Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

AFDEELING I.

De tijd van den Heere Jesus.

§ 1. Inleiding.


Hetgeen men in den jongsten tijd Bijbelsche Theologie van het Nieuwe Testament noemt, wordt in twee grootere afdeelingen verdeeld, waarvan de eerste zich bezig houdt met d e n P e r s o o n en h e t w e r k van C h r i s t u s , de tweede met h e t g e t u i g e n i s v a n Zijne d i s c i p e l e n . Het Nieuwe Testament behelst »ls het ware het vijfde bedrijf van het groote drama, dat sedert het begin der wereld wordt afgespeeld, en het bevat de ontbinding van den knoop, welke in de vier eerste bedrijven gelegd is. Het doel van de Heilige Geschiedenis wordt ons in het Nieuwe Testament onthuld. Wij staan bij het einde van datgene wat Heilige Geschiedenis is. Hetgeen verder volgt beweegt zich in zuivere herhalingen en variaties; de kerkgeschiedenis is waarlijk geene Heilige Geschiedenis, veeleer het tegendeel. Het nieuwe, dat wij in het Nieuwe Testament leeren , is de ontplooiing van het Oude Testament, naar de uitspraak van Christus, Luk. 24 vs. 44 : „Alles moet geschieden hetgeen Mozes en de Profeten gesproken hebben." Lukas, die ons mededeelt, wat op Christus betrekking heeft, reikt aan Maleachi de hand. Eeuwen lang zweeg de profetie en opende hier eerst weder den mond en komt opnieuw aan het woord. De lang verdroogde wateren borrelen plotseling weder uit de dorre aarde voort en drenken het aardrijk. De aarde wordt vol van de kennis des Heeren, Jes. 1 1 : 9 .

§ 2. De vroegste geschiedenis van hetgeen aan de geboorte van Jesus voerafging.

Zoo ooit eene geschiedenis het geloof op de zwaarste proef stelde, zoo is het deze geschiedenis, de geboorte van Jesus Christus, welke, gelijk anders geene, tegen alle verwachting en hoop plaats vond. Wij kunnen het verstaan, vanwaar het komt, dat juist deze geschiedenis een steen des aanstoots voor den tegenwoordigen tijd zijn moet. Alleen zij kunnen zulke geschiedenissen verstaan, die ook dergelijks beleefd hebben, en wier leven met het leven des Ileilands overeenkomt. Reeds de naam wijst er op, dat wij zulk een geslacht zijn, die Zijnen lof hebben te verkondigen. Do Christenen hebben toch hunne namen wegens de overeenkomst met Christus en niet uit zichzelven.
Het eerste nieuwe, dat in de geschiedenis van Jesus Christus, Lukas 1, ons opvalt, is de aankondiging der geboorte van Johannes den Dooper. Eeuwen waren voorbijgegaan en hadden geenen Profeet gezien; wel echter waren er zulken, die wachtten op de Vertroosting Israëls, Luk. 2 : 35. Daar treedtplotseling, toen het er hopeloos uitzag, want een Edomiet zat op den troon van Jerusalem, de engel Gabriël op, om de geboorte van den voorlooper van den Messias zijnen vader aan te kondigen. Derhalve worden de snaren der Oudtestamentische belofte aangeslagen, men hoort een oud lied. Die ooren heeft om te hooren, weet waarom het gaat. De tijd is voorhanden, waarop Hij komen zoude, van Wien de godvruchtigen eeuwen lang spraken, want Maleachi had in het laatste vers van zjjn Boek dezen Profeet reeds verkondigd. In bekende woorden bestaat het eerste nieuwe, dat hier wordt aangekondigd. Hij zal den Heere voorafgaan, hij zal eene bekeering des volks bewerken. De grond voor deze geboorte van Johannes den Dooper ligt daarin: dat de Heere komen zou tot Zijnen tempel; opdat Hij niet onverwachts kome, zendt Hij , gelijk koningen gewoon zijn te doen, eenen heraut voor Zich uit, Mal. 3 : 1 . De dag des Heeren is aanstaande. De vraag zal zijn, of Israël dozen heraut zal aannemen, of het zijnen Heere gehoorzaam zal zijn of niet. De zaak is niet zoo eenvoudig, maar hoogst bedenkelijk. Het gewone spreken van advent- en kerstvreugde houdt op, wanneer men let op den ernst der dingen, die hier plaats vinden. De dag des Heeren, d. i. een dag des gerichts en der beslissing, was ophanden; een dag, waarop alle profetische woorden zouden vervuld worden, die God over Zijn volk had uilgesproken ; een dag van wederoprichting van alle dingen, welke God door Zijne Profeten gezegd had, Hand. 3 : 21; een dag, waarop God Zijn volk oordeelen zal in gerechtigheid. Wij worden dus aanstonds bij het begin des Evangelies voor eene beslissing gesteld. Het begin der evangelische geschiedenis leidt het laatste bedrijf van de geschiedenis Israëls in. Israël moet zich haasten, veel tijd is er niet meer. Alle Profeten hadden van dezen tijd voorzegd, Matth. 11 : 13 ; Daniël 9 : 24 had zelfs het tijdperk aangegeven, tot hoelang God wachten wil, — dan echter komt het einde.
Bekeering derhalve, of zinsverandering is noodig, en geloof aan het Evangelie. Dit leert de zending van Johannes den Dooper. Johannes is niet als het ware de eerste, maar de laatste Profeet voor Israël. De grond van Johannes' zending is niet zwevend, onduidelijk, maar nauwkeurig uit Mal. 3 : 23 te ontleenen. De bekeering des volks is daarom zoo hoogst noodzakelijk , wijl de groote en verschrikkelijke dag des Heeren komt, een dag des gerichts, waarop do Messias Zijnen dorschrloer doorzuiveren zal en de tarwe in Zijne schuur verzamelen, maar het kaf verbranden met onuitblusselijk vuur, kortom eene scheiding brengen, die volkomen is, Matth. 3 : 1 2 . Op zoodanige bekeering des volks van zijne zonde, vóór de Messias komst en op den dag des gerichts des Heeren wees ook Johannes do Dooper heen. Johannes bereidde den weg naar Jes. 40 : 3 , waar eene stem in de woestijn roept: Bereidt den Heere den weg! Als Johannes optreedt, wil hij niets anders zjjn dan zulk eene stem eens roependen in de woestijn.
Het gericht, dat aan den horizon van Israël zal aanbreken, verdeelt zich in twee stadiën. Dit gericht vindt allereerst plaats in de stilte. De Messias, die tot Zijnen tempel komt, liet vooreerst in de stilte van Zijn leven op aarde de geesten des volks post vatten ten opzichte van Hem. Hij verscheen midden onder Zijn volk; Hij predikt hun, Hij doet wonderen en teekenen, en laat alzoo de geesten zich uitspreken, zoodat zij of Hem verwerpen of zich aan Hem onderwerpen. Eerst dan echter, als de verhouding der meerderheid des volks de onvruchtbaarheid van Israël aan het licht bracht, komt Hij weder, om Zijn volk te bestraffen. Juist daarmede was het einde van Zijn volk gekomen. Maar allereerst vond alles in do stilte plaats. Het laatste gericht, de dag der wraak over Israël, zou niet komen, voordat God het grootste bewijs van Zijne liefde den volke gegeven heeft, door de zending van Zijnen lieven Zoon. Eerst toen dit laatste en grootste bewijs ook verworpen werd, was Israël rijp voor het oordeel. De komst van Jesus Christus op aarde was niet onvoorbereid. Alle Profeten hebben van den dag gesproken, dien God over Zij u volk brengen zou, gesproken van den dag des lieils en der redding, maar ook van den dag des ondergangs, van den dag der scheiding en beslissing. Het was een dag, als die, toen Israël zoude uittrekken uit Egypte, • •en dag, als die, toen Israël gered werd uit de ballingschap. Beide keeren zag God in Zijn volk Zijnen Messias aan en ontfermde Zich over Zijn volk om des Messias wil, om des Zaads- Abrahams wil. Zoo was het hier weder: God de Heere schenkt aan Zijn volk Zijnen Zoon Jesus Christus; Hij laat Hem geboren worden uit eene dochter uit Davids huis; Hij ent Hem in in den stam Zijns volks. Om dezes Verlossers wil ontfermt Hij Zich over Zijn volk, over hen namelijk, die in geloof zich aan Jesus Christus verbinden en in Hem de redding vinden. Zulke verwachtingen der geloovigen kunnen wij uit den lofzang van Zacharias leeren kennen, en wij zien hier, wat op den bodem des harten leefde bij zulke geloovigen. Luk. 1 : 67 vv. Zacharias was langen tijd stom geweest. Nu wordt hem bij de geboorte van Johannes de mond geopend, Jes. 4 : 2; Zach. 6 : 12. Wij merken uit de echo, welke de aankondiging van den engel Gabriël bij Zacharias vindt, met welke verwachtingen men vervuld was in Israël. Wij merken, dat de Messias in de harten Zijns volks eene plaats vindt. Wij moeten ons vooraf ontdoen van alle gedachten, alsof Jesus Christus een nieuweling op de aarde zou geweest zijn. De Messias werd niet met bazuingeklank van den hemel op aarde geleid, maar in alle stilte werd Hij door den engel Gabriël aan de jonkvrouw Maria beloofd en aangekondigd. — Deze engel komt, naar luid van de Schriften, tot eene jonkvrouw, hetgeen tweemalen gezegd wordt, Luk. 1: 24, 28; Matth. 1: 18. Wij zeggen: zulks is overeenkomstig de Schrift. Mattheiis zegt ons, dat Jes. 7: 14 hier werd vervuld. Er was te dezer tijd, toen Christus geboren zou worden, alleen nog aanwezig eene jonkvrouw in de rechte linie, die van David over Salomo zich voortzet. Dit nu was geen toeval, maar de Profeet Jesaia had het voorspeld. De Profeet Jesaia had koning Achaz een wonderteeken aangeboden , om hem tegen te houden op den verkeerden weg; hij had hem, Hoofdst. 7: 11, over hemel en aarde te beschikken gegeven. Achaz had zulks geweigerd; hij wilde zich niet te nauw met God inlaten, want dan moest hij gelooven. Toen werd Jesaia boos, en sprak de gedenkwaardige woorden: „Daarom zal u de Heere Zelf een teeken geven: ziet, de maagd is zwanger, en zal eenen Zoon baren, en zij zal Zijnen Naam Immanuël noemen." Overeenkomstig zulk eene voorspelling (belofte) van den Profeet waren nu inderdaad de mannen van David uitgestorven, en er was werkelijk alleen nog eene eenige maagd overgebleven als het overschot van al de heerlijkheid Davids. En uit dit zwakke overblijfsel komt eindelijk het Zaad der vrouw. Wij worden herinnerd aan dien gewichtigen tijd, toen God in het paradijs den gevallen voorouders zeide, dat het Zaad der vrouw der slang den kop zou" vermorzelen. Wij worden herinnerd aan den tijd, toen het treurig gesteld was in Israël, toen de Profeet Jesaia moest zeggen, dat uit den afgehouwen tronk van Isaï een Rijsje zou voortkomen, en op Hem zoude rusten de zevenvoudige Geest, en tot Hem zouden zich alle Heidenen bekeeren. Yolkomen in overeenstemming met de Profeten biedt zich de tijd der vervulling aan. Van alle kanten wordt ons duidelijk gemaakt: Dit is de Messias, eenen anderen hebt gij niet te verwachten. Overeenkomstig deze voorspelling waren de mannen der koninklijke linie ten tijde van Christus' geboorte uitgestorven. Jozef stamt af van eene nevenlinie, Luk. 3 : 3 1 . Maria alleen stamt af van'de linie van Salomo. Het geslachtsregister van Matth. 1 is dat van Maria, en Jozef staat daar als man van eene erfdochter in den rang eens zoons, Matth. 1: 16.
Wij toonen dit een ander maal nader aan. (Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's