Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

35. Van den Heiligen Doop.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

35. Van den Heiligen Doop.

De Christelijke Geloofsleer voor School en Huisgezin.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De H e i l i g e Doop is de i n z e t t i n g Gods, waard o o r aan de g e l o o v i g e n d e a f w a s s c h i n g der zond e n d o o r het b l o e d van C h r i s t u s en de v e r n i e u - w i n g door den H e i l i g e n Geest w o r d t v e r z e k e r d.
Het u i t w e n d i g e waar t e e k e n van den Doop is z u i v e r w a t e r , z o n d e r e e n i g t o e v o e g s e l , ons af— s c h a d u w e n d e het r e i n i g e n d e b l o e d van C h r i s t us en den ver n i e u w e n d e n H e i l i g e n Geest. De onderd o m p e l i n g in het w a t e r of de besp ren g i n g met het water b e t e e k e n t het a f s t e r v e n van onzen o u d e n mensch in den dood van C h r i s t u s . De w a a r d e van den H e i l i g e n D o o p l i g t in de i n z e t - t i n g Gods en in de d a a r b i j g e v o e g d e b e l o f t e ; het w a t e r a l l é é n h e e f t v o l s t r e k t g e e n e k r a c h t ter afw a s s c h i n g der z o n d e , e v e n m i n wordt het in het b l o e d van C h r i s t u s v e r a n d e r d , d a a r om w e r k t het o p z i c h z e l f g e e n s z i n s de v e r g e v i n g der z o n d e n, . n o c h de w e d e r g e b o o r t e.
De H e e r e J e s u s h e e f t den H e i l i g e n Doop ing e s t e l d v ó ó r Zijne h e m e l v a a r t , z e g g e n d e : Gaat d a n h e n e n , o n d e r w i j s t a l l e v o l k e n , d e z e l v e d o op e n d e in den Naam des V a d e r s en des Z o o n s en des H e i l i g e n G e e s t e s , Matth. 2 8 : 19. De Doop . - g e s c h i e d t in den N a am des Y a d e r s en des Zoons en •des H e i l i g e n G e e s t e s , o p d a t wij g e l o o v e n en verz e k e r d zijn m o g e n , dat de D r i e ë e n i g e God onze God is, en dat wij d e e l h e b b e n aan a l l e s c h a t t en d e r v o l z a l i g e D r i e ë e n h e i d . D a a r o m is de H e i l i ge D o o p een w a a r t e e k e n en z e g e l van het v e r b o nd d e r g e n a d e , dat G o d in C h r i s t u s met den z o n d a ar s l o o t , en w a a r i n H ij ons in Z ij n e g e m e e n s c h ap opneemt; in d i t o p z i c h t is in de n i e u w e B e d e e l i ng de H e i l i g e D o o p in de p l a a t s der B e s n i j d e n i s ges t e l d Het u i t w e n d i g e t e e k e n is wel v e r a n d e r d, maar het S a c r a m e n t is in zijn wezen h e t z e l f de g e b l e v e n . De H e i l i g e D o o p mag n i e t t w e e maal a a n d e z e l f d e p e r s o o n w o r d e n t o e g e d i e n d , evenm i n als de Besnij d e n i s h e r n i e u w d werd, daar G o d Zijn v e r b o n d niet o p h e f t ; en de j o n g e kind e r e n der g e l o o v i g e n h e b b e n h e t z e l f d e r e c h t om g e d o o p t te w o r d e n als de v o l w a s s e n e n , daar God reeds aan A b r a h a m de b e l o f t e s c h o n k : I k zal u t o t e e n God zijn en uwen z a d e na u, Gen. 17 : 7. Naar ' b u i t e n is de H e i l i g e D o o p het t e e k e n ter o n d e r - s c h e i d i n g der g e l o o v i g e n van de o n g e l o o v i g e n, omdat wij d o o r h e t z e l v e in de C h r i s t e l i j k e K e rk z i jn i n g e l i j f d , g e l i j k dit v r o e g e r d o o r de B e s n i j d e n i s i s g e s c h i e d.
