Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit Half-Azië (Galicië).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit Half-Azië (Galicië).

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De welwillende lezers zullen het mij niet euvel duiden, dat ik in plaats van Galicië, van waar deze regelen komen, met den bekenden Duitschen schrijver „Half-Azië" schrijf. Br zal hun toch in deze correspondentie menige zaak „Half-Aziatisch" toeschijnen.
Toen ik bij gelegenheid van het Pinksterfeest in mijne filiaal- (d. i. dochter-) gemeente reisde, deed zich een tooneel aan mij voor, dat wel bij Mekka dikwijls aanschouwd zal kunnen worden. Mijn weg leidt langs een klooster, dat op Pinksterzondag voor de pauselijken tot een Mekka wordt. Reeds eenige dagen voor Pinksteren begeven zich de pelgrims op reis. Op den Pinksterdag kon mijn wagen slechts langzaam vooruitkomen; het zware zand en de dichte menigten van pelgrims op de wegen lieten ons niet vooruitkomen.
Als de pelgrims van verre het klooster gewaar worden, vallen zij op hun aangezicht en, naar het klooster gekeerd, wringende met de handen, doen zij hunne gebeden. Is dat niet als bij Mekka? De pelgrims trekken van verre er heen, en waarom? Men vindt er eene groote markt, panorama's, loterijen enz., en dat lokt aan. Een slechtgevormd beeldje of een amulet wordt door de reizigers gekocht, opdat zij althans nog iets thuisbrengen bij de grootenis, die zij vanwege de Maria van het klooster den thuisgeblevenen brengen. Dan kan men hen aanschouwen, hoe zij hunnen hals met een stukje metaal of vuil leder versieren. Denkt gij niet aan Azië? Maar hoezeer zijn deze armen te beklagen; zij brengen aan het rijkbegiftigde klooster hunne gaven, ook runderen en kalveren, en worden daarvoor — bedrogen.
In het Oostenrijksche gedeelte van het voormalig koninkrijk Polen bevinden zich millioen roomsch-katholieke Polen, 2J millioen Ruthenen (grieksch-katholiek), 700 duizend Joden en circa 40 duizend Protestanten, waaronder slechts eenige duizenden Gereformeerden. Velen denken voorzeker aan Johannes a Lasco en de bloeiende gereformeerde Gemeenten in Groot- en Klein- Polen, en verwonderen zich, dat er zoo weinige overgebleven zijn. Ja zelfs ook de beide gereformeerde Gemeenten in Galicië zijn slechts kolonisten-gemeenten, die honderd jaar geleden ontstaan zijn, toen i de edele, menschlievende keizer Jozef II kolonisten naar Galicië deed overkomen en hun land toebedeelde, waarschijnlijk — opdat zij de Duitsche beschaving verbreiden mochten. Doch zulks heeft niet het gewenschte gevolg gehad; bovendien hebben Duitsche kolonisten van de Poolsche naburen het brandewijn-drinken geleerd. Er is nog wel eene derde gereformeerde Gemeente, maar die heeft eenen Lutherschen predikant gekozen, den Heidelbergschen Catechismus afgeschaft, een altaar in de kerk gezet, en kan derhalvenietmeergereformeerd heeten. De predikanten der' beide gereformeerde Gemeenten heeft de keizerlijke koninklijke Opperkerkeraad te Weenen verplicht, om bij de bediening van het Heilige Avondmaal ook ouwels voor de Lutherschen — die mogelijk in de Gemeente door aanhuwelijking gekomen zijn — gereed te hebben en hun die in den mond te steken. Een dezer gereformeerde leeraars werd na zijne verkiezing niet eer aangesteld, vóór hij ziel schriftelijk daartoe bereid verklaard had. Dat mag wel een gansch eenig geval genoemd worden.
Onze Gemeente, de kolonie Kiinigsberg, ligt te midden van uitgestrekte wouden, die aan den Graaf Potoeki toebehooren; het is eeu klein dorp van een dertig huisjes, die nagenoeg alle van hout opgetrokken en met stroo gedekt zijn, de pastorie niet uitgesloten. Ook het kerkje is van hout gebouwd. De gemeenteleden zijn landlieden, die een niet ruim onderhoud vinden in de opbrengst hunner zandige akkers. In dit jaargetijde ziet men hen vlijtig in het veld arbeiden, waarbij zij, om hunne schoenen te sparen, blootsvoets gaan. Maar weinigen houden iets over; over het geheel heerscht groote armoede. Van die kolonie uit heeft de predikant nog twee verwijderde dochtergemeenten te verzorgen, die ook door vestiging van kolonisten ontstaan zijn. De reis naar die verwijderde Gemeenten geschiedt langs slechte wegen en per as. Op den tocht naar eene dier Gemeenten op Hemelvaartsdag moest de predikant met inspanning van alle krachten zijnen wagen uit eene diepe sloot optrekken.
Een vreemdeling zou recht voldaan zijn, indien hij op eenen Zondag in ons klein kerkje kwam, want de kerk wordt zeer goed bezocht, doch niettemin hechten de vlijtige kolonisten aan allerlei bijgeloof, hetwelk zij van hunne vaderen geërfd hebben, inzonderheid bij de verzorging hunner huisdieren; hier en daar bevindt zich helaas nog in het verborgen een oude „Braucher", die voor een paar kreuzers door zijn hocuspocus bij menschen en dieren ziekten zegt te kunnen verdrijven.
In den Naam des Ileeren wordt hier het zaad van Gods Woord uitgestrooid, en Zijne genadige beloftenis, dat het niet ledig wederkeert, geeft ons de hope, dat het te Zijner tijd zijne vrucht brengen zal. Hoe zal men tegen dit vergift beter werken, dan wanneer het reine, onvervalschte Woord van den Gekruisigde voortdurend uitgestrooid wordt!
Ons dorpje is zeer verre van de spoorweglijn gelegen; van alle verkeer zijn wij eigenlijk afgesneden, geheel eenzaam. Als vrucht van onafgebroken pogingen kan het aangemerkt worden, dat wij verkregen hebben, dat althans driemaal per week een bode brieven en dagbladen van het naastbijzijnde postkantoor afhaalt; daartoe heeft hij bijna den geheelen dag noodig. In den winter zitten wij hier ingesneeuwd; weken lang is tot de dochtergemeenten geen weg te vinden; en, is er een weg, zoo moet men bij het rijden, maar al te dikwijls, door het behendig bewaren van het evenwicht, de slede voor omslaan behoeden. Ook kunnen wij in eene dier Gemeenten geenen onderwijzer aanstellen, daar geen enkele met het kleine salaris, dat de zeer arme Gemeente biedt, genoegen neemt. Wie zou ook in staat zijn met 100 Horijnen jaarlijks rond te komen? Hoe voordeelig zou het voor de arme kinderen in de diaspora (in de verstrooiing), die geene school bezoeken kunnen, zijn, als men hen ten minste gedurende den winter in onze Gemeente onderhouden kon, ten einde zij onze school zouden kunnen bezoeken! Ook onze kleine Gemeente staat voor eene groote zorg; wij moeten eene nieuwe pastorie uit een gering bouwfonds bouwen. De oude houten, met stroo gedekte pastorie is als een oud kleed, waarop geen nieuwe lap meer houdt.
De welwillende lezer vergunne mij thans nog eenige kenschetsende opmerkingen omtrent onze naburen, de Polen. Hoe aziatisch ziet het er daar uit! Rondom groote weidevlakten zijn in de grootste ordeloosheid de houten, met stroo gedekte hutten, verre van elkaar gebouwd. Iloevele woningen zijn er, die in het geheel geenen rookvang of schoorsteen hebben; de rook moet zich door de deur en het stroodak eenen weg zoeken. Hoe vaak is des winters mensch en vee samen in eene kleineruimte, welker wanden door den rook zwart zijn. In het dichtst bij ons gelegen dorp zijn er maar weinige onder de drieduizend bewoners, die goed kunnen lezen. Ja, de wijze gemeenteraad verzet zich met hand en tand tegen het bouwen van eene school met de bewering, dat, als de vaderen zonder eene school gelukkig waren, wij het ook zijn kunnen. Vandaar de duisternis en het schrikkelijk bijgeloof, dat zich met een amulet uit een stukje leder tevreden stelt. Waar een groote boom aan den weg staat, zijn overal kleine kasten met heiligen, op kooien gelijkend, aangebracht, voor welke een iegelijk nederig den hoed afneemt. In onze streek moeten al deze heiligen van éénen meester afkomstig zijn, want allen hebben éénerlei houding! De heilige wordt zittend met uitgestrekte knieën voorgesteld; het hoofd steunend op de hand, die met den ellenboog op de knie rust! Schrikkelijk om aan te zien! Heeft eens zulk een heilige aan een boom gehaugen, en sterft de boom, zoo heeft niemand den moed om zulk eenen boom te vellen en te verbranden. Sten vindt hier ook dikwijls midden in het veld een struik, die natuurlijk bij het bebouwren van het veld slechts hinderlijk zijn kan, maar waarom moet die dan: staan blijven? Alleen wijl, naar het geloof der onontwikkelden. de duivel hem een ongeluk toezendt, die het waagt de struik uit te houwen.
Dikwijls ziet men aan den weg kleine Poolsche paarden, welker manen tot aan de knieën los of ineen gevlochten afhangen. De boer gelooft vaatelijk, dat het paard blind wordt, als men het de verwarde manen afsnijdt. Waarlijk, blindheidgenoeg, doch bij de menschen! Blind zijn de dorpelingen aan hunnen priester onderworpen, zelfs als zij allerlei geschiedenissen van hem vertellen! Toen zij hoorden, dat in het Duitschekolonistendorp bijbels verspreid werden, kwamen zjj ook dikwijls in onze pastorie, om bijbels in de Poolsche taal te vragen, die hun natuurlijk gegeven werden. In de maand Mei hoort men uit het groote dorp, dat zich een uur ver uitstrekt, eiken avond een ééntoonig, uren lang herhaald gezang. Dan makem eenigen te zamen eene kleine loofhut, hangen er een heiligebeeld in, en daarvoor zingen zij iederen avond in Mei.
Ook de ontwikkelden hangen het Pausdom met de grootstehardnekkigheid aan ; een Evangelische of een Rutheen (griekschkatholieke) is hun een doorn in het oog. De ontwikkeldere zoeken maar Frankrijk na te doen. Veel is uitwendig schoon, maar inwendig afschuwelijk. Het maakt eenen walgelijkent indruk, als men ziet en hoort, dat reizende Poolsche damesaan de stations zoo druk naar brandewijn en sigaretten vragen. Hoe velen ook reeds door het onmatig gebruik van brandewijn te gronde gaan en gegaan zijn, het blijft toch eene Poolsche mode, ja de edelen gaan niet eten, vóór zij een gla» brandewijn gedronken hebben.
De lezers kunnen zich gewis uit deze regelen geene voorstelling van de Galicische toestanden vormen, maar toch zullen zij kunnen nagaan, wat onder zulke omstandigheden, als hier geschetst zijn, noodig is.
De tegenhervorming of contrareformatie is er in geslaagd, Gods Woord uit de Polska te verdringen. Hier echter hebbende vrienden van het Pausdom geen recht, oin zich op de vrucht van dezen hunnen arbeid te verhoovaardigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Uit Half-Azië (Galicië).

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's