Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofdstuk VI. — Neustadt. Zijne laatste levensjaren. Vervolg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofdstuk VI. — Neustadt. Zijne laatste levensjaren. Vervolg.

Hieronymus Zanchius. (Een getuige uit de zestiende eeuw.)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Fransche leeraar Salnar in Castres zette zich nu aan dezen arbeid, door de Belijdenisschriften met het werk van Zanchius te vergelijken en samen te voegen. In het jaar 1581 verscheen het bij Peter Santandreanus te Genève onder den titel: Harm o n i a C o n f e s s i o n um f i d e i o r t h o d o x a r um e t R e f o r - m a t a r um e c c l e s i a r u m , quae in p r a e c i p u i s quibusque E u r o p a e r e g n i s , n a t i o n i b u s et p r o v i n c i is s a c r am E v a n g e l i i d o c t r i n am pure c o n f i t e n t u r , enz. Te recht ziet Gillet in dit werk „de eerste vereenigingsoorkonde", die echter hemelsbreed verschilt van de meeste jammerlijke vereenigingsoorkonden onzer eeuw, die voor elke gedachte aan vereeniging doen beven. Zanchius mag als de schepper van dit werk aangezien worden, hij , die reeds in 1570 met vreugde in het vergelijk van Sendomir (in de leer van het avondmaal tusschen de Gereformeerden en Lutherschen) toegestemd had. Hoe zeer getuigt dit voor het zoo mild en vredelievend karakter van onzen Zanchius! De Nationale Synode van Bittré, 1583, liet dit werk in het Fransch vertalen met ophelderingen van Simon Goulart 1). Zij nam het aan en zond Chandieu naar de Duitsche evangelische hoven, om op eene vereeniging van alle Evangelischen aan te dringen. Toch had die zending geen gewenscht gevolg. Zanchius gaf in 1586 zijn eigen werk in het licht als de Belijdenis van hem en de zijnen, om, naar zijne eigene bekentenis, „der Kerk een getuigenis zijns geloofs na te laten, dat zorgvuldig naar de Heilige Schrift opgesteld, door elk waarlijk godvruchtige en geleerde en ook door de gansche ware algemeene Kerk zoude goedgekeurd worden." De Gereformeerden misten hun oogmerk, want de Duitsche Luthersche vorsten namen bijna allen het Concordiënformulier aan, waarover de Gereformeerden toen verontwaardigd waren. Het Concordiënformulier wederlegden zij later door de admonitie van Neustadt. Zoo was dan de scheuring der beide Evangelische Kerken tot op den huidigen dag bestendigd. Het is bekend, met welke hoogachting Calvijn over Luther dacht, dien hij in zijnen brief aan hem zijnen zeer vereerden vader in Christus noemt. Gelijke gedachten koesterde ook Zanchius omtrent Luther, en schatte zijne geschriften steeds zeer hoog.
De blinde vereering echter dergenen, die elk woord van Luther als een evangelie beschouwden, keurde hij ten zeerste af.
„Indien wij", zegt hij dienaangaande, „eenen mensch, hoe heerlijk ook de gaven zijn, waarmede God hem toegerust heeft, de eere geven, die alleen Christus toekomt; wanneer wij, wat hij geleerd heeft, als goddelijk orakel aannemen, en hemzelven aanzien als eenen, die niet dwalen kan, hem vereeren en bijna als God aanbidden; doen wij daar niet Christus, onzen eenigen Meester, de hoogste smaadheid aan? Heet dat niet den mensch met God gelijk stellen, Christus van Zijnen zetel stooten en eenen blooten mensch daarop zetten?" Hetzelfde oordeelt hij echter ook over de blinde vereerders van Calvijn, zooals reeds in het eerste Hoofdstuk bleek. „Ik vrees zeer", zegt hij nader, „dat het in Duitschland nog zal gaan als voormaals in het pausdom; want bijna alles vereert nu Luther als den derden Elias, zooals zij hem noemen, zoodat, als iemand iets in zijne leer, vooral in betrekking tot de werkelijke tegenwoordigheid van Christus' lichaam in het brood en tot de ubiquiteit, waarin naar hunne beschouwing begin en einde ( p u p p i s et pro ra) van den ganschen godsdienst ligt, zou berispen of ook op bescheidene wijze minder goedkeurde, hij als een Turk en ketter wordt aangezien.'' Deze woorden zijn ontleend aan eene opdracht aan de Belgische, Fransche, Italiaansche en Engelsche Gemeente te Antwerpen, door Zanchius (8 September 1582) voor eene nieuwe uitgave zijner onderscheidene geschriften geplaatst. Daartoe werd hij aangespoord door de komst van zijnen getrouwen vriend Joh. Sturm te Neustadt, die door den geest van verkettering van zekeren Pappus uit Straatsburg verdreven was geworden. Johan Casimir betaalde de onkosten van zijn verblijf. Zanchius, die opgetogen was over zijne komst, beproefde in het belang zijns vriends nogmaals een vergelijk met de Straatsburgers, tot stand te brengen en zette daartoe de genoemde nieuwe uitgave zijner geschiedenis van de Straatsburgsche oneenigheden op touw, waartoe hij bij de sluiting der school wegens de pest, die in 1582 in de Palts woedde, overvloedig tijd had. Het baatte evenwel niets.
