij hetzelve in de eemvige heerlijkheid zal opnemen.
6. Maar onze Middelaar en barmhartige Hoogepriester wil ons niet slechts in de verzoeking te hulp komen, maar Hij heeft ook genoegzame kracht om ons te helpen, daar Hij tegelijkertijd waarachtig God is, en opgewekt is om onze rechtvaardigmaking, en altijd leeft, om voor ons te bidden, Hebr. 7 : 25. Onze Middelaar is de eeuwige en almachtige God, waarom ons ook Zijne Goddelijke kracht alles, wrat tot het leven en de godzaligheid behoort, geschonken heeft, 2 Petr. 1 : 3. Nu kunnen wij op Hem vertrouwen, in leven en sterven ons geheel aan Hem overgeven, en van Hem in alles hulp verwachten r want de hand des Heeren is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen liooren, Jes. 59 : 1. In Hem, als den Zone Gods, zien wij den Vader: Wie Mij ziet, ziet den Yader, Joh. 14 : 9; IIij alleen is onze zaligheid: Het eeuwige leven is in Zijnen Zoon, die den Zoon heeft, heeft het leven r 1 Joh. 5 : 11, 12; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon, 2 Joh. 9. — Zoo is in waarheid de verborgenheid der godzaligheid niet alleen groot, maar ook hartverblijdend: God is geopenbaard in het vleesch7 en onze Middelaar is God en Mensch in éénen Persoon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

20. Van de twee naturen van Christus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's