__________
1. Wij leeren de beteekenis van den Heiligen Doop kennen, als wij hem met de aan Abraham gegevene Besnijdenis -vergelijken. De Besnijdenis was niet enkel eene plechtigheid, waardoor de Joden zich van de Heidenen onderscheidden en in de oude Kerk werden opgenomen; evenmin is de Heilige Doop eene bloote ceremonie, waardoor wij in de Christelijke Kerk inkomen. Door de Besnijdenis verzegelde God aan Abraham Zijn verbond, dat Hij hem tot een God zijn zou en zijnen zade na hem, dat wil zeggen, dat Hij hem aan Zijne algenoegzaamheid, genade en aan al Zijne schatten deelachtig maakte. Door den Heiligen Doop verzekert ons God, dat Hij ons in Zijn genadeverbond heeft opgenomen, en dat Hij ons iian alle verdiensten van Christus deelachtig maakt. Christus heeft het uitwendige waterbad ingezet, opdat Hij ons daardoor verzekere, dat wij even zeker met Zijn bloed van de onreinheid onzer ziel, dat is, van al onze zonden gewasschen zijn, als wij uitwendig met het water van de onzuiverheid des vleesches gewasschen zijn. Door de Besnijdenis, aan het lichaam geschied, bewees God, dat de oude mensch onbekwaam is tot het Koninkrijk Gods, dat vleesch en bloed het Koninkrijk Gods niet beërven, want hetgeen uit het vleesch geboren is, dat is vleesch, Joh. 3 : 9; dat wij dus moeten ten doode overgegeven worden, opdat de nieuwe mensch opsta. Ditzelfde beteekent de onderdompeling in het water of de besprenging met water, namelijk dat onze oude mensch met Christus moet gestorven zijn, opdat wij met Christus opstaan tot eenen wandel in nieuwigheid des levens; gelijk de Apostel Paulus zegt: Of weet gij niet, dat zoo velen als wij in Christus Jesus gedoopt zijn, wij in Zijnen dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de dooden opgewekt is tot de heerlijkheid des Yaders, alzoo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden, Rom. 6 : 3, 4. Daarom wordt ons gezegd, dat de wateren van den zondvloed, 1 Petr. 3 : 20, 21, het doorgaan van het volk Israëls door de Roode Zee en de ondergang van Faraö tegenbeelden waren van den Heiligen Doop, 1 Cor. 10: 2, gelijk anderdeels de Doop genoemd wordt: het Bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes, Tit. 3 : 5; Hand. 22: 16; want hetgeen God ons door de uitwendige af'wassching met water predikt, dat schenkt Hij ons werkelijk voor de ziel door het geloof in het bloed van Christus door den Heiligen Geest.
2. Bij de inzetting van den Heiligen Doop sprak de Heere Jesus: Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden, Mark. 16 : 16. Ofschoon wij hier den nadruk gelegd vinden op den Heiligen Doop, als noodzakelijk, om daarmede van het geloof getuigenis te geven voor God en menschen, — zoo blijkt hieruit anderzijds, dat het op het geloof aankomt, want die niet gelooft, beboeft het uitwendig teeken niet tot bevestiging en versterking des geloofs, gelijk ook de Apostel betuigt van het geloof van Abraham : En hij heeft het teeken der Besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid des geloofs, die hem in de voorhuid was toegerekend, Rom. 4 : 11. Beide blijft van kracht: die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; èn: die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. Ook hij, die niet den uitwendigen waterdoop heeft ontvangen, omdat daarvoor hem de gelegenheid niet gegeven was, kan zalig worden, is zalig, indien hij geloofd heeft; en kinderen van geloovige ouders, die vóór het ontvangen van den Doop zijn gestorven, zijn niet van de zaligheid uitgesloten, dewijl niet de kracht in het doopwater ligt, maar in het Woord, in de belofte Gods. Dat betuigt ook de Besnijdenis; op den achtsten dag moest het Israëlitische kindeke besneden worden; indien het dus vóór den achtsten dag stierf, verkreeg het niet de Besnijdenis, indien het echter derhalve van Gods Koninkrijk moest buiten gesloten worden, zoude God niet den achtsten dag hebben ingesteld, maar zeker verordineerd hebben, dat de Besnijdenis dadelijk na de geboorte moest plaats hebben, opdat het kindeke niet zoude verloren gaan. Hieruit zien wij, dat de zoogenaamde nooddoop, dien de Roomsche en Luthersche Kerk in geval van levensgevaar ook aan de vroedvrouw toestaat, tegen Gods Woord is. En het is lasterlijk, klokken of andere dingen te doopen, wat Paus Johannes XIII in het jaar 968 heeft ingevoerd ; want tot den Doop behoort een levend mensch, wiens ziel door het bloed van Christus van de zonden moet afgewasschen worden.