Onderscheidene malen wees Zanchius een beroep van zijne landslieden of van eenige hoogescholen af. Hij bleef te Neustadt, waar het hem, afgezien van de achting, die zijn vorst hem toonde, door hem ook in alle gewichtige kerkelijke aangelegenheden te raadplegen, zeer goed beviel. Bovendien lieten zich de bezwaren van zijnen leeftijd steeds meer gevoelen, zoodat hij, toen in October 1583 de Keurvorst Ludwig VI te Heidelberg stierf, en de Paltsgraaf Johan Casimir als voogd van diens onmondigen zoon naar Heidelberg trok en in het volgende jaar de Neustadtsche hoogeschool daarheen overbracht, om zijn ontslag uit het college der professoren vroeg, en te Neustadt bleef. Aan de bijzondere gunst zijns vorstelijken beschermers had hij het te danken, dat hij zonder tijdelijke zorgen den avond zijns levens mocht doorbrengen.
Eene zeer onverkwikkelijke boodschap riep hem in April 1584 naar Heidelberg. De Lutherschen namelijk hadden Johan Casimir en de met hem teruggekeerde Gereformeerden met verbittering ontvangen. De kerken, uit welke zij vroeger met geweld de Gereformeerden verdreven hadden, wilden zij hun nu tot hunne godsvereering 1) niet openen; hunne kansels weerklonken van banvloeken tegen de Hervormden en ketters, en zelfs den voogd overstelpten zij in hunnen ijver met allesbehalve liefelijke benamingen. Daar alle aanmaningen tot vrede en eendracht niets uitrichtten, zoo verordende hij een godgeleerd twistgesprek tusschen beide partijen, dat in het bijzonder over het heilig Avondmaal zou loopen. Yan Luthersche zijde traden Grynaeus, Kirchner, Marbach, van gereformeerde zijde Tossanus, Zanchius en Widebram op. In plaats van tot een vreedzaam vergelijk te komen, ging men nog meer verbitterd uiteen. Daarbij hadden de Lutherschen de studenten tegen de Gereformeerden feitelijk opgehitst, zoodat zij hen uitfloten en zich op straat openbare beleedigingen tegen hen veroorloofden. Johan Casimir werd, nadat alle pogingen tot eene goede verstandhouding mislukt waren, eindelijk genoodzaakt de Luthersche professoren en leeraars, die niet in vrede met de Gereformeerden leven wilden, uit hunne bediening te ontslaan. (Wordt vervolgd.)


1) Beroemd godgeleerde en dichter van uaara wa9 deze Goulart , geb. 1543 te Senlis in Frankrijk, gestorven te Genève in 1628.
1) Dit woord wordt opzettelijk gebruikt met verwerping van de uitdrukking godsdienst. Niet wij bewijzen Gode eenen dienst door ons kerkgaan, maar God dient ons dagelijks oneindig veel. Wel kunnen wij God vereeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Hoofdstuk VI. — Neustadt. Zijne laatste levensjaren. Vervolg.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's