Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

AFDEELING I.

De tijd van den Heere Jesus.

§ 2 De vroegste geschiedenis van hetgeen aan de geboorte van Jesus voorafging.


(Vervolg en slot.)
Het komt meermalen voor, Neh. 7: 63, dat een schoonzoon , die eene erfdochter, b. v. van Barzillai, ter vrouw nam , voortaan zelf den naam aanneemt en het geslacht voortzet. Dit was eene wet, om de familie zoo mogelijk in haren omvang te houden, opdat zij niet door huwen buiten den stam verbrokkeld werd. Lukas 3 geeft dan de eigenlijke afstamming van Jozef, die van Nathan, den jongeren zoon van David, afstamt, niet van Salomo, den koning. Eene maagd, maar eene geloovige, blijft als het overblijfsel van het geheele heerlijke koninklijke huis over, en uit dit zwakke vat komt de Verlosser, Christus de Heere, de Erfgenaam des troons Davids. In Luk. 1: 18 kondigt de engel aan Maria eene hooge genade aan; zij bestaat daarin, dat zij zal zwanger worden en eenen Zoon baren, en Deze zal de Verlosser zijn. Dit wordt echter in klassieke, aan de Schrift ontleende uitdrukkingen aan Maria aangekondigd, namelijk: Hij zal de Zoon des Allerhoogsten en Zoon van David heeten. Beide namen zijn aan allen bekend. Als Maria zich over deze aankondiging ontzet en opmerkt, dat zij geenen man bekend heeft, zoo zegt de engel haar tot troost: De Heilige Geest zal u overschaduwen, en juist daarom zal het uit u geborene Goda Zoon genaamd worden. Zonder de belofte en de kracht des Geestes zou de vrucht niet Zoon Gods zijn. Wat de engel daarop laat volgen, is zeker meer verstaanbaar voor Maria, nl. dat Elizabet, hare vriendin, ook iets dergelijks doorleeft, en zij, de onvruchtbare, eenen zoon onder het harte draagt. Met deze woorden sluit de engel de aankondiging; met het oog daarop onderwerpt zich Maria, en ootmoedig draagt zij alles wat nu volgt, ook de verdenking van haren verloofde, totdat ook deze van den twijfel door den engel genezen wordt, Matth. 1: 18—25. Het schrikkelijkste dus vindt hier plaats. De jonkvrouw komt in verdenking; en eerst een engel moet Jozef van zijne blindheid genezen, door hem te wijzen op de belofte a a n g a a n d e de maagd In zulke duisternis gaat het Evangelie zijnen gang. Het Evangelie alleen is licht. God wil Zich ontfermen, doch van des menschen zijde is er tegenstand tegen alle Goddelijke maatregelen. Des te heerlijker zijn de Namen. Jesus, die het volk zalig maakt van hunne zonden; en onder zulke omstandigheden leert men te gelijk den Naam Christus verstaan, die a l l e e n allen zalft. Waar alle vleesch de kennis mist, daar begrijpt men de heerlijkheid van dezen Naam Jesus Christus. Voor ons is van gewicht, dat steeds herhaald wordt, dat de Wet daarmede vervuld wordt, evenals de Profeten; van gewicht is het, hoe het Nieuwe Testament aan het Oude Testament verbonden is.
Zeer menschelijk gaat het bij het bezoek van Elizabet, Luk. 1 : 46. Lange zweeg Maria; nu weet zij wat te zeggen ; zij jubelt, dat zij eene verloste des Heerenis, eene begenadigde. Zij weet thans, dat de roem des vleesches een einde heeft, en de armen des volks barmhartigheid verkrijgen, Ys. 45. Dit zijn geene droombeelden. Maria is eene goede godgeleerde. Zij weet, welk uur geslagen heeft, doch niet naar de letter en leerstellingen, maai' op hare wijs deelt zij het Elizabet mede. Zij wijst niet naar de toekomst heen, maar naar de oude belofte; zij wordt eene predikster der gerechtigheid. Zij is gedachtig aan de groote dingen, die God gedaan heeft, en roemt niet bij zichzelven. Zij is geene koningin des hemels, maar de eerste begenadigde, en derhalve de grootste zondares.
Ook den herders wordt de tijding van Christus in bekende woorden gebracht. Het zijn melodiën uit het verleden van het volk Gods, Luk. 2 : 11. Niet uitdrukkelijk Bethlehem, maar de stad Davids wordt op den voorgrond gesteld; een heil wordt aangekondigd, waarop zoovelen hadden gewacht. Ook bij de voorstelling in den tempel laat Simeon de aloude belofte weerklinken, en prijst het Kind op zijne armen, Luk. 2 : 25. Hij wachtte op de vertroosting Israëls. Vertroosting is echter zooveel als Trooster, d. i. Messias. Simeon begroet het Kindeke, en noemt hetzelve met den naam „een licht der Heidenen", Jes.42 : 6; 49: 6; de heerlijkheid, die op het volk Israël komen zal, Jes 4 : 2. Daarna wendt zich Simeon zegenend tot de ouders. Simeon zegent hen. De grond daarvoor was zijnen geest niet verborgen. Hij zag het vooruit, dat deze ouders weldra vervolgingen lijden zouden om huns Zoons wille, en derhalve zegent hij hen. Zijne woorden verzekeren aan de ouders