Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 14.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 14.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Woord des Heeren, de blijde boodschap van leven en zaligheid voor alle armen van geest, een schijnend licht voor allen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods, om hunne harten te vervullen met blijdschap en verheuging, heeft zich heerlijk baan gebroken en van Antiochië uitgebreid door het geheele land. Door allen, die rijk en verrijkt waren, verworpen als een onnuttig ding, heeft het dezen ganscli ledig weggezonden, maar met hemelsche goederen overladen allen, die in den nood hunner zielen de dorre handen uitstrekten , oin eenen penning te mogen ontvangen uit deze schatkameren, vol van het fijnste goud. — De verharding der Joden te Antiochië noch hunne vervolging houden het Woord ten onder; verworpen uit deze stad staat het in eene andere weer op: Iconium opent zijne poorten voor de Apostelen, die onder alle lijden verkwikt zijn geworden met hemelsche blijdschap en gesterkt door den Geest, Die op hen blijft met het Woord des levens, dat naar de belofte van hunnen mond niet wrijken zal.
Gelukkig Iconium! eenerzijds verzonken in de afgoderjj, anderzijds bewroond door eigengerechtige Joden, ook tot u komt de boodschap des heils, de groet des vredes van dien God, Die hemel en aarde gemaakt heeft en Zijnen troon heeft gezet boven dien der goden! Zult gij u daarin verheugen, of den dag der zaligheid voorbij laten gaan zonder uwen God gevonden te hebben ? .. . . Hoe het zij — het Woord des Heeren. He e r e n zal ook in deze stad doen, wat Hem behaagt, en voorspoedig zijn in datgene, waartoe liet van Hem gezonden is.
Aan ergernissen zal het bij de prediking van dat Woord ook nu niet ontbreken, want het kan niet zijn, dat er geene ergernissen komen; deze mogen dan dienen om scheiding te maken tusschen dat, wat het werk Gods is, en den schoonen schijn, waarmede menschen zich gesierd hebben, die bij de ontdekking yan hunne naaktheid zich liever een kleed weefden van spinnewebben, dan zich te laten bekleeden met wisselkleederen, die in des Konings voorhoven voor hen gereed lagen. IIet overblijfsel wordt nochtans behouden en komt er door heen. Wie zijn de eersten, ook in deze stad, wien de hemelsche voorraad, schuren worden geopend ? O, het gedrag der Joden te Antiochië heeft de Apostelen niet afgeschrikt; de smaad, door menschen hun aangedaan, is door de uitnemende liefde huns Heeren spoedig vergeten, en wederom staan hunne voeten in de synagoge der Joden; wij worden vervloekt, en ziet, wij zegenen. Vanwaar deze liefde, deze geloofsmoed bij menschen, die anders in blinden ijver wel vuur uit den hemel wilden doen nederdalen om hunne tegenstanders te vernietigen? Eene vrucht is zij van het kruis en een genadegeschenk van dienzelfden Geest, Die den verstandeloozen wijsheid leert, en hunne lippen opent om zóó te spreken, dat eene groote menigte, beide van Joden en Grieken, geloofde (Ys. 1). Zoo Avas dan het Woord des Heeren in deze stad als een hamer, die de steenrots te morzel slaat; niet slechts een enkele, maar velen werden overtuigd, velen uit hunnen verkeerden stand uitgerukt en ingezet in het leven, dat uit God is. In een oogwenk bloeit de wildernis als eene roos, en waar nog kort te voren de dood heerschte, groent en bloeit nu het leven in al zijne volheid.
Hoe snel en voorspoedig draagt het onderwijs vruchten als de Geest is met het Woord; dan zijn geene lange jaren van ondervinding noodig, maar den blinde vallen op eens de schellen van de oogen, en hij aanschouwt met heilige bewondering de nieuwe schepping der genade, waarin reeds alles gereed gemaakt is, en de schoonste harmonie heerscht, voor dat de mensch er in gezet wrordt, om van het werk Gods de vruchten te genieten. In deze schepping staan zij op ééne lijn, beide Joden en Grieken, want daarin heeft noch besnijdenis eenige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel, en Christus is daar alles en in allen. De band, die Hoofd en leden samenhoudt, is geen samenstel van ceremoniën en plechtigheden eener wet, maar het geloof, gewerkt door den Heiligen Geest.
Zulk een doorbreken van het licht is den vorst der duisternis een gruwel, en hij heeft in zijn' helleburcht reeds de wapenen gereed om den verderen voortgang te beletten. Weder staat het Zaad der vrouw tegenover het slangenzaad, en dit laatste zal het vervolgen ten doode toe; God in den hemel echter waakt over dit Zaad en heeft het uitgerukt en gezet op Zijnen troon, allen vijanden te hoog. Zij, die godzalig willen leven in Christus Jesus, zullen verdrukt worden, dat ondervinden de Apostelen en hunne discipelen met hen, want: De Joden, die ongehoorzaam waren, verwekten en verbitterden de zielen der Heidenen tegen de broederen (Ys. 2). Zij, die geroepen waren om den Naam huns Gods te loven, keuren zich deze roeping niet waardig , en gunnen het ook hunnen broederen naar het vleesch niet, dat dezen zouden ingegaan zijn in den hemel, dien zij voor zich toegesloten hadden.
Merkwaardig is, dat zij niet zelf tegen de broederen opstaan, maar steeds anderen daartoe aanzetten, om niet den eigen roem van vroomheid te verliezen, en zich voor mogelijke gevolgen te vrijwaren; waren het te Antiochië de aanzienlijken der stad met de vrouwen, hier zijn het de Heidenen, waarmede zij zich dekken. De Heilige Geest, Die een Geest der waarheid is, heeft nochtans op de daken doen prediken, wat in het verborgene in de binnenkameren besproken was; Hij drijft Lukas aan om het der wereld te verkondigen, dat niets bedekt is, wat niet geopenbaard zal worden en gezien wordt door Hem, Wiens oogen zijn als vuurvlammen. Deze oogen des Heeren, zij rusten in toorn op allen, die tegen het Evangelie ontstoken zijn, maar slaan in liefde gade allen, die op Hem wachten en Zijne hulp verbeiden. Hij laat de Zijnen niet alleen, die dag en nacht tot Hem roepen, maar Hij omringt hen met Zijne goedertierenheid, die beter is dan het leven. Deze is eene verschansing om hen henen, zoodat zij niet vreezen voor den pijl, die des daags vliegt, noch voor het verderf, dat op den middag verwoest. Deze goedertierenheid maakt al het bittere zoet, en geeft den Apostelen de genade om niet te versagen, maar een langen tijd aldaar te verkeeren, vrijmoediglijk sprekende in den Ileere, Die getuigenis gaf aan liet Woord Zijner genade, en gaf, dat teekenen en wonderen geschiedden door hunne handen. (Vs. 3.) (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 14.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's