39. De Opstanding uit de dooden.

God schiep den mensch naar lichaam en ziel tot zaligheid. Christus is de Z a l i g m a k e r van ziel en l i c h a a m ; de ziel zoude geene vol kom ene zaligheid kunnen genieten, indien zij voor altijd van het lichaam, dien getrouwen metgezel in dit aardsche leven, beroofd ware. Daarom geeft ons Gods Woord de zekere hoop van de Opstanding onzer lichamen uit de dooden. De Opstanding uit de dooden volgt dade 1 ij k op de tweede v e r s c h i j n i n g van Christus in h e e r l i j k h e i d , 1 Thess. 4: 16. De zekerheid der Opstanding van ons l i c h a am wordt ons gewaarborgd door de Opstanding van Christus uit de dooden. Hij r het levende H o o f d , zal Zijne leden niet in den dood l a t e n , Rom. 8: 11. Gelijk Christus uit het graf verrees met een v e r h e e r l i j k t lichaam, zoo zal Hij ook ons v e r n e d e r d lichaam veranderen, opdat hetzelve g e l i j k v o r m i g worde aan Zijn heerlijk lichaaam," Filip. 3: 21; d a t z e l f d e lichaam, dat wij hier op aarde hebben gehad, zal Christus door Zijne macht opwekken en m e t de ziel v e r e e n i g e n , opdat het, b e v r i j d van de v e r g a n k e l i j k h e i d en van alle g e v o l g e n der zonde, a l s - mede van de aardsche b e h o e f t e n , met de ziel in de e e u w i g e zaligheid deele. God bereidt voor onze ziel g e e n s z i n s een a n d e r n i e u w l i c h a a m , maar H ij v e r - wekt en v e r n i e u w t ons a a r d s c h e l i c h a a m , Job 19 : 2 5 — 2 7 , en z u l l e n de g e l o o v i g e n e l k a n d e r d a a r b o - v e n h e r k e n n e n . Onder de O p s t a n d i n g der d o o d en v e r s t a a t de S c h ri f t vóór a l l e d i n g e n d i e d e r u i t v e r k o r e n e n , want deze a l l e e n zijn v o l g e n s Gods raad t o t de z a l i g h e i d b e s t e m d , maar zij z e g t ons t e v e ns dat de l i c h a m e n der o n r e c h t v a a r d i g e n door Gods m a c h t z u l l e n o p g e w e k t w o r d e n , Handel. 2 4 : 15:; d e z e z u l l e n wel is waar n i e t v e r h e e r l i j k t w o r d e n r g e l i j k de l i c h a m e n der r e c h t v a a r d i g e n , maar zull e n toch met onster fel ij k h e i d b e k l e e d worden, o p d a t zij naar lichaam en ziel de eeuwige straf" hunner zonde dragen. Die levend overblijven tot de toekomst des Heeren zullen in een o o g e n b l i k veranderd worden, zoodat hunne lichamen, zonder den dood te smaken, in de o n v e r g a n k e l i j k h e i d en in deh e e r l i j k h e i d zullen ingaan,' gelij k Henoch en Elias.. 1 Cor. 15: 51: 1 T h e s s . 3: 1 7; en zoo zal ook de laatste vijand, de dood, te niet gedaan worden: 1 Cor. 1 5 : 2 6.
De Opstanding der rechtvaardigen en der onrechtvaardige n ' g e s c h i e d t in een oogwenk en g e l i j k t i j d i g, g e l i j k de Heere zegt: De ure komt, in welke allen, die in de graven zijn, Zijne stem zullen hooren; en zullen uitgaan, die het g o e d e gedaan hebben, tot de Opstanding des levens, en die h e t k w a d e gedaan hebben, tot de Opstanding der verdoemenis. Joh. 5 : 28, 29 Derhalve is het eene dwaling bij de wederkomst van Christus a l l e r e e r s t de Opstanding der r e c h t v a a r d i g en en hun d u i z e n d j a r i g heerschen met Christus en daarna den dag des oordeels en de Opstanding van alle o v e r i g e n te verwachten.