den bijstand Gods op hun zwaar, rijk met doornen voorzien pad. Hierop wendt hij zich afzonderlijk tot Maria, wier betrekking tot dit Kind openbaar was. De moeder is hem hier naast het Kind de hoofdpersoon. Hij zegt tot de moeder, dat dit Kind de steen zou zijn, waarop Jesaja 8 reeds ziet; een steen, die velen ten val, anderen wederom tot oprichting, tot opstanding dienen zou. Hij stelt den Messias voor als het middelpunt, alsDengene, door Wien de harten Zijns volks openbaar zouden worden. En daarbij geeft hij aan de moeder verder te verstaan, dat zij vreeselijke smart ondervinden zou, wijl dit Kïnd liet teeken (de banier) zou zijn, dat wedersproken zou worden , d. i. Hij zal het doelwit der aanvallen zijn, waarop de vijanden het gemunt hebben. Reeds bij het begin des Evangelies wordt het duidelijk, dat dit Kind de lijdende Knecht Gods is, van wien Jesaja 53 profeteert. Hetgeen den discipelen later zoo zwaar viel te vatten, dat heeft Simeon, deze eenvoudige man, uit de Profeten, zonder meer, geweten, namelijk: dat de Messias lijden moest naar de Schrift. Hem ligt in groote trekken de bestemming van den Messias duidelijk voor oogen, namelijk dat de Messias lijden moet naar de Schrift. Lijden vooraf, daarna heerlijkheid, zooals dit sedert Gen. 3 : 15 door alle Profeten voorzegd was, en eindelijk door 1 Petr. 1 : 11 op den voorgrond gesteld wordt. Dit lag Simeon reeds duidelijk voor oogen, en hij zegt het der moeder vooraf, opdat zij zich daaraan niet ergere, wanneer het werkelijk geschiedt.
Eindelijk komt nog eene vrouw, en vereenigt zich met haren lof en dank met Simeon, Anna de Profetes. Eene vrouw, zooals er steeds geweest zijn bij het volk Gods, zelfs in de droefste tijden, Joël 3 : 1 , 2 . Zij behoeft zich niet volstrekt met de toekomst bezig gehouden te hebben, om Profetes te heeten, maar zij sprak in den Geest Gods, bezield door dezen Geest. Hetgeen zij aldus sprak, had eene opwekkende kracht op hare omgeving. Deze werd bestraft en getroost door het woord, dat uit zulk eenen mond voortkwam. Zulk eene vrouw voegde zich bij Simeon en prees den Heere op dezelfde wijs als hij d e e d r waarom er bij Lukas ook niet verder van verhaald wordt. Daarop ging zij heen en vertelde het allen, die nog te Jerusalem waren, haren geloofsgenooten, waarvan er nog onderscheidene moeten geweest zijn te Jerusalem (in Israël).
Ook de Wijzen uit het Oosten ontvangen tijding van de verschijning van den Messias in eenen vorm, die wederom aan de Heilige Schriften Israëls nauw verbonden is. De ster, welke hen naar Bethlehem leidt, en welke zij in hun eigen land zagen, staat in verband niet Num. 4 : 24, 17; derhalve met de ster uit Jakob , van welke Bileam de heerschappij over dewereld verwacht. Deze wijzen hielden zich met sterrekunde bezig; en op eene wijze, die verstaanbaar was voor hen en rijk aan beloften, wordt hun de geboorte van den Messias verkondigd. Zij zjjn de vertegenwoordigers van het wachtend Heidendom, wijl ook hier de geboorte van eenen Verlosser met spanning werd verwacht. Dat wij hier niet met eene legende te doen hebben r toonen de omstandigheden. Trouwens deze wijzen vinden gesloten deuren te Jerusalem, bij Herodes en het volk. Alle menschen schieten over. De wijzen zouden nooit te Bethlehem gekomen zijn, zoo niet de ster als wegwijzer hun het huis had aangewezen, waar het Kind te vinden was. Als zij het gevonden hadden, brachten zij hetzelve goud, wierook en myrrhe. Daarmede echter vervullen deze wijzen, waarschijnlijk zonder zulks te bedoelen, de voorzegging van Ps. 72: 10. Zij zijn de eerstelingen dergenen uit- de Heidenen, die den Messias aanbidden en Hem huldigen. Voor den eenvoud en de waarheid van het geheele verhaal getuigt eindelijk, dat met deze gave den ouders van Jesus een zeer welkom reisgeld was gegeven r om naar Egypte te vlieden en aldaar te kunnen leven.
Derhalve, in het begin des levens van Christus is veel nieuws, veel wonderbaars geschied, en toch is alles door den mond der Profeten reeds voorzegd. Slechts oude, bekende verwachtingen zijn het, die thans tot vervulling komen. Op dat Kind Jesus wordt dat alles toegepast, wat van oude tijden her aangaande den Messias, over Zijne komst, over Zijne lotgevallen op aarde reeds vooraf gezegd was. Wij vinden hier aanstonds de brug; de weg is niet versperd. Het is ons niet moeielijk gemaakt van de Profeten uit midden in het Evangelie over te gaan, — maar onbekendheid met het Oude Testament maakt, dat het zoo treurig gesteld is met de uitlegging van het Nieuwe Testament.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's