Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over het onderwijs en den troost des Heiligen Geestes, (Slot.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over het onderwijs en den troost des Heiligen Geestes, (Slot.)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooren wij voorts, welk een liefelijke Gast der ziel Hij is, en hoe Hij wel troosten kan.
Hij troost ons met Christus en met al de beloftenissen Gods, die, zoovele als er zijn, alle ja en amen zijn in Christus Jesus, Gode tot lof, naar luid van onze prediking, gelijk de Heere Jesus gezegd heeft: „Hij zal het uit het Mijne nemen en u verkondigen, want al wat de Yader heeft, is het Mijne" (Joh. 16 : 23, 24). Er kan toch geen schepsel eenen mensch zóó aanblazen en hem vertroosting schenken, dat hij waarachtig en blijvend zou getrocsl zijn Dat kan alleen de Heilige Geest, en daar is Hij als een verkoelend luchtje in de hitte der aanvechting. Immers heeft niet elke dag zijne plage, en een iegelijk der navolgers van Christus zijn bijzonder kruis? Dat sleept hjj zwaar belast mede. Maar hoe komt dan zoo vaak veel van datgene, wat gij in de Schrift gelezen, als kind geleerd , in de prediking gehoord hebt, door de verborgene Goddelijke kracht des Geestes in uw hart binnen : „Zijn brood wordt hem gegeven; zijne wateren zijn gewis;" „deze krankheid is niet tot den dood;" „Hij geeft den moeden kracht;" „Ik zal u niet begeven, Ik zal u niet verlaten;" „Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen, maar uit alle die redt hem de Heere;" „Als de rechtvaardigen roepen, zoo hoort hen de Heere, en Hij redt hen uit al hunne benauwdheden;" „Mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten, maar de Heere zal mij aannemen;" „Hij is een Vader der weezen en een Hechter der weduwen;" „Immers is God Israël goed;" „Ik zal dan gedurig bij U zijn; Gij hebt mijne rechterhand gevat;" „Gij zult mij leiden door Uwen raad;" „Wanneer ik U maar h e b ; " „Wat buigt gij u neder, o, mijne ziel! en zijt onrustig in mij? hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangeziohts en inijn God;" „Maar nu, alzoo zegt de Heere, uw Schepper, o Jakob! en uw Formeerder, o Israël! vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uwen naam geroepen , gij zijt Mijne. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij uzijn, en door de rivieren, zij zullen 11 niet overstroomen; wanneer gij door het vuur zult gaan , zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken."
Dat is het hemelsche verborgene inspreken des Heiligen Geestes, het liefelijk luchtje, dat eenen mensch zoo troost, dat hij wel daarna bekent: Indien niet Uw Woord mijne vertroosting geweest ware, had niet de Heilige Geest mijinmjjne zwakheid sterk gemaakt, dan ware ik in zulk eenen jammer en nood omgekomen. Met dit hemelsch, verborgen inspreken is de Heilige Geest ook de Bijstand, de Vertrooster van alle aangevochtene kinderen Gods en hunne verkwikking. In de hitte der aanvechting spreekt Hij het tot troost in het hart dergenen, in wie Hij woont: „Ik zal u uitverkoren, beproefd maken in den oven der droefenis", of: „aanvechting leert op het Woord merken." „Hij is als het vuur eens goudsmids en als de zeep des vollers. Hij zal zitten, louterende en het zilver reinigende; IIij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal hen doorlouteren als goud en als zilver: dan zullen zij den Heere spijsoffer toebrengen in gerechtigheid. Ulieden daarentegen, die Mijnen Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en daar zal genezing zijn onder Zijne vleugelen; en gij zult uitgaan en toenemen als mestkalveren." (Maleachi 3 : 4 . ) O, hoe betoont Zich de Heilige Geest een Trooster, waar de zonden eenen mensch tiranniseeren, en de wet iler zonde, die in zijne leden is, hem gevangen leidt, en het hart nu uitgedroogd is als eene potscherf. Daar komt dan aanstonds het koele luchtje, doorwaait, doorruisclit, doorbruist ook wel het nooddruftige, amechtige en bijna versmachte hart met allerlei liefelijke, vriendelijke woorden. Juist daar, waar Satan wil, dat de mensch vanwege zijn bederf en zijnen boozen aard vreezen moge, daar spreekt Hij tot het hart: Vrees niet, houd iu gedachtenis Jesus Christus, die uit de dooden opgestaan is. Zoo waarachtig als God God is, Hij heeft geenen lust aan den dood des zondaars, maar Hij wil, dat hjj zich bekeere, tot God wende en leve. „Waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen. Wij dwaalden 1 allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijnen weg, maar de Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanloopen." „Zing vroolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vroolijk gezang en juich, die geen barensnood gehad hebt, want de kinderen der eenzame zijn meer dan de kinderen der getrouwde, zegt de Heere." „Werp de dienstmaagd uit met haren zoon: want de zoon der dienstmaagd zal niet erven met den zoon der vrije." „Dood, waar is uw prikkel ? hel, waar is uwe overwinning."
Zoo werkt de Geest door Zjjn inspreken in het hart van den vreesachtigen mensch, waarbij Hij al wat de Heere gesproken heeft, in herinnering brengt. Zulks geschiedt vooral in onze laatste levensuren hierbeneden, in den angst, des doods. Daar komt Hij en brengt den stervende eenen olijftak uit het paradijs Gods: „Onze dood is maar eene afsterving der zonden en een ingang ten eeuwigen leven." „Als de wind over de bloem gegaan is, zoo is zij niet meer; maar de goedertierenheid des Heeren is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vreezen!" „ Wij weten, dat Christus, uit de dooden opgewekt zijnde, niet meer sterft." „Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jesus Christus, Die naar Zjjne groote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot eene levende hoop, door de opstanding van Jesus Christus uit de dooden, tot eene onverderfelijke en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in den hemel bewaard wordt voor u, die in de kracht Gods door het geloof bewaard wordt tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd, in welken gij u verheugt, nu een weinig tijds (zoo het noodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen." „Indien wij dan kinderen zjjn, zoo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en medeërfgenamen van Christus, zoo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden." „Indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, hoeveel te meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven." „Werpt dan uwe vrijmoedigheid niet weg, welke eene groote vergelding des loons heeft". „Want gij hebt lijdzaamheid van noode, opdat gij, den wille Gods gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen." „De rechtvaardige zal uit het geloof leven." „Wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven." „Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude." „Het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin." „Ik heb begeerte om ontbonden te worden en bij Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste." „Indien Christus opgewekt is, zoo is uw geloof niet ijdel, zoo zijt gij niet meer in uwe zonden." „Dit verderfelijke moet onverderfelijk heid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen." „Gelijkerwijs wij het beeld des aardschen gedragen hebben, alzoo zullen wij ook het beeld des Ilemelschen dragen " „Wij weten, dat zoo ons aardsche huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben." „Wij verlangen overkleed te worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde." „Die ons nu tot ditzelfde bereid heeft, is God, Die ons ook het onderpand des Geestes gegeven heeft." „Niemand kan Mijne schapen rukken uit de hand Mijns Vaders." „Ik ben de opstanding en het leven." „De hoop beschaamt niet " „Daartoe is Christus gestorven en opgestaan en weder levend geworden, opdat Hij beide over levenden en dooden heersehen zou." „Indien wij datgene hopen, wat wij niet zien, zoo verwachten wij het met lijdzaamheid." „En een iegelijk, die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden." „Uw stok en Uw stat', die vertroosten mij." „Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd." „Vrees niet, Ik ben met u; Ik zal u niet begeven, Ik ben uw God." „Wie dorst heeft, kome, en wie wil, die neme het water des levens om niet." „Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde." „Die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt." „Hoe zal Hij ons met Zijnen Zoon niet alle dingen schenken?" „Die overwint, zal alles beërven." „Ik leef, en gij zult leven." „Vrees niet, Ik ben de Eerste en de Laatste en Die leeft, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods." „Indien Christus in u is, zoo is wel het lichaam dood om der zonde wil, maar de geest is leven om der gerechtigheid wil." „Ik weet, dat mijn Verlosser leeft." „Met mijnen God spring ik over eenen muur." Ja, amen. Kom, Heere Jesus! Vader, in Uwe handen beveel ik mijnen geest. Het is volbracht: Gij hebt mij verlost, Gij God der waarheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Iets over het onderwijs en den troost des Heiligen Geestes, (Slot.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's