Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schets uit de Kerkgeschiedenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schets uit de Kerkgeschiedenis.

De tijd der eerste christenvervolgingen. (Vervolg.)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jaren, die nu volgden, waren voor de geloovigen jaren van weedom, maar ook voor velen hunner de tijd van overwinning en zegepraal, van blijden ingang in het Koninkrijk huns Heeren; immers gaat de vijand uit, om te verstrooien en van de aarde te verdelgen, dfcn is het de tijd, dat de grooto Herder Zijner schapen spreekt: „Verzamelt Mij Mijne gunstgenooten, die Mijn verbond maken met offerande." Heftiger dan ooit hernieuwden zich de vervolgingen, en bepaalden zij zich tot hiertoe grootendeels tot Rome en de naaste omgeving, onder keizer T r a j a n u s (98—117) strekten zjj zich ook over Syrië en Palestina uit. De keizer gaf den vervolgers een nieuw wapen in handen, door het oude verbod van gesloten verbintenissen (heteriën) te vernieuwen, zoodat de Christenen van nu aan konden veroordeeld worden op groud van eene bestaande wet. Met dit verbod toch werd de Gemeente als het ware in het hart getroffen; wee dengene, die openbaar werd, te hebben deelgenomen aan de bijeenkomst der geloovigen, of het gewaagd had dezen in zijn huis te ontvangen, — hij werd onverbiddelijk voor deze gruweldaad met den dood gestraft. Ieder, die als Christen werd aangeklaagd en bij zijne belijdenis volhardde, werd gevonnisd, geen stand of leeftijd was uitgesloten. Het gevolg hiervan was, dat het aantal der gedooden spoedig zoo hoog klom, dat Plinius, toenmaals stadhouder van Bithynië in Klein-Azië, met de zaak verlegen raakte, en niet wetende, waaraan zich te houden, den keizer om nadere bepalingen verzocht, hoe te handelen met menschen, die steeds openbaar werden als de beste onderdanen, en tegen wie toch in den grond geene andere beschuldiging was in te brengen, dan dat zij vasthielden aan een hardnekkig ongeloof of bijgeloof, dat nochtans zijnen belijders kracht gaf, om met vreugde hun leven te laten. Yan de barmhartigheid en het rechtsgevoel des Heidenschen keizers was echter weinig heil te verwachten; wel kwam uit Rome de gewenschte aanwijzing, maar deze was voor de Christenen eerder kwaad dan goed. Trajanus toch beval de Christenen niet bepaald te laten opsporen, en ook geen acht te slaan op heimelijke, naamlooze aanklachten, maar hen slechts te straffen na openlijke aanklacht en verhoor, terwijl zij, die berouw betoonden en bereid bevonden werden den goden te offeren en den beeltenissen des keizers de verschuldigde eer te bewijzen, ongestraft zouden uitgaan. Met dit edict, zoo vatbaar voor wijde uitbreiding, stond voor ieder de gelegenheid open , zjjnen Christelijken medeburger, tegen wien hij een of anderen wrok had, of wiens tegenwoordigheid hem lastig was, aan het gericht over te leveren; de koopman b. v. ontdeed zich zoodoende langs eenen schijnbaar rechten weg van zijnen concurrent, de schrijver of staatsman van zijnen tegenstander; terwijl ook zij, die het recht moesten uitoefenen, meermalen door grootere gestrengheid zich bij de hooger geplaatsten trachtten aangenaam te maken, of de gunst van het volk verwierven door de weerloozen aan hunne moordzucht over te geven; de pijnbank was in die dagen ook geen vreemdeling bij het verhoor. Eeuwen lang bleef deze rechtsvorm tegenover de Christenen in gebruik, die bestendig onder den druk van deze wet leefden en elk oogenblik bloot stonden aan de willekeur van kwaadwilligen.
Ook in Jerusalem woedde de vervolging, hier vond de honderd en twintigjarige bisschop S i m e o n , de opvolger van Jakobus, den dood aan het kruis, na te voren op de wreedste wijze gegeeseld te zijn, om hem tot afval van het geloof te bewegen. Ook Antiochië verloor zijnen bisschop I g n a t i u s , die onder de Christelijke schrijvers en apologeten uit dien tijd mede eene voorname plaats inneemt; door zijn onversaagd optreden in woord en geschrift verbitterd, werd hij op hoog bevel des keizers in ketenen naar Rome gevoerd en, na door dezen verhoord te zijn, den wilden dieren voorgeworpen (116 na Chr.). Meer en meer werd het gewoonte, om bij gelegenheid der Heidensche feesten deze op te luisteren door de martelingen der Christenen ; het gepeupel ving spoedig aan dit als een recht te eischen. en tusschenkomst van hooger hand was noodig, om aan hunnen bloeddorst paal en perk te stellen; deze toch ging, waar het volk den levenden God niet kende, dien der redelooze dieren te boven, en mocht een bevel des keizers hunne woede eenigszins in bedwang houden, slechts het Evangelie bezit de kracht, om eene algeheele verandering te voorschijn te roepen, en dit Evangelie is het ook alleen, dat beschaving heeft gebracht onder eene woeste horde, en dat de Christenvolkeren verheft boven die, welke nog verzonken liggen in den nacht des Heidendoms. In die Staten, waar het Woord Gods de hoogste plaats inneemt, zal het zedelijk peil des volks ook het hoogst zijn. terwijl ook de besten onder de Grieksche en Romeinsche zedeleeraars niet in staat zijn geweest, met hunne redevoeringen het ruwe uit het karakter des volks weg te nemen. En gelijk het volk, alzoo de vorsten; mocht ook de een boven den ander bij het vervolgen zijner Christen-onderdanen in wreedheid uitmunten, de grond, gloeiende haat tegen den Christus Gods, blijft bij allen dezelfde, en deze haat openbaart zich bij den een in eene dierlijke woede, bij den ander in spot. Tot de laatste soort behoorde ook Trajanus' opvolger H a d r i a n u s (117-138) voor wien bjj zijne Grieksche beschaving het kruis van Christus eene dwaasheid was ; hij had dan ook voor de discipelen van dien gekruisten Koning niet anders over dan bespotting, en wist hen hiermede op het diepst te treffen. De plaatsen, die hun om de herinneringen, daaraan verbonden, het heiligst waren, werden door den keizer op de gruwzaamste wijze ontwijd; daar, waar Christus gekruist en begraven was, deed Hadrianus , om den Christenen het opgaan derwaarts te beletten, afgodsbeelden plaatsen, terwijl op de gerechtsplaats een tempel van Yenus verrees. Maar spoedig zouden ook de bloedige vervolgingen weder beginnen; onder A n t o n i n u s P i u s (138—161), zelf een zachtmoedig vorst, geschiedde de vervolging meer van de zijde des volks, maar onder diens opvolger Ma r e u s A u r e - li u s (161 —180) onmiddelijk door den invloed des keizers zeiven. Marcus Aurelius, die den roem ontving „de wereldwijze op den troon" te zijn, was opgevoed in de school der Stoïcijnsche wijsgeeren. Op dat standpunt nam hij de plichten eens heerschers met bijzonderen ernst op zich, en zag anderzijds uit zijne gewaande hoogte met diepe verachting neder op de^ Christenen, wier geestdrift hem, den trotschen, zichzelf bewusten Romein, zeer tegen de borst stuitte. Hunne diepe afhankelijkheid van God, hunne onderworpenheid in het lijden en hunne dankbaarheid voor elke gave, die zij uit de hand huns hemelschen Vaders ontvingen, was voor hem, die het welzijn van Staat en Kerk in eigene hand meende te hebben en door zelfkastijding en ongevoeligheid jegens vreugde en smart den hoogsten trap van gelukzaligheid dacht te bereiken, een scherpe prikkel, die hem geene rust gunde, voor hij dez& sekte, die de godsdienstige eenheid van den Staat bedreigde, van den aardbodem zou verdelgd hebben. Onder dezen keizer nemen dan ook de vervolgingen weder eene andere wending aan. Werd Nero aangedreven door eene als het ware hem aangeborene wreedheid, die niemand spaarde, Domitianus meer door hebzucht, en Hadrianus door spot, bij Marcus Aurelius verhief zich de trots, die geene macht naast, veel minder boven zich duldde, en allen, die de vermetelheid hadden, hem daarin te weerstaan, dreigde te verpletteren; deze vorst verdient dan ook den treurigen roem van meer slachtoffers te hebben gemaakt dan één zijner voorgangers. Geen middel liet hij onbeproefd, om de aanhangers van het Christendom tot afval van iiun geloof te bewegen, geene folteringen waren te outeerend, om die op hen toe te passen; wel verre echter van hierdoor zijn doel te bereiken, deed de keizer de geestdrift en den heldenmoed der Christenen ten top stijgen, en velen rekenden het zich een voorrecht, de martelaarskroon te mogen dragen. Onder de breede rei dezer geloofsgetuigen vinden wij mannen van naam als P o l y c a r p u s , J u s t i n u s M a r t y r , P o th in u s, maar ook zulken, die aan de groote menigte minder bekend waren, maar wier namen in het boek des levens staan, voor wie de Heere God de eere had weggelegd in het openbaar op te treden, en Hem in hunnen dood te verheerlijken; sedeit zjjn hunne namen ook in de geschiedboeken der Gemeente God* op aarde, en wij vinden daarin niet slechts eenen geneesheer A l e x a n d e r , eene vrouw BI a n d i n a , maar zelfs een kindr eenen vijftienjarigen knaap, P o n t i c u s geheeten.
(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

Schets uit de Kerkgeschiedenis.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's