__________
1. God gaf aan de geloovigen de hoop op eene Opstanding in heerlijkheid te gelijk met de belofte van den Verlosser, Die den val herstellen en de gevolgen der zonde wegnemen zoude. De dood des lichaams is ook een gevolg der zonde, «en indien God aan den mensch eenen Helper beloofde uit zonde en nood, dan gaf Hij hem daardoor te gelijk de verzekering der hoop, dat ook zijn lichaam niet eeuwig in den dood zou blijven. Daarom zegt de Heere van Zichzelven: Ik ben de Opstanding en het Leven, die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven. Joh. 11 : 25. Hij belooft aan den geloovige, dat Hij hem opwekken zal ten uitersten dage Joh. 6: 44 en 54, en wekt, ten bewijze daarvan, vele dooden lichamelijk op, gelijk ook bij des Heeren dood aan het kruis vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt, Matth. 27 : 52 Het is derhalve dwaas daarover te twisten of in het Oude Verbond de hoop eener lichamelijke •Opstanding al of niet bekend was; de geloovigen vóór Christus leefden in deze blijde hoop en troostten zich van den beginne af aan met de volkomene zaiigheid naar lichaam en ziel, evengoed als de geloovigen na Christus. De voornaamste plaatsen, die ons de Wederopstanding des vleesches leeren, zijn: Job 19 : 25—27; Jes. 26 : 19; Ezech. 37 : 1 — 10; Dan. 12 : 2; Matth. 22 : 23; Joh. 11; Joh. 5; Hand. 2 3 : 6 ; 1 Cor. 15; 1 Thess. 4 : 13 —18.
2. De Opstanding des vleesches geschiedt in de macht Gods; hoewel het lichaam tot stof wordt, en het ann het menschelijk verstand onmogelijk toeschijnt, dat al die enkele deeltjes zich weer kunnen samenvoegen, zoo zal dit nochtans geschieden, omdat God het beloofd heeft, en Christus deze belofte door Zijne Opstanding verzegeldt heeft; God is evenzeer machtig, uit niets een lichaam te scheppen, als ook om de verspreide deelen van het lichaam weder tot een geheel op te bouwen. Wij mogen derhalve de Wederopstanding des vleesches niet in geestelijken zin opvatten, gelijk eenigen in de Kerk van Corinthe dit wilden doen, maar in den letterlijken zin, zooals 1 Cor. 15 ons dit leert. Wel is waar heet de geestelijke opwekking en het opstaan uit den dood der zonden ook Opstanding, maar dat is eene Opstanding der ziel, niet des lichaams. In 1 Cor. 15 leert ons de Apostel, op welke wijze de Opstanding des lichaams geschiedt. — Zullen wij elkander bij de Opstanding herkennen? Op deze vraag geeft het Woord Gods ons geen rechtstreeksch antwoord, maar de Schrift veronderstelt het, als iets, dat vanzelf spreekt; de rijke man herkende aan gene zijde van het graf Lazarus en Abraham, Luk. 16; en het behoort tot de volkomenheid onzer zaligheid, als wij daarboven hen zullen wedervinden, met wie wij hier in geloof en liefde verbonden waren.
3. Daar wij Openb. 20 : 6 lezen: Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste Opstanding; over dezen heeft de tweede dood geene macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heerschen duizend jaren; zoo ontstond bij velen de dwaling, alsof bij de wederkomst van Christus enkel de rechtvaardigen zouden opstaan, en dat eerst na hun duizendjarig heerschen met Christus op aarde de algemeene Wederopstanding van alle overigen zoude plaats hebben. De eerste Opstanding echter is de opwekking uit den slaap der zonde en der ongerechtigheden, Ef. 2: 6; 5 : 14; Col. 3 : 1 , gelijk ook de Heere 'Christus zegt, dat de geloovigen overgegaan zijn uit den dood in het leven, Joh. 5 : 24. De eerste dood is de geestelijke dood tengevolge der zonde, de tweede dood is de eeuwige dood; deze heeft geene macht meer over hem, die hier met Christus geestelijk werd opgewekt; hij echter, die in den geestelijken dood blijft en niet wederom geboren wordt, valt ook den eeuwigen dood ter prooi.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen