Na het hooren eener leerrede over de roeping van Zacheüs.

Schaap des Heeren, onbewust
Valt ge uw' Herder in de armen!
't Oog van Hem, dat nimmer rust,
Ziet u, en het heeft erbarmen;
Roept u van uw hoogte neer:
Kom! en gij ontvangt uw Heer.

Kom! uw zonden zijn vergeven;
Afgewasschen in Mijn bloed
Zijt gij rein, en hebt het leven
Rust en vree in uw gemoed.
Ik kreeg u ten eigendom,
Kies uw huis ter woning.

Kom! Door die liefdevonk ontstoken,
Daalt Zacheüs haast'lijk neer;
't Harte is hem doorgebroken,
Huis en hart is voor den Heer!
En der armen deel is groot,
Nu hem Jesus 't hart ontsloot.

Van 't bedrog niet meer te leven,
Is de keuze van het hart,
Liever 't viermaal weergegeven,
Dan te lijden zielesmart.
't Oog der Waarheid maakt hier buit
't Drijft de vreemde gasten uit.

Laat het vrome vleesch nu razen,
En verfoeien 's Heeren daan,
Jesus stoort Zich aan geen dwrazen,
Maar Hij neemt Zacheüs aan;
Troost hem met genadeloon,
Heet hem zalig, Abr'hams zoon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen