Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaccinatiekwestie of geloofskwestie?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaccinatiekwestie of geloofskwestie?

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is in den laatsten tijd veel geschreven over vaccinedwang en de wenschelijkheid behandeld, dat daartoe de indiening eener bepaalde wet plaats hebbe. De voorstanders der vaccine beweren, dat een rechtstreeksche dwang in ons vaderland niet bestaat, maar dat tegenover de nog bestaande vrijheid ook de zijdelingsche dwang veeleer moet worden versterkt dan verminderd.
Uit het kamp der geneeskundigen worden zoowel stemmen vóór als bezwaren tegen zulk eene wet vernomen. Van den leek op dat gebied mag niet gevergd worden, dat hij voor zijn oordeel hierover genoegzaam wetenschappelijke gronden hebbe. Maar voor de vrijheid van zich en de zijnen mag hij opkomen. Het overige moet hij overlaten, en vertrouwt hij aan de mannen •van het vak, op hope, dat zij, met God en godsdienst niet spottende, de ware humaniteit behartigen, waartoe niet juist «lechts gehumaniseerde stof noodig is, maar ook eerbied voor don geheelen menseh, zooals die naar de gelijkenis Gods gemaakt is.
Er zijn reeds zoovele liefdadige instellingen ter beveiliging tegen allerlei geweld; zelfs eene tot bescherming der dieren -wordt niet gemist; men late nu ten minste de liefdadigheid blijven wat zij is en late onze kindertjes met rust. Noch het aantal proeven met de bedoelde bewerking genomen, noch de statistiek van gunstige of ongunstige gevallen, noch de meest •beangstigende redeneering mogen hier den doorslag geven. Er moet ruimte gelaten worden voor de zienswijze ook van anderen, •en voor omstandigheden, die zoowel op lichamelijk als op geestelijk gebied tot bescheiden oordealen manen. De mensch is niet slechts een redeloos dier, waarop, terwijl het zich niet kan beklagen, de zoogenaamde vivisectie ongevraagd mag •worden toegepast. Ook aan het geloof van den naar God geschapen mensch moet ruimte gelaten worden.
Erger nog wordt het, waar ter wille van zulke proeven de zegen van het Woord Gods wordt achtergezet bij hetgeen onder •den liefelijken naam van „zegen ^er menschheid" (zooals deze kunstbewerking op de kinderen genoemd wordt) den volke •wordt aangeprezen. Bij al den ijver voor de handhaving van het eenmaal aangenomen gezondmakingstelsel wordt dit gedaan, waar men bijv. Luk. 5 : 31 uitsluitend met de daar •verder genoemde geestelijk kranken in verband brengt. Alsof daaruit volgen moet, dat op lichamelijk gebied zij genezing noodig hebben, die niet ziek zijn. „Die gezond zijn", schrijft Lukas de medicijnmeester, „hebben den medicijnmeester niet van noode, maar die ziek zijn."
Zullen wij dan de middelen in tijd van nood verachten, die •ons immers door de goede hand Gods gegeven worden ? Dit ïegt men ten onrechte hun ten laste, die niet medeloopen op <le maat van het lied dier menigte, die in „voorbehoedmiddelen" hunne hoogste veiligheid zoeken. Maar zij, die het oog op God hebben, sluiten het oog niet voor Jesaia 38 : 21.
Er wordt bedenkelijk veel gewicht gehecht aan het „voorbehoedmiddel" als zoodanig, dat tegen de vatbaarheid voor ziekte moet vrijwaren, zoolang geen bepaald lijder wordt gevonden. En wie nu aan het eenvoudige „middel" in tjjd van aanwezigen nood genoeg heelt, wordt geacht de zegeningen te verachten eener bewerking, die wel onfeilbaar blijven zal, zoolang de ziekte wegblijft; en op grond daarvan willen de -voorstanders eene wet tot gedwongen vaccine doen gelden als onmisbaar voor ieder, hoofd voor hoofd.
Dat is vooruitloopen op het Albestuur van Hem, die land en volk bewaart en die beleden wordt in de Twaalf Artikelen des Geloofs met de woorden: „Ik geloof in God den Yader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde." Onder Zijne bestiering staat ook de vatbaarheid niet voor ééne, maar voor al de ziekten, die als bezoldiging der zonde gekend worden Er is een volk van zondaren, dat onder de hoede van dien Almachtige staat. Zij erkennen , dat zij afhankelijk zijn te allen tijde, en in den nood zijn hun ook de middelen welkom, die in medicijnmeesters en medicijnen hun ten goede komen. Vgl. Jak. 5 : 14. Maar zij verloochenen ook de roede niet, die in dagon van bezoeking naar het rechtvaardig oordeel Gods over land en volk of over hen persoonlijk komt. Zij merken op die roede en Wie ze besteld heeft (Micha 6 : 9 ) . Dat alles belijden zij in de eenvoudigheid van dat geloof, dat God voor waarachtig houdt en alle dingen aan Zijne goedertierenheid ondergeschikt acht. Daar past het hun niet eens, de middelen te verdenken, welke Hij gesteld heeft, Die ook de genezing der kranken besloten heeft onder de bedeeling der genade (1 Cor. 12 : 28), al geschiedt zij ook niet op dezelfde wijze als in de dagen der Apostelen. Door het geloof beamen zij het geschrevene in Exodus 1 5 : 2 6 : „Is het, dat gij met ernst naar de stem des Heeren uws Gods hooren zult, en doen, wat recht is in Zijne oogen, en uwe ooren neigt tot Zijne geboden, en houdt al Zijne inzettingen; zoo zal Ik geene van de krankheden op u leggen, die Ik op Egvpteland gelegd heb; want Ik ben de Heere, uw Heelmeester!" — Hebben zij in gezonde dagen hunne onderhouding niet dank te weten aan het dagelijksch brood, inaar aan Hem, Die dat geeft, zoo ligt voor hen om gelijke reden alles gelegen aan dien Heiland der kranken, Die de reddingen schenkt en daartoe ook middelen verordent, die in krankheid hun dienen moeten. De rust, die in het „voorbehoedmiddel" als zoodanig gezocht wordt, kan hen niet bevredigen in de dagen van beproeving. Zij zeggen met Job: „De tenten der verwoesters hebben rust, en die God tergen, hebben verzekerdheden, om hetgeen God met Zijne hand toebrengt." (Job 12 : 6.) Een kind van God leeft uit de hand zijns Heeren. In Hem leeft hij, beweegt hjj zich en is hij. Het gaat hem in alle dingen om den wil Gods en om onberispelijk in het geloof gevonden te worden. Zóó wordt hij geleerd in de woestijn met Dcuter. 8 : 3 ; en de verleiding om daarvan af te gaan is koninklijk weerstaan en op genoegzaam duidelijke wijze weerlegd door Jesus, zijnen Heiland, Die zeide Matth. 4 : 4 : „De inensch zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat."
Gaat het hun dan niet aan, dat zeventigduizend, zooals in de dagen van David, het leven moesten laten na de roekelooze overtreding, die zulk eene bezoeking over het volk bracht? O zeker. Maar waarin lag de roekeloosheid der overtreding ? Was het niet in den hoogmoed, die tegenover God zich stelde in de telling des volks? In het bewustzijn van hunne geljjkheid met David in deze en van hunne vatbaarheid voor al zulke zonden en begeerten, kunnen zij niet besluiten tot het prijzen van eenig „voorbehoedmiddel", om de verdiende gerichten Gods te ontgaan. Yeeleer is Davids woord (2 Sam. 24 : 14) ook hun woord: „Mij is zeer bang, laat ons toch in de hand des Heeren vallen, want Zijne barmhartigheden zijn vele, maar laat mij in de hand van menschen niet vallen."
Het is toch wel werkelijk eene geloofskwestie, die hier voor een deel menschen in ons vaderland opduikt te midden van al de troebelen, die wij beleven, en waarin niet zelden eene spotprent wordt te zien gegeven van de godsdiensten, die daarin overeenkomen, dat zij veel werk brengen op de markt der meeningen; maar naar God wordt niet gevraagd. Wanneer de 9'le Zondag van den Heidelb. Catechismus ons eene levensvraag geworden is, kan men zich tegen rampen, die in de toekomst liggen, niet meer wapenen met voorbehoedmiddelen, die reeds vóór hunnen tijd nutteloos zullen blijken (getuige de voorwaarde van revaccinatie), maar inen leeft van het gegevene. En gelijk daaronder allereerst de dingen begrepen zijn, die tot het eeuwige leven dienen, zoo nemen ook, verre vuil ondankbaar vorsimmd to worden, daarbij dn dingen dozen IIMI eono bepaalde plaats in. Zóó giwg lint met dio allen, dm in Hebreen II als getuigen dos geloof» ons ton voorbeeld .iiiiin beschreven. Dat hun geloof mot nood en aanvechtingen gepaard ging bij do gedachtenis aan huisgezin, bavo en goed on mui don naaste; dat bun geloof in don nood geoefend, en ( H H I H »torkto daarin ondervonden word, 1H zon waar, IIIM bet wnar i", wat Niimori 21 OIIH loert van eone koperon Hlang, dii' Mo/,OM verhief op eone Htang voor het volk, dat van HIHIIgeu gebeten WIIH. „ Mn bet getehiodde," zoo lezen wij daar (Vh. II) „alH eono Hlang iemand beet, zoo zag hij de koperen Hlang aan, en hij bleef levend." Dat WIIH voorzeker geeno uionseholijko overweging of een door monsohon uitgevonden middel om den kamp tusschen leven en dooil te ontgaan; Keen vertrouwen op oonigo blijvende geneeskracht, aan dat edele metaal toegeschreven, dat hen behield, die daarheen de toevlucht namen, inaar de gehoorzaamheid aan Gods bevel in den nood. Wat verder later geschiedde met die koperen Hlang zelf, lezen wij 2 Kon. 1H : 4.
/ i j nu die de vrije hoHohikking hebben over hun geloof en met bot wezen daarvan Hleebln in hot voorbijgaan rekening houden, mogen ook al met zulke vlag iu den Htrjjd verschijnen, zij maken zich waarljjk wel wat al to gemakkelijk van de zaak af, IIIH zij hunne oogon riehton naar oonigo koopokstofinrichting, en ontvangen <lau hunne zekerheid in don vorm van een lloHohjo, dat wondoren doen moet. Miniler beperkt, en de middelen in ileu tijd van nood niet uitsluitende zijn zij, die hunne kinderen roods van de vroegHte jeugd af in don Heiligen Doop liolilinn opgedragen aan dien God, Dio alleen bewaren kan en aan Wieu zij zo op Zijnen tijd zullen moetim afstaan, zoo Mij ze hun niet wil laten behouden.
Itij do vaccinatie moge do vraag voorkomen, of zuivere koepokstof dan wel gebumaniHOordo itol' moet worden aangewend, om pokziekle weg to nemen of to beletten; of ook, of hetgeen ntrjjdig sehjjnt dienen kun tot bohoudenis des IOVOIIH. Wal; Hlrijdig schijnt, behoeft dit daarom nog niet Ie wezen. In d<m llijbol vinden wij voorbeelden zoowol van middelen, dio iu ongeloof zijn gering goaeht geworden, als van zulke, dio mot de wol,ton der reinheid in strijd waren; maar op gezag dos Woord» toegepftsl, workten zij wonderen van genezing en beantwoordden aan Gods doel, / o o bjjvoorboold bij de melantscliheid van Naiirnan don Myriër (2 Kou. T> : I I , 12). Het geloof in (led WIIH de gronslag van Elisa's bevel en wjjst op Hom, Die onze krankheden heeft gedragen. Do l'rofoet Mzoohiöl kroog eens liovel bjj zijne spjjzo drok van nionsohoilufgung te gebruiken; om aan des l'rol'oten bezwaar to geinoet te komen, word hein toegelaten in de plaatH daarvan rundermilt te bezigen< < >iu het doid daarvan te verstaan, leze mon Ezeohiol 1 : 1 2 17' Dat WIIH eene profetiscbo handeling, door God bevolen, om te wijzen op do toekomst doH volkH. Mn wjj kennen Menen, Die aan /.inh de onreinheid van het liuiH Israëls naar geest godragen heol't, die daartoe in het vleeseh gekomen im, gerechtigheid vervuld en verlossing volbracht heoft in onderwerping aan al hetgeen Hem de Vilder opgelegd heoft. liet bevel aan den l'rofoet iu gowijzigden vorm op alle kinderen toe te piiHHon, ware nu toch al Ie veel gevergd van de praetinebe annwending di'H W O O I ' I I H op het meniolldom. Trouwens, de vacoinatio rekent daar volstrekl niet mede, heeft oen ander karakter, in meer van Htoffeljjkon aard, ul kan zij ook onmogelijk dienen IIIH bot eenig middel tegen al de lichamelijke ziekten, waaronder do raensch kan lijdende zijn. Doch waarom dan, nu de behoefte aan lichamelijke genezing niet algemeen in, of de bestaande toestanden nog niet oir hulp vragen, vaccinatie toegepast op de jonggeboren kinderen, ja, ware het mogelijk, hen reeds vóór hunne geboorte bevoiligd togen hetgeen onzeker is of het bun wel ooit zal noodig zijn!'
De aandacht van bon, die ongetwijfeld vatbaar zijn voor alle ziekten en, natuurlijk, wier levensbehoud ons niet onverschillig mag laten, wordt bijzonder gevestigd op talrijk voorgekomen ziektegevallen, en door de vaccinewet wordt hun de vrees ingescherpt, die dan noodig iH om zich in tjjds te doen voorzien tegen eerlang komende ziekten. Zoo wapent men zich dan bij voorbaat, iu plaats tot zichzelven in te koeren en de eigenlijke oorzaak der vrees en der ziekte to bekennen. Komen Gods goriehton op de aarde om don inwonors der wereld gereehtigheid te leoron, dan zal de opperste Wijsheid spotten met die vreOH (Npr. 1 : 211) en mot die opgemaakte statistiek van zieken en gezonden. Wol hem, dio dan geleord zal hebben op Ood to vertrouwen, en gerechtigheid to oefenen, zooals dat voor God gerechtigheid is.
Hij deze beschouwing dor zaak blijven de geneeskundige bezwaren buiten sprake, die hot inentingstelsol drukken. Er is hier alleen sprake van bet geweld, dat door de bevordering oonor gedwongen vaccinatie bun wordt aangedaan, die nu eenmaal geen vertrouwen kunnen stellen in eenen in onzo dagen bun opgedrongen „zegen". Wij lozen Mark. !) : 2(i van eone vrouw, die voel geleden had van vele modicijnmeesters, die al het hare daaraan te luwte bad gelegd en geen baut gevonden bad, maar mot welke het vooloor erger geworden WUH. Die vrouw behoefde in bare omstandigheden daarover zich niet to schamen; do nood eischto daar onderwerping aan do bestaande middelen.
Noodzaakt mon OIIH daartegen mot onnatuurlijken dwang, do gezondheid onzer kindoren over to geven aan eono geneeswijze, waaraan de bohoofte nog niet bostaat, dun tant mon daarmede het geloof aan, en iH hot uitgewezen, dat; hier niot van eene vueeinokwestio, maar van eone geloofskwestie sprake moot zijn bij do invoering oonor wet, die tracht aan do oudorH do vrijheid, aan de kinderen do ontwikkeling van het door God geschonken loven te benomen. Goen ongeoorloofd wondergeloof of overdreven lijdelijkheid boheerschon do bezwaren der hierbij betrokkenen, muur te blijven bij Gods Woord is bij al de bezorgdheid voor hot hunne, do wenich der oprechten.
Moge nooit liet droevig verwijt hen treffen, te hebben medegewerkt aan de ondermijning van dat goloof, dat zoowel to midden van blijde als van smarteljjke ervaringen, don grond uitmaakt van liuiino tijdelijke en eeuwige behoudenis, omdat zij daarin to doen hebben mot den Heere des hemels en der aarde, Dio allen hot loven, don adem en alle dingen geelt. Mn Hij heeft uit één bloed hot ganscho geslacht der inenselien gemaakt, om op don gobeolon aardbodem to wonen, boseheidou hebbende do tjjdon to voren verordend en de bepalingen van hunne woning; opdat zij den lloere zouden zoeken, of zij Hem immers tasten en vinden moehton, hoewel Hij niet verre is van oen iogoljjk van ons.
D. Een Leek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Vaccinatiekwestie of geloofskwestie?

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 september 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's