Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofdstuk VI. — Neustadt. Zijne laatste levensjaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofdstuk VI. — Neustadt. Zijne laatste levensjaren.

Hieronymus Zanchius. (Een getuige uit de zestiende eeuw.)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor onzen Zanchius en zijne familie was nu een tijd van ibange zorg aangebroken. Met de overige, evenzeer verdreven broeders in het geloof begaf hij zich over den Rijn in het gebied van den Paltsgraaf Johann Casimir, die hun een vrij toevluchtsoord aanbood. Het omvatte de ambten Kaiserslautern, waar de residentie was, Neustadt, Frankenthal en Böckelheim.
Even dikwijls als in Kaiserslautern hield zich de Paltsgraaf te Neustadt op, waar hij in Maart 1578 eene synode hield, en op aandrang van zijnen hofprediker Tossanus, van zijnen kanselier Ehem en van zijnen raadsheer Zuleger het besluit nam om daar eene gereformeerde Hoogeschool te vestigen als een tegenwicht tegen de nu Luthersch gewordene Heidelbergsche.
Hij beriep als leeraren aan die inrichting de meeste der uit Heidelberg verjaagde gereformeerde professoren. Onder de godgeleerden vinden wij Zanchius, Ursinus, Junius, Piscator en Tossanus, die van toen af aan deze onder den naam „Casimirianura" algemeen bekende school in recht gereformeerden geest werkzaam waren. „Weldra was", zoo schrijft de Paltsische historieschrijver Hiiusser, „de inrichting, zooals tot hiertoe Heidelberg, onder Frederik III, de aanzienlijkste kweekplaats van het gereformeerde geloof; Calvinisten uit alle landen zochten den Paltsgraaf in het kleine Neustadt op, en menige gewichtige aangelegenheid der Europeesche politiek werd daar besproken. Daar zag men Bourbon, Chatillon en andere verbannen rijksgrooten uit Frankrijk, daar kwamen Engelsche gezanten en agenten uit Polen, om over de zaak van het Calvinisme te beraadslagen. De school, die spoedig met hulpmiddelen, o. a. eene drukkerij, verrijkt werd, lokte eene menigte vreemdelingen; de hertogen van Bouillon, de Graven van der Mark woonden het onderricht bij, en de vreemde gezanten uit Belgie, Engeland en Polen bezochten nieuwsgierig deze nieuwe kweekplaats van Protestantsche wetenschap."
Zanchius werd als professor der Nieuw-Testamentische uitlegkunde beroepen. Den 20sten Mei hield hij zijne intreerede „Over de noodzakelijkheid om geleerde scholen te openen, als schutsmuren tegen de barbaarschheid en als het krachtigste middel om den Staat en de Kerk te dienen.'' Deze heerlijke rede, die hij in weinige uren ontworpen had, werd hem, nadat hij ze uitgesproken had, door den kanselier Ehem als het ware uit de handen gerukt om ze te doen drukken, zoozeer beviel ze hem. Hier in Neustadt verklaarde Zanchius achtereenvolgens de Brieven van Paulus aan de Efeziërs, Filippensen, Colossensen en Thessalonicensen, welke verklaringen na zijnen dood uitgegeven werd."
Terwijl wij Zanchius als professor in de dogmatiek meer van nabij beschouwd hebben, zoo zal het voorzeker niet onbelangrijk zijn hem ook als professor in de uitlegkunde nader in oogenschouw te nemen. Ook in dezen leerstoel doet hij zich aan ons kennen als een meester, die duidelijkheid en uitvoerigheid overal najaagt. Zoo verklaart hij b. v. het vierde gedeelte van het tweede Hoofdstuk van den Brief aan de Efeziërs, vers 19 tot het einde, in dier voege, dat hjj eerstelijk de hoofdsom dezer vier verzen en voorts het doel des Apostels aangeeft. Daarop handelt hij over de inrichting der Kerk, over de heiligen Israëls, over den tempel Gods, eindelijk over de eigenschappen der Kerk, welke zijn: innige samenhang der afzonderlijke leden onderling; levende steenen, dewrijl het fondament levend is; wasdom der afzonderlijke deelen; reinheid. Dit licht hij nu nader uit de Heilige Schrift toe. Aan het einde van elk Hoofdstuk (althans bij den Brief aan de Efeziërs deed hij zulks, wegens den rijken leerstelligen inhoud) worden de verschillende geloofsartikelen of leerstellingen (loei theologici of communes) aangehaald en nader besproken. Zoo wordt aan het einde van het genoemde tweede Hoofdstuk van den Brief aan de Efeziërs als eerste punt aangegeven: over de zonde in het algemeen en hare oorzaken en werkingen, en over de byzondere of erfzonde. Daarover werd in 41 thesen gehandeld, en vervolgens als tweede punt: de gerechtigheid uit vers 4 beschouwd; als derde punt: de genade Gods; als vierde punt: de goede werken en verdienste; als vijfde punt uit het 14de en 15de vers: de opheffing van de Mozaïsche wret.
Op die wijze verklaarde Zanchius zijnen studenten woord voor woord zeer nauwkeurig het heerlijke Woord Gods, en leidde hen tevens in het heiligdom der Christelijke leer, want een heiligdom in de volle beteekenis van het woord was zij hem, en hij wachtte zich zorgvuldig om het door eigene of anderer bespiegelingen te ontheiligen. Minder uitvoerig was hij in de verklaring der andere Brieven. Nadat hij b. v. Filippensen 1 : 12—27 hoogst nauwkeurig verklaard had, brengt hij de hieruit volgende leerstellingen in behandeling ; op eene andere plaats daarentegen, al naar gelang de gelegenheid of de schriftuurplaats het medebrengt, handelt hij weer anders, altijd echter, zooals het voor het wezenlijk heil en het geestelijk verstand zijner studenten het meest passend is. Aan hen wras hij met groote liefde gehecht, hielp hen in hunne studiën, de armere ook geldelijk. Over 't geheel waren Zanchius en zijne vrouw voor nooddruftigen milddadig en voor vrienden uiterst gastvrij.
In den eersten tijd na zijne verhuizing naar Neustadt nam hij het werk weder onderhanden, dat hem op het Frankforter convent was opgedragen, en waaraan hij te Heidelberg de eerste hand gelegd had. Hij deed echter nu zulks alleen om de overeenkomst der Bazelsche, Züricher, Fransche, Boheemsche, Engelsche en Nederlandsche Confessie eenerzijds en die der Augsburgsche, der Saksische van 1551, der Zwabische van 1552 en der Zweedsche anderzijds te doen uitkomen en ze alle tot de tweede Helvetische terug te brengen. Op den 23s t en September van hetzelfde jaar (1578) zond Zanchius zijn werk aan Danaeus te Genève, en afschriften er van aan Gualtherus te Ziirich. Zijn ambtgenoot Tossanus in Neustadt, die de levendigste belangstelling in dit werk reeds te Frankfort betuigde, vond het evenwel wat lang, aangezien eene Geloofsbelijdenis niet eene verzameling van loei c o m m u n e s worden mag. Naardien intusschcn de algemeene synoden, die de Fransche Kerken in de jaren 1578 en 1579 hielden, in aansluiting aan het Frankforter convent over de opstelling eener nieuwe Confessie beraadslaagden, vreesde men terecht in Genève en Zürich voor nieuwe oneenigheden, en beval daarom het denkbeeld van Zanchius nadrukkelijk aan om niet eene nieuwe Confessie op te stellen, maar de overeenstemming der bestaande te doen uitkomen. En daartoe scheen, gelijk Danaeus en Beza aan Zanchius schreven, zijn reeds gereed gemaakte arbeidden besten grondslag aan te bieden. Zij maakten alleen aanmerking op hetgeen omtrent de bisschoppen en de hiërarchie gezegd was. Daarover namelijk laat hij zich zeer afkeurend uit, ja beweert beslist, dat, waar men de onafgebroken opvolging der bisschoppen als noodzakelijk kenmerk der Kerk aanziet, de ware leer, de zuivere Godsvereering en de kracht der Sacramenten verloren gaan. Zulks gold Engeland. (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Hoofdstuk VI. — Neustadt. Zijne laatste levensjaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's