3. In de eerste Christelijke Kerk doopte men de volwassenen, die van het Joden- en Heidendom tot de Christelijke Kerk overgingen; dat het daarbij gebruikelijk was, de kinderen met de ouders te doopen, spreekt wel van zelve; intusschen kan men dit gebruik, jonge kinderen te doopen, met historische zekerheid eerst in de tweede eeuw vaststellen. Om deze reden, en omdat wij geen letterlijk bevel hebben in de Schrift, om ook dadelijk de jonge kinderen te doopen, hebben zich velen tegen den kinderdoop verzet, en de sekte der Wederdoopers (Anabaptisten, Mennieten) verwerpt den kinderdoop met de bewering, dat de mensch dan eerst mag gedoopt worden, als hij gelooft, hetgeen, zegt men, bij de jonge kinderen niet mogelijk is. Hoewel deze opvatting aan het verstand juist schijnt te zijn, zoo is zij nochtans eene dwaling en in tegenspraak met de Schrift, want indien men in dit stuk het geloof voor een verdienstelijk werk houdt, alsof de mensch door zijn geloof den Doop waardig wordt en dien zoodoende verdient, dan redeneert men tegen de genade. De Heilige Doop verzegelt ons de genade Gods in Christus, die God aan zondaren schenkt, zonder de waarde van hun geloof in aanmerking te nemen. Dat de kinderen van geloovige ouders het recht hebben, gedoopt te worden, zien wif uit de inzetting dei- Besnijdenis, waarbij God beveelt, dat Abraham zich met zijn geheele huis besnijde, mitsgaders de kinderkens van het mannelijk geslacht, Gen. 17, en de Heere tevens belooft, dat Hij de God van Abraham en de God van Abrahams kinderen wezen zal. De kinderen der geloovigen behooren evenzeer tot Gods verbond als de volwassenen, gelijk de Apostel Petrus zegt: Want u komt de belofte toe en uwen kinderen, Handel. 2: 39. De stokbewaarder der stad Filippi werd gedoopt en al de zijnen. Handel. 16: 33, —en wie zegt, dat er geene kinderkens bij waren, hetgeen de Heilige Geest zeker wel zou opgemerkt hébben, indien de jonge kinderen niet mochten gedoopt worden. Bovendien noodigt de Heere Jesus de kinderkens uit, tot Hem te komen. Matth. 19: 14; 1 Cor. 7: 14; Rom. 11: 16; Jes. 44: 3; Handel. 10: 47. Daar de kinderen der geloovigen tot Gods verbond behooren en het recht hebben, om gedoopt te worden, mag men niet ten tweede male doopen, als de mensch tot verstand komt en zich zijns geloofs bewust is; ook mag men geene personen herdoopen, die van de ééne Christelijke Kerk tot de andere overgaan, alleen aan hen, die tot het Christendom overgaan uit eene godsdienst, die de Drieëenheid loochent, — Joden, Heidenen, Mohammedanen, — moet de Doop ook op volwassenen leeftijd toegediend worden. Daarom is het ook eene dwaling, het belijdenis-doen der kinderen in de Christelijke leer of de aanneming voor eene bevestiging der doopgelofte te houden, die de ouders en peeten bij den Doop voor de jonge kinderen hebben afgelegd, en die de mensch, zoodra hij tot de jaren van verstand is gekomen, nu zelf ter vervulling overneemt. De Heilige Doop heeft zijne waarde in de inzetting Gods, en behoeft niet eerst door geloften en menschelijke goede voornemens bevestigd te worden. Overigens leert ons de ervaring, hoe treurig het gesteld is met dit vervullen der geloften, bij de Bevestiging gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

35. Van den Heiligen Doop.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's